21 JANUARI 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het administratief, budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het Koninklijk Museum Mariemont als instelling met afzonderlijk beheer (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-04-2004 en tekstbijwerking tot 08-12-2022)
HOOFDSTUK I. - Het beheer.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Het beheerscomité.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - De begroting.
Art. 5-8
HOOFDSTUK IV. - De boekhouding en de aflegging van de rekeningen.
Art. 9-13
HOOFDSTUK V. - De boekhoudkundig en het financieel beheer.
Art. 14-20
HOOFDSTUK VI. - De controle.
Art. 21-22
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 23-26
HOOFDSTUK I. - Het beheer.
Artikel 1.De beheersorganen van het Koninklijk Museum Mariemont, opgericht als instelling met afzonderlijk beheer, zijn het beheerscomité en [1 de wetenschappelijk directeur]1.
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
HOOFDSTUK II. - Het beheerscomité.
Art.2.Het beheerscomité is belast met :
1° het verlenen van zijn voorafgaandelijke toestemming over elke uitgave waarvoor de ordonnateur en de Voorzitter van het beheerscomité geen delegatie hebben krachtens artikel 16 van dit besluit;
2° het verlenen van zijn toestemming over elke aanwerving van het personeel met toepassing van artikel 17 van dit besluit;
3° de goedkeuring van de rekening van uitvoering van de begroting;
4° het verlenen van zijn advies over de aankoop van collectievoorwerpen waarvan het bedrag euro 67.000 overschrijdt;
[1 5° het goedkeuren van de verhoging, in de loop van het jaar, van het bedrag van de aan te gaan verbintenissen, ten belope van het bedrag van de nieuwe vastgestelde rechten, als dat bedrag hoger is dan dat bepaald in de ontwerpbegroting zoals bedoeld in artikel 8;
6° het wijzigen, in de loop van het jaar, van de bestemming van de uitgaven zoals bedoeld in de vier categorieën bepaald bij artikel 7, § 3, indien blijkt dat de behoeften van het museum een dergelijke wijziging vereisen.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
Art.3.§ 1. Het beheerscomité is samengesteld uit :
als stemgerechtigd :
1° de leden van de administratieve commissie voor het Patrimonium van het Domein Mariemont;
2° de wetenschappelijk directeur;
3° [1 van de leidend ambtenaar belast met de Algemene Administratie voor Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap]1;
met raadgevende stem van :
1° de Inspecteur van Financiën;
2° de wetenschappelijke persoonlijkheid die niet tot het museum behoort, voorzitter of ondervoorzitter van de Wetenschappelijke raad, naargelang het geval.
§ 2. Het beheerscomité kan elke persoon verzoeken om deel te nemen aan zijn werkzaamheden wegens zijn ervaring in de behandelde materie(s). In dit geval heeft die raadgevende stem.
§ 3. [1 Het voorzitterschap wordt waargenomen door de leidend ambtenaar van de Algemene Administratie voor Cultuur en het ondervoorzitterschap door de wetenschappelijk directeur van het Museum. Een secretaris kan de werkzaamheden van het Comité begeleiden.]1
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.4. Het comité vergadert minstens één keer per jaar, op initiatief van de voorzitter of de ondervoorzitter. Het kan slechts geldig beraadslagen en beslissen als de meerderheid van zijn stemgerechtigde leden aanwezig is. Het comité stelt zijn huishoudelijk reglement vast.
HOOFDSTUK III. - De begroting.
Art.5.[1 Het Koninklijk Museum Mariemont, hierna " het Museum ", ontvangt een dotatie bestemd voor zijn beheer en zijn werking, jaarlijks door de Franse Gemeenschap toegekend, onder voorbehoud van de stemming door het Parlement van de Franse Gemeenschap van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting.
