29 JANUARI 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de administratieve straffen in het kader van de bestrijding van de geluidshinder die toe te schrijven is aan de luchtvaartuigen die van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens gebruik maken(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-02-2004 en tekstbijwerking tot 16-04-2019)
Art. 1-10
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° [1 toezichthoudend ambtenaar : de directeur van de Directie Regulering Luchthavens van het Departement Reglementering en Regulering van het Vervoer, of diens gemachtigde]1;
2° [1 directeur-generaal: de directeur-generaal van het Directoraat-generaal van de Waalse Overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur]1;
3° [1 inspecteur-generaal: de inspecteur-generaal van het Departement Reglementering en Regulering van het Vervoer]1;
[1 4° overtreder aan wie de overtreding toegerekend kan worden: overtreder aangewezen bij het opsporen en het vaststellen van een inbreuk onder de potentiële overtreders bedoeld in artikel 6, § 2, van het decreet van 23 juni 1994 betreffende de oprichting en de uitbating van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens en vliegvelden als zijnde degene aan wie de overtreding toegerekend kan worden;]1
[1 5° motorproef : motorproef waarbij stuwkracht wordt voortgebracht;]1
[1 6° herhaling : het opnieuw begaan, door dezelfde overtreder, van éénzelfde type inbreuk, waarvan de straf niet meer voor hoger beroep vatbaar is;]1
[1 7° vrijgestelde beweging : luchtvaartuigbeweging die een overtreding vormt maar niet bestraft kan worden, als bedoeld in artikel 6, § 3, van het decreet van 23 juni 1994 betreffende de oprichting en de uitbating van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens en vliegvelden, waarvoor een aanmaning wordt gegeven;]1
[1 8° luchtvaartuig : civiel subsonisch straalvliegtuig met een gecertificeerde maximum-startmassa van 34000 kg of meer of met een gecertificeerde maximumcapaciteit voor het betrokken vliegtuigtype van meer dan 19 stoelen, de uitsluitend voor de bemanning bestemde stoelen niet meegerekend, zoals bedoeld in artikel 2, c), van Richtlijn 2002/30 van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap.]1
----------
(1)<BWG 2019-03-21/13, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
Art.2.§ 1. De inbreuken bedoeld bij artikel 6, § 1, [2 1° tot 4°]2, van het decreet van 23 juni 1994 worden opgespoord door de toezichthoudend ambtenaar.
Zij worden bij proces-verbaal vastgesteld met vermelding van datum, uur, plaats van de inbreuk evenals van de omstandigheden waarin zij begaan is.
§ 2. Binnen de vijftien dagen [2 na de dag]2 van de inbreuk deelt de toezichthoudend ambtenaar aan de [2 overtreder aan wie de overtreding toegerekend kan worden]2 [2 ...]2 mee :
1° het proces-verbaal;
2° het feit dat de overtreder de mogelijkheid heeft om bij ter post aangetekend schrijven zijn opmerkingen binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de kennisgeving van het aangetekend schrijven te laten geworden en dat hij erom mag verzoeken, door de toezichthoudend ambtenaar gehoord te worden;
3° dat de overtreder het recht heeft om zich door een raadsman te laten bijstaan of vertegenwoordigen;
4° dat hij het recht op inzage in zijn dossier heeft.
De toezichthoudend ambtenaar bepaalt in voorkomend geval de dag waarop de overtreder uitgenodigd wordt om mondeling zijn verdediging uiteen te zetten.
§ 3. Bij verstrijken van de termijn bepaald bij § 2, 2°, of vóór verstrijken van die termijn indien de overtreder de feiten heeft bekend of in voorkomend geval, na de overtreder of diens raadsman in diens mondelinge verdediging te hebben gehoord, maakt de toezichthoudend ambtenaar zijn verslag dat de documenten bedoeld bij § 2 bevat, [1 aan de inspecteur-generaal]1 over.
