Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

18 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat het toegangsverbod tot bepaalde opdrachten en het invoeren van elektronische middelen betreft, van een aantal koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.



Inhoudstafel:

TITEL I. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken.
Art. 1-15
TITEL II. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie.
Art. 16-30
TITEL III. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie.
Art. 31
TITEL IV. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
Art. 32-36



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996021153  1996021272  1996021448  1996021450 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL I. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken.
Artikel 1. Het opschrift van hoofdstuk IV van titel III van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, wordt vervangen door het volgende opschrift : " Toegangsverbod tot bepaalde opdrachten ".

Art.2. Artikel 78 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 78 - § 1 - Moet worden afgewezen, de aanvraag tot deelneming of de offerte voor een overheidsopdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten ingediend door de persoon die belast werd met het onderzoek, de proeven, de studie of de ontwikkeling van die werken, leveringen of diensten, indien die persoon wegens die verrichtingen een voordeel geniet dat van die aard is dat het de normale spelregels van de mededinging vervalst.
  Toch zal de aanbestedende overheid, alvorens de aanvraag tot deelneming of de offerte van die persoon om die reden af te wijzen, aan deze laatste per aangetekende brief vragen schriftelijk de afdoende verantwoordingen te bezorgen waarmee kan worden aangetoond dat hij geen dergelijk voordeel geniet. Deze vormvereiste moet niet worden vervuld wanneer deze verantwoordingen werden gevoegd bij de aanvraag tot deelneming of de offerte.
  Om ontvankelijk te zijn moeten de verantwoordingen binnen twaalf kalenderdagen aan de aanbestedende overheid worden overgemaakt, te rekenen vanaf de dag die volgt op de verzending van de aangetekende brief, tenzij daarin een langere termijn is bepaald.
  Het is de betrokken persoon die het bewijs van verzending van die verantwoordingen moet leveren.
  § 2 - Evenzo moet worden afgewezen, de aanvraag tot deelneming of de offerte ingediend voor een overheidsopdracht door een onderneming die verbonden is met een persoon bedoeld in § 1 wanneer deze laatste voordien werd belast met het onderzoek, de proeven, de studie of de ontwikkeling van de werken, de leveringen of de diensten waarop die opdracht betrekking heeft, indien die onderneming, wegens die band, voor die opdracht een voordeel geniet dat van die aard is dat het de normale spelregels van de mededinging vervalst.
  In de zin van deze paragraaf verstaat men onder " verbonden onderneming ", elke onderneming waarop de persoon bedoeld in § 1 rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen, of elke onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op die persoon of die, zoals hij, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming omwille van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.
  De overheersende invloed wordt vermoed wanneer een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten opzichte van een andere onderneming :
  1° de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit, of
  2° beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen, of
  3° meer dan de helft van de leden van het bestuur, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan aanwijzen.
  Niettemin vraagt de aanbestedende overheid, alvorens zij om de aangevoerde reden de aanvraag tot deelneming of de offerte van een verbonden onderneming in de zin van deze paragraaf afwijst, deze laatste per aangetekende brief de schriftelijke, afdoende verantwoordingen te bezorgen waarmee kan worden aangetoond dat, ondanks die band, die onderneming geen voordeel geniet in de zin van dit artikel.
  De verantwoordingen moeten steunen op de banden van de onderneming, de graad van onafhankelijkheid en elke andere omstandigheid die bewijskracht heeft.
  Ze moeten kunnen aantonen dat er geen overheersende invloed is of, indien die er wel is, dat die voor de betrokken opdracht van geen betekenis is.
  Om ontvankelijk te zijn moeten die verantwoordingen binnen twaalf kalenderdagen aan de aanbestedende overheid worden overgemaakt, te rekenen vanaf de dag die volgt op de verzending van de aangetekende brief, tenzij daarin een langere termijn is bepaald.
  Het is de betrokken onderneming die het bewijs moet leveren van de verzending van de verantwoordingen.
  § 3 - De §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op :
  1° de overheidsopdrachten die zowel de opstelling als de uitvoering van een ontwerp inhouden;
  2° de overheidsopdrachten gegund bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 2, van de wet. ".