Jaarlijks bepaalt het beheerscomité een ontwerpbegroting van de ontvangsten en uitgaven.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
Art.6.[1 De budgettaire voorstellen voor de ontvangsten worden opgesteld als vastgestelde rechten en als kasontvangsten; de budgettaire voorstellen voor de uitgaven hebben betrekking op de vastleggings- en ordonnanceringsramingen.
Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
Art.7.[1 § 1. Als vastgestelde rechten omvatten de ontvangstenramingen :
1° het over te dragen saldo;
2° de dotatie bedoeld bij artikel 5, eerste lid;
3° de andere rechten dan de dotatie, die zullen ontstaan in de loop van het begrotingsjaar, namelijk de ontvangsten eigen aan het Museum en voortkomend uit zijn activiteiten, de schenkingen en legaten, de sponsoring.
§ 2. Als kasontvangsten bevatten de ramingen :
1° het over te dragen saldo;
2° het ontvangen van de dotatie bedoeld bij artikel 5, eerste lid;
3° de te ontvangen ontvangsten op de andere rechten dan de dotatie.
§ 3. De uitgaven omvatten :
1° de werkingskosten en de kosten voor inrichting van de lokalen;
2° de kosten in verband met de activiteiten van het Museum;
3° de kosten in verband met het aanschaffen van duurzame goederen;
4° de kosten in verband met het aanschaffen van collectieobjecten.
Als vastlegging hebben de uitgavenramingen betrekking op de verbintenissen die in de loop van het begrotingsjaar aangegaan dienen te worden.
Als ordonnancering hebben de uitgavenramingen betrekking op de bedragen verschuldigd in de loop van het begrotingsjaar als gevolg van verbintenissen ontstaan in de loop van het jaar of verbintenissen overgedragen uit vorige begrotingsjaren.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
Art.8.[1 § 1. De ontwerpbegroting wordt ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd die bevoegd is voor het Museumbeleid, na advies van de Inspectie van Financiën, en wordt gevoegd bij het ontwerpdecreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.
§ 2. De begroting van het Museum wordt goedgekeurd door de aanneming van de bepalingen in verband daarmee in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap. Wordt de begroting niet goedgekeurd vóór het begin van het begrotingsjaar, dan kunnen dezelfde verrichtingen als deze toegelaten door de vorige begroting, met uitzondering van de uitgaven die niet herhaald worden en die op de overdrachten van het vorige jaar geschiedden, gebeuren naar rata van een twaalfde per maand vanaf de eerste januari van het dienstjaar.
§ 3. De ontwerpbegroting gevoegd bij het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap kan aangepast worden vanaf het begin van het dienstjaar waarop ze slaat en ten laatste tegen 31 maart ervan.
Deze aanpassing heeft betrekking op het bedrag van de begrotingsposten " overgedragen saldo van het vorige begrotingsjaar ". Het geheel van de uitgavenposten en hun verdeling worden eventueel tot passend beloop gewijzigd. Deze aanpassing wordt aan het beheerscomité voorgelegd alsook aan het advies van de Inspectie van Financiën. Deze aanpassing wordt medegedeeld aan de Minister tot wiens bevoegdheid het museumbeleid behoort en aan de Minister van Begroting.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
HOOFDSTUK IV. - De boekhouding en de aflegging van de rekeningen.
Art.9.[1 De wetenschappelijk directeur van het Museum en de adjunct-directeur worden aangewezen als ordonnerende ambtenaren binnen de budgettaire perken bepaald in artikel 18 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van het organiek reglement van het Musée royal de Mariemont.]1
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.10. Elke begrotings- of thesaurieverrichting wordt geboekt op de rekening van een rekenplichtige overeenkomstig de bepalingen van artikel 73 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit.
Art.11. § 1. De rekenplichtige maakt op het einde van elk boekjaar een beheersrekening op.
De verantwoordingsstukken worden ter plaatse bewaard.
Het Rekenhof zal een controle ter plaatse kunnen uitoefenen.
