15 OKTOBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs.
Art. 1-6
Artikel 1. Aan artikel 14 van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 1971 en 28 januari 1975 en bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 februari 1994 en 7 september 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 1° worden tussen de woorden "ambt met volledige" en het woord "prestaties" de woorden "of onvolledige" ingevoegd;
2° er wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 9° als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties bij :
a) een Huis van het Nederlands;
b) de sportfederaties : Gemeentelijk en Provinciaal Onderwijs Schoolsportfederatie, Nationaal Sportverbond van het Vrij Katholiek Onderwijs, Vlaams Sportverbond van het Vrij Katholiek Onderwijs, Rijksonderwijs Organisatie Omni-Sport en de Vlaamse Studentensport-federatie;
c) de Stichting voor de Vlaamse Schoolsport;
d) het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;
e) de organisatie die in het kader van een overeenkomst gesloten met de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, aan de kleuters van binnenschippers onderwijs verschaft dat niet in het reguliere scholenaanbod is opgenomen. "
Art.2. In artikel 14bis van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "ambt met volledige" en het woord "prestaties" de woorden "of onvolledige" ingevoegd.
Art.3. Aan hetzelfde besluit wordt een artikel 14quinquies toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 14quinquies. De werkelijke diensten die een personeelslid, onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie, heeft verstrekt in een lidstaat van de Europese Unie, met inbegrip van diensten verstrekt aan een Europese school, komen eveneens in aanmerking als die diensten kunnen worden gelijkgesteld met of onder vergelijkbare omstandigheden werden gepresteerd als de diensten bedoelde in de artikelen 14, 14bis, 14ter, en 14quater. "
Art.4. De uitkering van wedden en weddentoelagen waarbij voor 1 september 2004 rekening werd gehouden met diensten gepresteerd bij de Stichting Vlaamse Schoolsport of bij de sportfederaties heeft met betrekking tot de bezoldiging geen gevolgen voor de personeelsleden noch voor de inrichtende machten en is definitief verworven.
Art.5. § 1. Artikel 1 en 2 treden in werking op 1 september 2004.
§ 2. Voor de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden, bedoeld in het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, treedt artikel 3 in werking op 1 januari 2005. Voor de onderdanen van landen die na 1 januari 2005 tot de Europese Unie toetreden, treedt artikel 3 in werking op de datum dat het land in kwestie tot de Unie toetreedt.
§ 3. Voor de niet in § 2 bedoelde personeelsleden heeft artikel 3 uitwerking met ingang van 1 september 1999. Voor de onderdanen van landen die na 1 september 1999 tot de Europese Unie toetreden, treedt artikel 3 in werking op de datum dat het land in kwestie tot de Unie toetreedt.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 oktober 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE.