Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

9 JANUARI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en tot wijziging van de besluiten van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001 en 14 juni 2002 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van titel I van het VLAREM.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van titel II van het VLAREM.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van VLAREBO.
Art. 3, 3bis
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de besluiten van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001 en 14 juni 2002 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering.
Art. 4-5
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991035487  1996035364  2002035009  2002035959 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van titel I van het VLAREM.
Artikel 1. In rubriek 60 van bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 mei 2002, worden onder " Opmerkingen " aan de woorden " voldoet aan de normen voor het vrij gebruik van uitgegraven bodem als bodem op een ontvangende grond die binnen bestemmingstype II, III, IV of V gelegen is, zoals bepaald in bijlage 8 van Vlarebo, respectievelijk aan de normen voor het vrij gebruik van uitgegraven bodem als bodem op een ontvangende grond die binnen bestemmingstype I gelegen is, zoals bepaald in bijlage 7 van Vlarebo " de woorden " of voldoet aan de bodemsaneringsnormen, zoals bepaald in bijlage 4 van Vlarebo, mits indien nodig aanvullende milieubeschermende voorwaarden die garanties geven inzake isoleren, beheren en controleren " toegevoegd.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van titel II van het VLAREM.
Art.2. In artikel 5.60.2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 mei 2002 en gewijzigd bij besluit van 28 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het derde lid wordt vervangen als volgt :
  " In de milieuvergunning kan van de in vorig lid vermelde normen afgeweken worden tot maximaal de bodemsaneringsnormen van het overeenkomstige bestemmingtype, zoals bepaald in bijlage 4 van Vlarebo, behalve voor de bovenste laag van 90 cm waarvoor in toepassing van het standstillbeginsel de actuele milieukwaliteit moet worden gerespecteerd, en indien :
  1° de bouwheer door middel van een studie, uitgevoerd door een erkend bodemsaneringsdeskundige volgens een code van goede praktijk het bewijs levert dat het gebruik van de uitgegraven bodem als bodem geen verontreiniging van het grondwater kan veroorzaken en dat mogelijke blootstelling aan de verontreinigde stoffen geen extra risico oplevert. In de studie worden de milieukenmerken van de uitgegraven bodem geëvalueerd in functie van deze van de ontvangende grond.
  2° dat via het traceerbaarheidssysteem van een erkende bodembeheerorganisatie aangetoond wordt dat wanneer de uitgegraven bodem de bodemsaneringsnormen overschrijdt van het bestemmingstype van de zone waaruit hij afkomstig is, hij voor gebruik gereinigd is, tenzij de uitgegraven bodem niet reinigbaar is en dat hij omwille van bouwtechnische redenen niet bruikbaar is ".
  2° in het vierde lid wordt het woord " Omgekeerd " vervangen door het woord " Tevens ".

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van VLAREBO.
Art.3. In artikel 58, 2° van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001, wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt :
  " Een bodembeheerorganisatie is representatief als in de raad van bestuur één of meerdere beroepsorganisaties, die voldoende representatief zijn voor de sectoren betrokken bij het gebruik van uitgegraven bodem, een mandaat bekleden. "

Art. 3bis. In Afdeling 6 van Hoofdstuk X van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 2002, wordt een onderafdeling 6 ingevoegd, bestaande uit artikel 68, dat luidt als volgt :
  "Onderafdeling 6. - Onverenigbaarheden
  Art. 68. De bodembeheerorganisatie, tussentijdse opslagplaats en grondreinigingscentrum kan geen gebruik maken van de erkenning in de volgende gevallen :
  1° als hij of een persoon die voor zijn rekening een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot en met de derde graad en in de zijlijn tot en met de vierde graad, met de erkende bodemsaneringsdeskundige die het technisch verslag of de studie, bedoeld in de artikelen 52 en 53, heeft opgemaakt;
  2° als een persoon die voor zijn rekening een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent zelf of bij tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van de erkende bodemsaneringsdeskundige die het technisch verslag of de studie, bedoeld in de artikelen 52 en 53, heeft opgemaakt;
  3° als een persoon die voor zijn rekening een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent in rechte of in feite, zelf of bij tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent bij de erkende bodemsaneringsdeskundige die het technisch verslag of de studie, bedoeld in de artikelen 52 en 53, heeft opgemaakt;
  4° als zijn activiteiten rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk gefinancierd, gecontroleerd of beheerd worden, onder welke vorm dan ook, door de erkende bodemsaneringsdeskundige die het technisch verslag of de studie, bedoeld in de artikelen 52 en 53, heeft opgemaakt. "

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de besluiten van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001 en 14 juni 2002 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering.
Art.4. In artikel 24 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 17 januari 2003, worden aan de woorden " op 1 januari 2004 " de volgende woorden toegevoegd :
  ", behalve wat het gebruik van uitgegraven bodem als bodem of in of als bouwstof betreft in het kader van de uitvoering van werken stedenbouwkundig vergund en aanbesteed vóór 1 januari 2004, waarvoor de voormelde afdelingen van Hoofdstuk X van Vlarebo in werking treden op 1 april 2004. "

Art.5. In artikel 31 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 2002 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 17 januari 2003, worden aan de woorden " op 1 januari 2004 " de volgende woorden toegevoegd :
  ", behalve wat het gebruik van uitgegraven bodem als bodem of in of als bouwstof betreft in het kader van de uitvoering van werken stedenbouwkundig vergund en aanbesteed vóór 1 januari 2004, waarvoor de voormelde artikelen in werking treden op 1 april 2004. "

HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 9 januari 2004.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  B. SOMERS
  De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking,
  L. SANNEN.