27 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 maart 1990 tot uitvoering van artikel 2, § 1, van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 oktober 1973, 23 april 1979, 20 januari 1984, 12 augustus 1985, 2 oktober 1986, 19 november 1987, 11 december 1987, 14 april 1989, 20 november 1989, 4 december 1990, 21 mei 1991, 23 oktober 1991, 19 juli 1995, 20 december 1996, 29 januari 1999, 5 oktober 1999 en 28 februari 2002, wordt aangevuld als volgt :
" (21°) de stortingen bedoeld in artikel 38, § 3ter, eerste lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, verricht door de werkgevers met het oog op de toekenning aan hun personeelsleden of aan hun rechtverkrijgende(n) van buitenwettelijke voordelen inzake ouderdom of vroegtijdig overlijden, de premies voor aanvullende hospitalisatieverzekering zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 april 1993 betreffende de bijdrage op de premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie, die door de werkgever in het voordeel van zijn personeel worden ten laste genomen, alsmede de premies voor aanvullende voordelen in geval van arbeidsongeschiktheid. " <Erratum, zie B.S. 14-06-2004, p. 44243>
Art.2. Artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 12 maart 1990 tot uitvoering van artikel 2, § 1, van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 1991, wordt aangevuld als volgt :
" 11° de stortingen bedoeld in artikel 2, § 3ter, eerste lid, van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, verricht door de werkgevers met het oog op de toekenning aan hun personeelsleden of aan hun rechtverkrijgende(n) van buitenwettelijke voordelen inzake ouderdom of vroegtijdig overlijden, de premies voor aanvullende hospitalisatieverzekering zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 april 1993 betreffende de bijdrage op de premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie, die door de werkgever in het voordeel van zijn personeel worden ten laste genomen, alsmede de premies voor aanvullende voordelen in geval van arbeidsongeschiktheid. "
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 27 april 2004.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
R. DEMOTTE
De Minister van Werk en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE.