22 OKTOBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap ter stijving van en houdende toezicht op het Intersyndicaal Fonds voor de sectoren van de Franse Gemeenschap betreffende de sector van het kinderwelzijn (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-05-2004 en tekstbijwerking tot 03-09-2018)
Art. 1-10
Artikel 1. Het Intersyndicaal Fonds voor de sectoren van de Franse Gemeenschap, hierna " het Fonds " genoemd, gelegen Edelknaapstraat 69-75, 1050 Brussel, bankrekening nr. 001-4087610-09, wordt jaarlijks door de " Office de la Naissance et de l'Enfance " gestijfd met zijn kredieten.
Art.2.[1 Binnen de budgettaire perken die daartoe voorzien worden in de beheersovereenkomst van de " Office " moet het bedrag dat elk jaar gestort wordt door de " Office " aan het Fonds het mogelijk maken voor hem om een vakbondspremie toe te kennen aan alle werknemers die
1. in de opvangvoorzieningen en de diensten voor kinderopvangers(-sters) onder overeenkomst werken die toegelaten, erkend en gesubsidieerd worden overeenkomstig het besluit van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen ;
2. in teams SOS Kinderen werken die erkend worden overeenkomstig het besluit van 14 juni 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de teams SOS Kinderen met toepassing van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de hulpverlening aan mishandelde kinderen;
3. in de diensten voor gezondheidspromotie op school en in de medische informatiecentra werken die geregeld worden door de decreten van 20 december 2001 betreffende de gezondheidspromotie op school en van 16 mei 2002 betreffende de gezondheidspromotie in het hoger onderwijs buiten de universiteit .
Om in aanmerking te komen moeten de werknemers bedoeld in het eerste lid de hoedanigheid hebben van bijdragende aangeslotenen bij één van de vakbondsorganisaties die vertegenwoordigd worden in de Paritaire Commissie voor de Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire sector voor sociale hulpverlening en gezondheidszorg en aldus beschouwd als "representatieve vakbondsorganisaties".
Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt elk jaar berekend rekening houdend met het werkelijk aantal aangeslotenen, de vastgestelde achterstallige bedragen en het bedrag van de vakbondspremie in de ambtenarenzaken van de Franse Gemeenschap.]1
----------
(1)<BFG 2018-07-18/27, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art.3. De syndicale premies worden uitbetaald aan de in artikel 2 vermelde personen binnen de perken van de beschikbare kredieten en, behoudens in geval van overmacht, in de loop van het jaar dat volgt op dat van de betaling van hun bijdragen, hierna " refertejaar " genoemd. Het eerste refertejaar is 2003.
Art.4. De volgende elementen worden, mutatis mutandis, bepaald in overeenstemming met de desbetreffende reglementaire bepalingen in de overheidssector :
- het bedrag van de jaarlijkse premie (vanaf het refertejaar 2003);
- de voorwaarden voor de toekenning ervan en de nadere regels voor de mogelijke vermindering ervan;
- de schikking en de functies van het aanvraagformulier;
- het vaste bedrag voor de administratieve werkingskosten.
Art.5. Het Fonds eist elk jaar, behoudens in geval van overmacht, van de vakorganisaties - wier representativiteit voorafgaandelijk door het Fonds wordt gecontroleerd - een gemotiveerde raming van de premies die voor het vorige refertejaar moeten worden uitbetaald. Op basis van deze ramingen :
- bezorgt het Fonds aan elke vakorganisatie een voorraad gewaarmerkte aanvraagformulieren die door die organisaties naar het laatst gekende privé-adres van al hun betalende leden voor het refertejaar opgezonden worden;
- dient het Fonds, zo nodig, bij de " Office de la Naissance et de l'Enfance " een behoorlijk verantwoorde aanvraag in voor het bekomen van een voorschot waarvan het bedrag gelijk is aan 50 % van het totale bedrag van de geraamde premies en de daarbij horende werkingskosten.
Art.6. Het Fonds centraliseert de gedetailleerde afrekening van de effectieve premies en kan op deze basis een bijkomend voorschot vragen naar rata van ten hoogste 85 % van het totale bedrag.
Art.7. De " Office de la Naissance et de l'Enfance " zorgt voor de uitbetaling van de voorschotten zodra hij over de aanvragen en de bijlagen ter staving beschikt waarvan sprake in de artikelen 5 en 6. Het Fonds verdeelt deze voorschotten, zodra zij werden geïncasseerd, over de representatieve vakorganisaties, naar rata van hun respectieve behoeften.
Art.8. Het Intersyndicaal Fonds ontvangt de lijst van de uitbetaalde premies - zoals opgesteld door elke representatieve vakorganisatie -, de door de aangesloten leden ingevulde aanvraagformulieren en de betalingsbewijzen. Het Fonds controleert de schuldvorderingen met alle nodig geachte investigatiemiddelen, bepaalt en betaalt het definitief bedrag uit dat aan elke representatieve vakorganisatie toekomt.
Het Fonds stuurt vervolgens aan de " Office de la Naissance et de l'Enfance " een voor waar en oprecht verklaarde verklaring van schuldvordering op, samen met de bewijzen van uitbetaling van de jaarlijkse volledige premies en verminderde premies (met onderscheid op basis van hun verminderingspercentage).
De " Office de la Naissance et de l'Enfance " betaalt het verschuldigd saldo uit zodra deze verklaring en haar bijlagen als bewijsstukken in ontvangst worden genomen.
Art.9. De bewijsdocumenten, in het archief van het Intersyndicaal Fonds opgenomen, kunnen ter plaatse op gelijk welk ogenblik ingekeken worden :
- door een ambtenaar van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ";
- door de Commissarissen van de Regering bij de " O.N.E. ";
- door de Commissarissen voor de rekeningen.
Art. 10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.