§ 2. De rekenplichtige maakt op het einde van elk semester een staat van ontvangsten en uitgaven op. Deze staat wordt aan het Beheerscomité overgebracht. Dit Comité kan bijkomende tussenstaten aanvragen.
§ 3. Een rekening van uitvoering van de begroting wordt opgemaakt op het einde van elk boekjaar in dezelfde vorm als de begroting.
Art.12.Er wordt een vermogenscomptabiliteit gevoerd en een inventaris van het patrimonium opgemaakt.
Deze inventaris zal rekening houden met de aanschaffingen, schenkingen en legaten alsook van de declassering van het obsolete meubilair en materiaal. [1 Tot deze declassering wordt besloten door de wetenschappelijk directeur op basis van een met redenen omkleed verslag van de adjunct-directeur]1.
Er wordt een jaarrekening van vermogenswijziging opgemaakt. Deze inventaris vermeldt voor elk artikel :
- de toestand op 1 januari,
- de wijzigingen geboekt tijdens het jaar,
- de toestand op 31 december.
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.13. § 1. De Minister die bevoegd is voor het Museumbeleid, brengt uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het boekjaar, de documenten bedoeld in de artikelen 11 en 12 over aan de Minister die bevoegd is voor de Begroting. Deze zal de documenten aan het Rekenhof voorleggen vóór 31 mei van dat jaar.
In geval van tekort en stopzetting van functie van de rekenplichtige worden onverwijld de rekening van de rekenplichtige, de staat van ontvangsten en uitgaven en een rekening van uitvoering van de begroting opgemaakt.
§ 2. Overeenkomstig artikel 2 van dit besluit, wordt de rekening van uitvoering van begroting uiterlijk op 1 maart van het jaar volgend op het boekjaar ter goedkeuring aan het beheerscomité voorgelegd. Het beheerscomité neemt een beslissing vóór 30 april van hetzelfde jaar.
HOOFDSTUK V. - De boekhoudkundig en het financieel beheer.
Art.14.[1 Het bedrag van de aan te gaan verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de in de loop van het jaar vastgestelde rechten, vermeerderd met het niet-vastgelegde saldo van de begrotingsmachtigingen, overgedragen uit het vorige jaar.
Het bedrag van de ordonnanceringen wordt beperkt door het bedrag van de in de loop van het jaar geboekte ontvangsten, vermeerderd met het thesauriesaldo overgedragen uit het vorige begrotingsjaar.
Indien in de loop van het jaar blijkt dat het bedrag van de vastgestelde rechten hoger ligt dan dat bepaald in de ontwerpbegroting zoals bedoeld bij artikel 8, kan het bedrag van de aan te gaan verbintenissen vermeerderd worden ten belope van de nieuwe vastgestelde rechten, na goedkeuring van het beheerscomité en advies van de Inspectie van Financiën. Deze aanpassing zal aan de Minister tot wiens bevoegdheid het museumbeleid behoort en aan de Minister van Begroting meegedeeld worden.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
Art.15.De ordonnanceringen hebben betrekking op de bedragen verschuldigd gedurende het begrotingsjaar voor verbintenissen die werden aangegaan gedurende dat begrotingsjaar en verbintenissen die van vorige begrotingsjaren overgedragen werden.
[1 De vastleggingen aangerekend op de begrotingsmiddelen van het Museum dienen uitgevoerd worden vóór 31 december van het dienstjaar volgend op het tweede jaar gedurende hetwelk ze vastgelegd werden.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
Art.16.§ 1. [1 De begroting wordt beheerd door de ordonnerende ambtenaren. Onder het gezag van de wetenschappelijk directeur is de adjunct-directeur verantwoordelijk voor de naleving van de regels inzake de vastlegging van uitgaven door de overheidsdiensten en houdt hij daartoe een vastleggingsboekhouding bij]1.
§ 2. [1 De ordonnerende ambtenanren zijn gemachtigd]1 de uitgaven te ordonnanceren en overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten te gunnen en uit te voeren, overeenkomstig het besluit van [1 30 september 2020 houdende overdracht van bevoegdheid en handtekening aan de algemene ambtenaren en aan sommige andere personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap]1.