Art.3. In hetzelfde koninklijk besluit, wordt een titel IIIbis ingevoegd, luidende :
  " Titel IIIbis. - Voorwaarden voor het gebruik van elektronische middelen.
  Art. 81bis. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° schriftelijk of geschreven stuk : elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte en/of opgeslagen gegevens bevatten. Een schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld, kan per brief of per bode worden verzonden of overhandigd of met elektronische middelen worden verzonden;
  2° elektronische middel : een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevenopslag alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst per draad, straalverbinding, langs optische weg of met andere elektromagnetische middelen.
  Art. 81ter. De elektronische middelen moeten ten minste de waarborg bieden :
  1° dat de elektronische handtekening conform is met de regels van het communautair en nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening;
  2° dat het precieze tijdstip van ontvangst door de bestemmeling automatisch vastgesteld wordt door een ontvangstbewijs dat via elektronische middelen wordt verzonden. Deze regeling is enkel van toepassing op de verzending met elektronische middelen;
  3° dat de integriteit van de doorgestuurde mededelingen en uitwisselingen, alsook van de gegevensopslag gevrijwaard wordt;
  4° dat redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de opgegeven uiterste data toegang kan hebben tot de overgemaakte aanvragen tot deelneming of offertes;
  5° dat in geval van een inbreuk op dat toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk duidelijk opspoorbaar is;
  6° dat enkel de gemachtigde personen het precieze tijdstip van opening van de voorgelegde gegevens mogen vastleggen of wijzigen;
  7° dat op de datum en het uur die werden vastgelegd, de toegang tot alle of sommige voorgelegde gegevens tijdens de opeenvolgende stadia van de procedure slechts mogelijk is, wanneer de gemachtigde personen gelijktijdig optreden;
  8° dat de gegevens betreffende de voorgelegde aanvragen tot deelneming en offertes, die geopend worden overeenkomstig de onderhavige vereisten, alleen maar toegankelijk mogen zijn voor de tot inzage gemachtigde personen;
  9° dat de te gebruiken hulpmiddelen en de technische eigenschappen ervan, met inbegrip van de eventuele versleuteling, niet discriminerend zijn en beschikbaar zijn voor alle betrokkenen. Ze worden beschreven in de aankondiging van de opdracht of in het bestek;
  10° dat elk schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld en waarin een computervirus of andere schadelijke instructies in de ontvangen versie worden ontdekt, mag worden opgenomen in een veiligheidsarchief waarbij dit stuk niet wordt gelezen. Bijgevolg wordt dit document als niet ontvangen beschouwd. De afzender wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht. Indien het evenwel gaat om een aanvraag tot deelneming of een offerte en die als onregelmatig wordt beschouwd, mag de kandidaat of inschrijver hiervan niet op de hoogte worden gebracht vóór de uiterste ontvangstdatum.
  De voorwaarden vermeld in de punten 1° tot 3° en in punt 10° zijn van toepassing op de kandidaten, de inschrijvers en de aanbestedende overheid en die vermeld naast de punten 4° tot 9° zijn van toepassing op de aanbestedende overheid wat de aanvragen tot deelneming en de offertes betreft.
  Art. 81quater § 1. De aanbestedende overheid mag het gebruik van de elektronische middelen in welk stadium ook van de procedure niet opleggen en elke andersluidende bepaling wordt voor niet geschreven gehouden.
  In de te publiceren aankondiging of in het bestek, naar gelang van het geval, vermeldt de aanbestedende overheid of de aanvragen tot deelneming of de offertes eveneens via elektronische middelen kunnen worden opgesteld en/of verzonden.
  Aanvragen tot deelneming of offertes kunnen gedeeltelijk via elektronische middelen en gedeeltelijk op papier worden opgesteld. Ze moeten bij de aanbestedende overheid toekomen vóór de uiterste ontvangstdatum van de aanvragen tot deelneming of van de offertes en dit zonder afbreuk te doen aan artikel 104 van dit besluit.
  In ongeacht welk stadium van de procedure na de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes kunnen de kandidaten of inschrijvers en de aanbestedende overheid overeenkomen om hun schriftelijke stukken via elektronische middelen op te stellen en/of te verzenden. Het akkoord moet schriftelijk worden vastgelegd en, indien een partij een document via deze middelen heeft opgesteld en/of verzonden, betekent dit nog niet dat zij akkoord gaat met het gebruik van deze middelen. Dit schriftelijke akkoord moet betrekking hebben op de te gebruiken hulpmiddelen en de elektronische adressen vermelden die voor de kennisgeving van de via deze middelen verzonden documenten kunnen worden gebruikt.
  § 2 - Wanneer een bepaling van dit besluit verduidelijkt dat een verzending moet of kan plaatsvinden via telegram, telex of telefax, kunnen eveneens andere elektronische middelen worden gebruikt, indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig § 1, vierde lid. In dat geval en voor zover de verzending voldoet aan het bepaalde in artikel 81ter, moet ze niet meer per brief worden bevestigd.
  Wanneer een bepaling van dit besluit verduidelijkt dat een verzending moet plaatsvinden of bevestigd worden per aangetekende brief, kunnen eveneens elektronische middelen worden gebruikt die voldoen aan artikel 81ter, indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig § 1, vierde lid. De persoon die de verzending verricht moet de verzendingsdatum kunnen bewijzen.
  Artikel 81quinquies - Door zijn aanvraag tot deelneming of offerte volledig of gedeeltelijk via elektronische middelen in te dienen, aanvaardt de kandidaat of inschrijver dat de gegevens die voortvloeien uit de werking van het ontvangstsysteem van zijn aanvraag tot deelneming of van zijn offerte worden geregistreerd. ".