----------
(1)<BWG 2019-03-21/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
(2)<BWG 2019-03-21/13, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
Art.3.§ 1. Na kennis te hebben genomen van het verslag van de toezichthoudend ambtenaar, kan [1 de inspecteur-generaal]1 een administratieve geldboete opleggen waarvan hij het bedrag vaststelt overeenkomstig de boeteschaal vastgesteld bij artikel 8 van dit besluit.
Van de administratieve beslissing [1 van de inspecteur-generaal]1 wordt [1 in een termijn van zestig dagen]1 aan de overtreder gelijktijdig kennis gegeven als van een uitnodiging om het bedrag van de boete te betalen. [1 ...]1.
In de beslissing worden opschrift en nummer van de rekening van het Waalse Gewest waarop de betaling dient te geschieden, vermeld.
Bij niet-betaling binnen de termijn is er nalatigheidsinterest, berekend tegen de wettelijke rentevoet, eisbaar.
§ 2. De overtreder die de beslissing [1 van de inspecteur-generaal]1 betwist, kan een beroep bij de [1 directeur-generaal]1 indienen binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de kennisgeving van de beslissing bedoeld bij § 1. Het met redenen omklede beroep wordt per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst ingediend en vermeldt in voorkomend geval het verzoek om gehoord te worden.
----------
(1)<BWG 2019-03-21/13, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
Art.4.Binnen de tien dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep maakt de [1 directeur-generaal]1 aan de overtreder die het beroep heeft ingediend, een bericht van ontvangst over waarin, in voorkomend geval, de datum aangegeven wordt waarop de overtreder of diens vertegenwoordiger gehoord zal worden.
----------
(1)<BWG 2019-03-21/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
Art.5.§ 1. Het beroep schort de tenuitvoerlegging van de beslissing op.
De bevoegde [2 directeur-generaal]2 is ertoe verplicht zijn beslissing binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep of in voorkomend geval, te rekenen van het verhoor bedoeld bij artikel 4, te treffen.
Van zijn beslissing wordt aan de overtreder kennis gegeven. Tegelijk wordt er een afschrift overgemaakt aan de toezichthoudend ambtenaar en [1 aan de inspecteur-generaal]1 [3 ...]3.
§ 2. Bij niet-betaling binnen de termijn is er nalatigheidsinterest, berekend tegen de wettelijke rentevoet, eisbaar.
----------
(1)<BWG 2019-03-21/13, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
(2)<BWG 2019-03-21/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
(3)<BWG 2019-03-21/13, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
Art.6.§ 1. De kennisgevingen bedoeld bij de artikelen 2, 3 en 5 geschieden bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
§ 2. Indien de overtreder in België noch woonplaats, noch verblijfplaats, noch gekende gekozen woonplaats heeft, wordt de kennisgeving hem [1 ...]1 overgemaakt op zijn woon- of verblijfplaats in het buitenland, [1 ...]1, onverminderd andere wijzen van overmaking die overeengekomen zijn tussen België en het land van diens woon- of verblijfplaats.
In die veronderstelling worden de termijnen bedoeld bij artikel 2, § 2, artikel 3, artikel 4 en artikel 5, §§ 1 en 2, vermeerderd :
1° met vijftien dagen indien de overtreder in een buurland of in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië verblijft;
2° met dertig dagen indien hij in een ander Europees land verblijft;
3° met tachtig dagen, indien hij in een ander werelddeel verblijft.
----------
(1)<BWG 2019-03-21/13, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
Art.7.De statistische gegevens met betrekking tot de vastgestelde inbreuken, de opgelegde geldboetes, de redenen die [2 de inspecteur-generaal]2 ertoe bewogen hebben geen gevolg te geven aan het verslag van de toezichthoudend ambtenaar en aan de door [2 de inspecteur-generaal]2 getroffen beslissingen worden elk kwartaal ter informatie overgemaakt aan de onafhankelijke instantie belast met de controle en de opvolging inzake geluidshinder van luchthavens in het Waalse Gewest.