Voor de toepassing van dit artikel [1 de wetenschappelijk directeur wordt gelijkgesteld met een adjunct-directeur-generaal van rang 15 en de adjunct-directeur wordt gelijkgesteld met een directeur van rang 12]1.
De uitgaven van een hoger bedrag worden voorafgaandelijk voor toestemming aan de Voorzitter van het Beheerscomité voorgelegd en dit, binnen de perken van de delegaties verleend aan een ambtenaar-generaal van rang 16.
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.17.§ 1. Binnen de perken van de eigen ontvangsten van het Museum kan de [1 wetenschappelijk directeur]1 personeel aanwerven, met de voorafgaandelijke toestemming van het beheerscomité, voor bijkomende en specifieke opdrachten, onder dezelfde voorwaarden als deze die van kracht zijn bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
§ 2. Na toestemming van het beheerscomité kan hij, binnen dezelfde perken, personeel aanwerven in het kader van een programma voor werkloosheidsbestrijding.
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.18.[1 De op het einde van het begrotingsjaar beschikbare saldi worden automatisch naar het volgende dienstjaar overgedragen.
Het niet-vastgelegde saldo van de begrotingsmachtigingen wordt bepaald op het einde van het jaar door het verschil tussen het totaal van de vastleggingsmachtigingen opgenomen in de aangepaste begroting en het totaal van de vastleggingen verricht gedurende het jaar. Het wordt naar het daarop volgend jaar overgedragen en maakt de eerste ontvangstpost uit van het deel " rechten en vastlegging " van de begroting.
Het thesauriesaldo wordt bepaald op het einde van elk jaar door het verschil tussen het totaal van de werkelijk geboekte ontvangsten en het geheel van de uitbetaalde uitgaven. Het wordt naar het volgend jaar overgedragen en maakt de eerste ontvangstpost uit van het deel " ordonnancering " van de begroting.]1
----------
(1)<BFG 2010-11-10/17, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2011>
Art.19. De rekenplichtige van ontvangsten en uitgaven onderworpen aan de rechtsmacht van het Rekenhof is verantwoordelijk, overeenkomstig het besluit houdende zijn aanstelling, voor de handelingen van zijn beheer alsook voor de behandeling en de bewaring van de gelden waarvoor hij bevoegd is.
Art.20. De rekenplichtige wordt door de Regering benoemd.
HOOFDSTUK VI. - De controle.
Art.21. De uitgaven worden onmiddellijk vereffend en uitbetaald door de rekenplichtige van ontvangsten en uitgaven van het Museum.
Art.22. De regels voor de administratieve en begrotingscontrole op de diensten van algemeen bestuur van de Franse Gemeenschap zijn van toepassing op het Museum.
De organen van de administratieve en begrotingscontrole mogen op elk ogenblik alle verantwoordingsstukken, staten, inlichtingen of verduidelijkingen vragen met betrekking tot de ontvangsten, uitgaven, bezittingen en schulden en mogen ter plaatse de boekhouding controleren.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art.23.In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 juni 1931, is de Commissie voor het Patrimonium van het Domein Mariemont samengesteld als volgt :
- de [1 wetenschappelijk directeur ]1 van het Koninklijk Museum Mariemont;
- een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap aangesteld door de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
- drie leden gekozen door de Minister die bevoegd is voor het Museumbeleid onder de mecenassen die belang stellen voor het Koninklijk Museum Mariemont.
----------
(1)<BFG 2022-09-15/20, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
Art.24. Opgeheven worden, de bepalingen van artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 augustus 1931 en, wat het Domein Mariemont betreft, die van de koninklijke besluiten van 21 mei 1955.
Art.25. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.
Art. 26. De Minister die bevoegd is voor het Museumbeleid en de Minister die bevoegd is voor de Begroting worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.