Art.4. In artikel 89 van hetzelfde besluit wordt het derde lid aangevuld als volgt :
  " De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing indien de offerte en de bijlagen met een elektronische handtekening worden ondertekend. ".

Art.5. In artikel 94 van hetzelfde besluit, wordt het volgende lid toegevoegd :
  " De offerte die met een elektronische handtekening wordt ondertekend door middel van een certificaat op naam van een rechtspersoon die enkel een verbintenis aangaat in zijn naam en voor zijn eigen rekening, vereist geen bijkomende volmacht. ".

Art.6. In artikel 104 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid, waarvan de tekst § 1 zal vormen, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1 - De offerte opgesteld op papier wordt per brief of per bode aan de aanbestedende overheid overgemaakt. Ze wordt in een definitief gesloten omslag geschoven waarop het volgende vermeld wordt : de datum van de zitting waarop de offertes worden geopend, de verwijzing naar het bestek en eventueel naar de nummers van de betrokken percelen. Bij verzending per post, als gewoon of aangetekend stuk, wordt die gesloten omslag in een tweede gesloten omslag geschoven met opgave van het adres dat in het bestek is aangegeven en met de vermelding " offerte ". Dezelfde voorwaarden zijn van toepassing op de via elektronische middelen opgestelde offerte die evenwel niet via deze middelen wordt verzonden.
  De verzending of overhandiging van een via elektronische middelen opgestelde offerte moet in overeenstemming zijn met artikel 81ter. ";
  2° in het tweede lid van de Nederlandse tekst wordt het woord " inschrijvingen " vervangen door het woord " offertes ";
  3° het tweede en het derde lid van de bestaande tekst zullen een § 2 vormen.

Art.7. In artikel 105, § 2, van hetzelfde besluit, wordt het punt 2° aangevuld als volgt :
  " Deze voorwaarde is niet van toepassing indien elektronische middelen die voldoen aan artikel 81ter worden gebruikt. ".

