Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 NOVEMBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het toekennen van afwijkingen van de beschermingsmaatregelen voor dier- en plantensoorten, vogels uitgezonderd (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-02-2004 en tekstbijwerking tot 05-09-2017)



Inhoudstafel:

Afdeling 1. - Gevalgebonden afwijkingen.
Art. 1-3
Afdeling 2. - Jaarlijkse afwijkingen voor wetenschappelijk onderzoek of wetenschappelijke opvolging.
Art. 4-7
Afdeling 3. - Slotbepalingen.
Art. 8-10
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Afdeling 1. - Gevalgebonden afwijkingen.
Artikel 1. § 1. Elke gevalgebonden aanvraag tot afwijking van één van de beschermingsmaatregelen voor dier- en plantensoorten wordt ingediend bij de inspecteur-generaal van de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, hierna de inspecteur-generaal genoemd, middels het formulier waarvan het model in bijlage I opgenomen is.
  § 2. In de afwijkingsaanvraag worden minstens vermeld :
  1° de identiteit van de aanvrager;
  2° de aard van de verrichting waarvoor de afwijking wordt aangevraagd;
  3° de reden die opgegeven wordt voor de afwijkingsaanvraag onder de redenen bedoeld in artikel 5, § 3, van de wet over natuurbehoud;
  4° de betrokken soorten en voor elke soort het aantal betrokken specimens;
  5° de middelen, installaties en methodes die, in voorkomend geval, ingezet dienen te worden;
  6° de plaatsen waar de afwijking dient te gelden;
  7° de periode waarin de afwijking dient te gelden;
  8° het bewijs dat er geen andere oplossing voldoening schenkt;
  9° het bewijs dat de afwijking geen schade toebrengt aan het behoud in een gunstige staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soorten in hun natuurlijke spreidingsgebied.
  § 3. De aanvraag dient te worden gestaafd door elk stuk aan de hand waarvan de inspecteur-generaal zich ervan kan vergewissen dat de voorwaarden bedoeld in § 2, punten 8° en 9°, vervuld zijn.

Art.2.Indien de aanvraag onvolledig is dan wel onjuist is ingevuld, licht de inspecteur-generaal de aanvrager daar vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag over in, waarbij hij om de ontbrekende inlichtingen verzoekt.
  Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de volledige aanvraag verzoekt de inspecteur-generaal om het advies van de [1 beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur"]1.
  ----------
  (1)<BWG 2017-06-29/20, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.3. De inspecteur-generaal beslist over de aanvraag en licht er de aanvrager binnen de drie maanden volgend op de ontvangst van de volledige aanvraag over in.
  In geval van behoorlijk door de aanvrager met redenen omklede spoedeisendheid worden de termijnen bedoeld in artikel 2, tweede lid en in het eerste lid, tot respectievelijk acht dagen en dertig dagen maximum teruggebracht.

Afdeling 2. - Jaarlijkse afwijkingen voor wetenschappelijk onderzoek of wetenschappelijke opvolging.
Art.4. § 1. Elke aanvraag tot jaarlijkse afwijking die als doel heeft het onderzoek naar of de opvolging van wilde dier- en plantensoorten mogelijk te maken kan worden ingediend door elke natuurlijke of rechtspersoon die regelmatig onderzoeks- of opvolgingswerk verricht betreffende één of meerdere biologische groepen.
  § 2. De afwijkingsaanvraag wordt ingediend bij de inspecteur-generaal middels het formulier waarvan het model opgenomen is in bijlage II van dit besluit uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor om de afwijking verzocht wordt.
  § 3. In de afwijkingsaanvraag worden minstens vermeld :
  1° de identiteit van de aanvrager en van de gemachtigde natuurlijke personen indien de aanvraag van een rechtspersoon afkomstig is;
  2° de aard van de verrichting waarvoor de afwijking wordt aangevraagd;
  3° de betrokken soorten en het aantal betrokken specimens voor elke soort;
  4° de middelen, installaties en methodes die in voorkomend geval ingezet dienen te worden;
  5° de plaatsen waar de afwijking dient te gelden;
  6° de periode waarin de afwijking dient te gelden;
  7° het bewijs dat er geen andere oplossing voldoening schenkt;
  8° het bewijs dat de afwijking geen schade toebrengt aan het behoud in een gunstige staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soorten in hun natuurlijke spreidingsgebied.
  § 4. De aanvraag dient te worden gestaafd door elk stuk aan de hand waarvan de inspecteur-generaal zich ervan kan vergewissen dat de voorwaarden bedoeld in § 2, punten 8° en 9°, vervuld zijn.

Art.5. Indien de aanvraag onvolledig is dan wel onjuist is ingevuld, licht de inspecteur-generaal de aanvrager daar vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag over in, waarbij hij om de ontbrekende inlichtingen verzoekt.

Art.6.Na advies van de [1 beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur"]1 beslist de inspecteur-generaal over de aanvraag en licht de aanvrager over zijn beslissing in uiterlijk tegen 1 januari van het jaar waarvoor om de afwijking verzocht wordt.
  ----------
  (1)<BWG 2017-06-29/20, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.7.De aanvrager die een afwijking gekregen heeft, maakt uiterlijk binnen de drie maanden volgend op het einde van het jaar waarvoor de afwijking geldt een omstandig verslag over de uitvoering van de verleende afwijking aan de inspecteur-generaal over, met meer bepaald de lijst van de betrokken soorten en de omstandigheden van de verrichtingen.
  De toekenning van een nieuwe afwijking aan de aanvrager wordt ondergeschikt gemaakt aan het overmaken van een tussentijds verslag en het onderzoeken door de [1 beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur"]1 van het belang van de voortgebrachte resultaten voor de kennis en de instandhouding van de biodiversiteit.
  ----------
  (1)<BWG 2017-06-29/20, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 3. - Slotbepalingen.
Art.8. De aanvrager kan bij de minister bevoegd voor natuurbehoud een beroep indienen tegen de beslissing om een afwijking toe te kennen of in geval van niet-beslissing door de inspecteur-generaal binnen de bij dit besluit bepaalde termijn.
  De minister bevoegd voor Natuurbehoud beslist vervolgens over het beroep binnen de maand volgend op de ontvangst ervan.

Art.9. Elke afwijkingsgerechtigde dient in het bezit ervan te zijn bij de uitoefening van de activiteiten die afwijking verantwoord hebben.

Art.10. De minister bevoegd voor natuurbehoud is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - MODEL VOOR HET FORMULIER MBT DE AANVRAAG TOT AFWIJKING VAN DE BESCHERMINGSMAATREGELEN VAN VOOR DIER- EN PLANTENSOORTEN, VOGELS UITGEZONDERD.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 03-02-2004, p. 6388-6390).

Art. N2. Bijlage 2. - MODEL VOOR HET FORMULIER MBT DE AANVRAAG TOT AFWIJKING VAN DE BESCHERMINGSMAATREGELEN VAN VOOR DIER- EN PLANTENSOORTEN, VOGELS UITGEZONDERD.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 03-02-2004, p. 6391-6392).