----------
(1)<BWG 2019-03-21/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
(2)<BWG 2019-03-21/13, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 26-04-2019>
Art.8.§ 1. Bij schending van de bepalingen van artikel 6, § 1, 1°, van het decreet van 23 juni 1994 wordt het bedrag van de geldboete verschuldigd door [1 de overtreder aan wie de overtreding toegerekend kan worden]1, vastgesteld op 200 euro per inbreuk.
Bij herhaling binnen een termijn van één jaar wordt het bedrag van de vorige geldboete verdubbeld.
Bij die bepaling worden niet bedoeld :
1. de opstijgingen en de landingen van de vliegtuigen die leden van de Belgische Koninklijke Familie, de federale Regering, de Gewest- en Gemeenschapsregeringen en de buitenlandse koninklijke families, de buitenlandse staatshoofden of regeringsleiders, de voorzitter en de commissarissen van de Europese Unie in officiële opdracht vervoeren;
2. de opstijgingen en landingen in verband met humanitaire opdrachten;
3. de opstijgingen en landingen in verband met militaire opdrachten;
4. de opstijgingen en landingen die in uitzonderlijke omstandigheden verricht worden zoals :
a) bij vluchten waarvoor er een onmiddellijk gevaar bestaat voor het leven of de gezondheid van mens of dier;
b) bij vluchten die wegens de weersomstandigheden afgeleid worden naar een luchthaven;
5. de opstijgingen en landingen die met vertraging op het aanvankelijk vooropgestelde uur plaatsvinden, voor zover die vertraging niet toe te schrijven is aan de luchtvaartmaatschappijen.
§ 2. 1°. De administratieve straffen met betrekking tot artikel 6, § 1, 2°, van het decreet van 23 juni 1994 worden aan de overtreder [2 aan wie de overtreding toegerekend kan worden]2 opgelegd en worden als volgt vastgesteld :
- [2 ...]2.
[2 ...]2.
- [2 Voor elke overschrijding die boven de overschrijdingen heen gaat, gebonden aan de vrijgestelde luchtvaarttuigbewegingen bedoeld in artikel 6, § 3, lid 4, van het decreet van 23 juni 1994 betreffende de oprichting en de uitbating van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens en vliegvelden]2, geldt volgende schaal.
[5 Bij herhaling wordt het boetebedrag vermeerderd voor elke inbreuk op de bepalingen van deze paragraaf.
Er is van bewezen herhaling sprake als het aantal bestrafte inbreuken, kwestieuze inbreuk meegerekend, tijdens een daadwerkelijke activiteitsperiode van twaalf maanden voorafgaand aan de laatste inbreuk, vastgesteld op de eerste dag van de lopende maand en beginnend hoogstens vierentwintig maanden voor de datum van kwestieuze inbreuk, hoger is dan X % van het totaal aantal bewegingen uitgevoerd door de overtreder tijdens dezelfde periode.
Het verkregen percentage wordt tot een maximum beperkt zonder lager te zijn dan een minimum]5.
[<font color="red">1</font> Overschrijding van de maximumwaarde inzake geluidshinder (uitgedrukt in dB (A)) | Bedrag van de boete in euro | Bedrag van de vermeerderde boete in euro | <td colspan="4" valign="top">|||
1 % met een minimum van 20 inbreuken en een maximum van 40 | 2 % met een minimum van 41 inbreuken en een maximum van 60 | 3 % met een minimum van 61 inbreuken en een maximum van 80 | 4 % met een minimum van 81 inbreuken en een maximum van 100 | ||
0 < X ≤ 2 | 200 | 400 | 600 | 1.000 | 1.500 |
2 < X ≤ 4 | 400 | 800 | 1.200 | 2.000 | 3.000 |
4 < X ≤ 6 | 600 | 1.200 | 1.800 | 3.000 | 4.500 |
X > 6 | 1.000 | 2.000 | 3.000 | 5.000 | 7.500]<font color="red">1</font> |