Art.8. In artikel 106 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid, 1°, worden de woorden " plaatst de voorzitter van de zitting er de bus met de ingekomen offertes " vervangen door de woorden " plaatst de voorzitter van de zitting er de reeds ontvangen niet elektronische verzonden offertes;
  2° het tweede lid, punt 4°, wordt vervangen door de volgende bepaling : " 4° - daarna wordt inzage genomen van alle ontvangen offertes. In geval van technische moeilijkheden waarbij het niet mogelijk is om tijdens de zitting de met elektronische middelen opgestelde offertes te openen en te onderzoeken, wordt er inzage van genomen op een latere datum, overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 108; ";
  3° in het tweede lid, wordt het punt 5° vervangen door de volgende bepaling :
  " 5° - de offertes, de op straffe van nietigheid voorgeschreven bijhorende documenten, de bescheiden tot wijziging en de intrekkingen die niet via elektronische middelen in overeenstemming met artikel 81ter worden opgesteld worden blad per blad door de voorzitter of een bijzitter geparafeerd. Wanneer de offertes via elektronische middelen in overeenstemming met artikel 81ter worden opgesteld zet de voorzitter of een bijzitter zijn elektronische handtekening op de verschillende hierboven vermelde documenten. De voorzitter leest de naam van de inschrijvers, hun woonplaats en de intrekkingen voor. ".

Art.9. In artikel 108, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 104, derde lid, en 105, § 1, vierde lid, " vervangen door de woorden " de artikels 104, § 2, en 105, § 1, vierde lid, alsook de met elektronische middelen opgestelde offertes die niet tijdens de zitting konden geopend of onderzocht worden overeenkomstig artikel 106, tweede lid, 4°, ".

Art.10. In artikel 110, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid wordt het woord " schriftelijke " ingevoegd tussen de woorden " nodige " en " verantwoordingen ", en wordt het woord " toestaat " vervangen door het woord " bepaalt ";
  2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd luidende : " Het is de inschrijver die het bewijs moet leveren van de verzending van die verantwoordingen. ".

Art.11. In artikel 111 van hetzelfde besluit wordt het volgende lid toegevoegd :
  " Indien de aanbestedende overheid rechtstreeks fouten verbetert in een via elektronische middelen opgestelde offerte, bewaart zij de oorspronkelijke versie van de offerte en ziet zij erop toe dat haar rechtzettingen duidelijk identificeerbaar zijn, terwijl ook de oorspronkelijke gegevens zichtbaar moeten blijven. Zij ondertekent haar rechtzettingen of de aangepaste versie via elektronische middelen die voldoen aan artikel 81ter. ".

Art.12. In artikel 112 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999, wordt een § 5 toegevoegd, luidende :
  " § 5 - Indien de aanbestedende overheid rechtstreeks rechtzettingen of verbeteringen aanbrengt in een via elektronische middelen opgestelde offerte, bewaart zij de oorspronkelijke versie van de offerte en ziet zij erop toe dat haar rechtzettingen of verbeteringen duidelijk identificeerbaar zijn, terwijl ook de oorspronkelijke gegevens zichtbaar moeten blijven. Zij ondertekent haar rechtzettingen of de aangepaste versie via elektronische middelen die voldoen aan artikel 81ter. ".

Art.13. In artikel 114 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd, luidende :
  " § 4 - Indien de aanbestedende overheid rechtstreeks rechtzettingen of verbeteringen aanbrengt in een via elektronische middelen opgestelde offerte, bewaart zij de oorspronkelijke versie van de offerte en ziet zij erop toe dat haar rechtzettingen of verbeteringen duidelijk identificeerbaar zijn, terwijl ook de oorspronkelijke gegevens zichtbaar moeten blijven. Zij ondertekent haar rechtzettingen of de aangepaste versie via elektronische middelen die voldoen aan artikel 81ter. ".

Art.14. In artikel 117 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid, worden de woorden " of via andere elektronische middelen indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig artikel 81quater, § 1, vierde lid " ingevoegd na de woorden " of telefax ";
  2° in het derde lid, worden de woorden " of via andere elektronische middelen " ingevoegd na de woorden " of telefax ".

Art.15. Artikel 122 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1999, 20 juli 2000 en 22 april 2002, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Behoudens andersluidende beslissing van de aanbestedende overheid, is titel IIIbis niet van toepassing op de opdrachten die bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet worden gegund. De bepalingen van deze titel zijn evenwel van toepassing wanneer de opdracht tot stand komt overeenkomstig het eerste lid, 2° en 3°, en de aanbestedende overheid aanvaardt dat de goed te keuren offerte met elektronische middelen wordt opgesteld. ".

TITEL II. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie.
Art.16. Het opschrift van hoofdstuk IV van titel III van het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie, wordt vervangen door het volgende opschrift : " Toegangsverbod tot bepaalde opdrachten ".

Art.17. Artikel 65 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 65 - § 1 - Moet worden afgewezen, de aanvraag tot deelneming of de offerte voor een overheidsopdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten ingediend door de persoon die belast werd met het onderzoek, de proeven, de studie of de ontwikkeling van die werken, leveringen of diensten, indien die persoon wegens die verrichtingen een voordeel geniet dat van die aard is dat het de normale spelregels van de mededinging vervalst.
  Toch zal de aanbestedende overheid, alvorens de aanvraag tot deelneming of de offerte van die persoon om die reden af te wijzen, aan deze laatste per aangetekende brief vragen schriftelijk de afdoende verantwoordingen te bezorgen waarmee kan worden aangetoond dat hij geen dergelijk voordeel geniet. Deze vormvereiste moet niet worden vervuld wanneer deze verantwoordingen werden gevoegd bij de aanvraag tot deelneming of de offerte.
  Om ontvankelijk te zijn moeten de verantwoordingen binnen twaalf kalenderdagen aan de aanbestedende overheid worden overgemaakt, te rekenen vanaf de dag die volgt op de verzending van de aangetekende brief, tenzij daarin een langere termijn is bepaald.
  Het is de betrokken persoon die het bewijs van verzending van die verantwoordingen moet leveren.
  § 2 - Evenzo moet worden afgewezen, de aanvraag tot deelneming of de offerte ingediend voor een overheidsopdracht door een onderneming die verbonden is met een persoon, bedoeld in § 1, wanneer deze laatste voordien werd belast met het onderzoek, de proeven, de studie of de ontwikkeling van de werken, de leveringen of de diensten waarop die opdracht betrekking heeft, indien die onderneming, wegens die band, voor die opdracht een voordeel geniet dat van die aard is dat het de normale spelregels van de mededinging vervalst.
  In de zin van deze paragraaf verstaat men onder " verbonden onderneming ", elke onderneming waarop de persoon bedoeld in § 1 rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen, of elke onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op die persoon of die, zoals hij, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming omwille van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.
  De overheersende invloed wordt vermoed wanneer een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten opzichte van een andere onderneming :
  1° de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit, of
  2° beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen, of
  3° meer dan de helft van de leden van het bestuur, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan aanwijzen.
  Niettemin vraagt de aanbestedende overheid, alvorens zij om de aangevoerde reden de aanvraag tot deelneming of de offerte van een verbonden onderneming in de zin van deze paragraaf afwijst, deze laatste per aangetekende brief de schriftelijke, afdoende verantwoordingen te bezorgen waarmee kan worden aangetoond dat, ondanks die band, die onderneming geen voordeel geniet in de zin van dit artikel.
  De verantwoordingen moeten steunen op de banden van de onderneming, de graad van onafhankelijkheid en elke andere omstandigheid die bewijskracht heeft.
  Ze moeten kunnen aantonen dat er geen overheersende invloed is of, indien die er wel is, dat die voor de betrokken opdracht van geen betekenis is.
  Om ontvankelijk te zijn moeten die verantwoordingen binnen twaalf kalenderdagen aan de aanbestedende overheid worden overgemaakt, te rekenen vanaf de dag die volgt op de verzending van de aangetekende brief, tenzij daarin een langere termijn is bepaald.
  Het is de betrokken onderneming die het bewijs moet leveren van de verzending van de verantwoordingen.
  § 3 - De §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op :
  1° de overheidsopdrachten die zowel de opstelling als de uitvoering van een ontwerp inhouden;
  2° de overheidsopdrachten gegund bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 39, § 2, van de wet. ".

Art.18. In hetzelfde koninklijk besluit, wordt een titel IIIbis ingevoegd, luidende :
  " Titel IIIbis. - Voorwaarden voor het gebruik van elektronische middelen.
  Art. 66bis. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° schriftelijk of geschreven stuk : elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte en/of opgeslagen gegevens bevatten. Een schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld, kan per brief of per bode worden verzonden of overhandigd of met elektronische middelen worden verzonden;
  2° elektronische middel : een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevenopslag alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst per draad, straalverbinding, langs optische weg of met andere elektromagnetische middelen.
  Art. 66ter. De elektronische middelen moeten ten minste de waarborg bieden :
  1° dat de elektronische handtekening conform is met de regels van het communautair en nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening;
  2° dat het precieze tijdstip van ontvangst door de bestemmeling automatisch vastgesteld wordt door een ontvangstbewijs dat via elektronische middelen wordt verzonden. Deze regeling is enkel van toepassing op de verzending met elektronische middelen;
  3° dat de integriteit van de doorgestuurde mededelingen en uitwisselingen, alsook de gegevensopslag gevrijwaard wordt door een systeem dat niet toelaat die gegevens te wijzigen;
  4° dat redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de opgegeven uiterste data toegang kan hebben tot de overgemaakte aanvragen tot deelneming of offertes;
  5° dat in geval van een inbreuk op dat toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk duidelijk opspoorbaar is;
  6° dat enkel de gemachtigde personen het precieze tijdstip van opening van de voorgelegde gegevens mogen vastleggen of wijzigen;
  7° dat op de datum en het uur die werden vastgelegd, de toegang tot alle of sommige voorgelegde gegevens tijdens de opeenvolgende stadia van de procedure slechts mogelijk is, wanneer de gemachtigde personen gelijktijdig optreden;
  8° dat de gegevens betreffende de voorgelegde aanvragen tot deelneming en offertes, die geopend worden overeenkomstig de onderhavige vereisten, alleen maar toegankelijk mogen zijn voor de tot inzage gemachtigde personen;
  9° dat de te gebruiken hulpmiddelen en de technische eigenschappen ervan, met inbegrip van de eventuele versleuteling, niet discriminerend zijn en beschikbaar zijn voor alle betrokkenen. Ze worden beschreven in de aankondiging van de opdracht of in het bestek;
  10° dat elk schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld en waarin een computervirus of andere schadelijke instructies in de verkregen versie worden ontdekt, wordt opgenomen in een veiligheidsarchief waarbij dit stuk niet wordt gelezen. Bijgevolg wordt dit document als niet ontvangen beschouwd. De afzender wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht. Indien het evenwel gaat om een aanvraag tot deelneming of een offerte en die als onregelmatig wordt beschouwd, mag de kandidaat of inschrijver hiervan niet op de hoogte worden gebracht vóór de uiterste ontvangstdatum.
  De voorwaarden vermeld in de punten 1° tot 3° en in punt 10° zijn van toepassing op de kandidaten, de inschrijvers en de aanbestedende overheid en die vermeld in de punten 4° tot 9° zijn van toepassing op de aanbestedende overheid wat de aanvragen tot deelneming en de offertes betreft.
  Art. 66quater § 1. De aanbestedende overheid mag het gebruik van de elektronische middelen in welk stadium ook van de procedure niet opleggen en elke andersluidende bepaling wordt voor niet geschreven gehouden.
  In de te publiceren aankondiging of in het bestek, naar gelang van het geval, vermeldt de aanbestedende overheid of de aanvragen tot deelneming of de offertes eveneens via elektronische middelen kunnen worden opgesteld en/of verzonden.
  Aanvragen tot deelneming of offertes kunnen gedeeltelijk via elektronische middelen en gedeeltelijk op papier worden opgesteld. Ze moeten bij de aanbestedende overheid toekomen vóór de uiterste ontvangstdatum van de aanvragen tot deelneming of van de offertes en dit zonder afbreuk te doen aan artikel 92 van dit besluit.
  In ongeacht welk stadium van de procedure na de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes kunnen de kandidaten of inschrijvers en de aanbestedende overheid overeenkomen om hun schriftelijke stukken via elektronische middelen op te stellen en/of te verzenden. Het akkoord moet schriftelijk worden vastgelegd en, indien een partij een document via deze middelen heeft opgesteld en/of verzonden, betekent dit nog niet dat zij akkoord gaat met het gebruik van deze middelen. Dit schriftelijke akkoord moet betrekking hebben op de te gebruiken hulpmiddelen en de elektronische adressen vermelden die voor de kennisgeving van de via deze middelen verzonden documenten kunnen worden gebruikt.
  § 2 - Wanneer een bepaling van dit besluit verduidelijkt dat een verzending moet of kan plaatsvinden via telegram, telex of telefax, kunnen eveneens andere elektronische middelen worden gebruikt, indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig § 1, vierde lid. In dat geval en voor zover de verzending voldoet aan het bepaalde in artikel 61ter, moet ze niet meer per brief worden bevestigd.
  Wanneer een bepaling van dit besluit verduidelijkt dat een verzending moet plaatsvinden of bevestigd worden per aangetekende brief, kunnen eveneens elektronische middelen worden gebruikt die voldoen aan artikel 61ter, indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig § 1, vierde lid. De persoon die de verzending verricht moet de verzendingsdatum kunnen bewijzen.
  Artikel 66quinquies - Door zijn aanvraag tot deelneming of offerte volledig of gedeeltelijk via elektronische middelen in te dienen, aanvaardt de kandidaat of inschrijver dat de gegevens die voortvloeien uit de werking van het ontvangstsysteem van zijn aanvraag tot deelneming of van zijn offerte worden geregistreerd. ".

Art.19. In artikel 77 van hetzelfde besluit wordt het derde lid aangevuld als volgt :
  " De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing indien de offerte en de bijlagen met een elektronische handtekening worden ondertekend. ".

Art.20. In artikel 82 van hetzelfde besluit, wordt het volgende lid toegevoegd :
  " De offerte die met een elektronische handtekening wordt ondertekend door middel van een certificaat op naam van een rechtspersoon die enkel een verbintenis aangaat in zijn naam et voor zijn eigen rekening, vereist geen bijkomende volmacht. ".

Art.21. In artikel 92 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid vervangen door de volgende leden :
  1° het eerste lid, waarvan de tekst § 1 zal vormen, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1 - De offerte opgesteld op papier wordt per brief of per bode aan de aanbestedende overheid overgemaakt. Ze wordt in een definitief gesloten omslag geschoven waarop het volgende vermeld wordt : de datum van de zitting waarop de offertes worden geopend, de verwijzing naar het bestek en eventueel naar de nummers van de betrokken percelen. Bij verzending per post, als gewoon of aangetekend stuk, wordt die gesloten omslag in een tweede gesloten omslag geschoven met opgave van het adres dat in het bestek is aangegeven en met de vermelding " offerte ". Dezelfde voorwaarden zijn van toepassing op de via elektronische middelen opgestelde offerte die evenwel niet via deze middelen wordt verzonden.
  De verzending of overhandiging van een via elektronische middelen opgestelde offerte moet in overeenstemming zijn met artikel 66ter. ";
  2° het tweede en het derde lid van de bestaande tekst zullen een § 2 vormen.

Art.22. In artikel 93, § 2, van hetzelfde besluit, wordt het punt 2° aangevuld als volgt :
  " Deze voorwaarde is niet van toepassing indien elektronische middelen die voldoen aan artikel 66ter worden gebruikt. ".

Art.23. In artikel 94 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid, 1°, worden de woorden " plaatst de voorzitter van de zitting er de bus met de ingekomen offertes " vervangen door de woorden " plaatst de voorzitter van de zitting er de reeds ontvangen niet elektronische verzonden offertes ";
  2° het tweede lid, punt 4°, wordt vervangen door de volgende bepaling : " 4° - daarna wordt inzage genomen van alle ontvangen offertes. In geval van technische moeilijkheden waarbij het niet mogelijk is om tijdens de zitting de via elektronische middelen opgestelde offertes te openen en te onderzoeken, wordt er inzage van genomen op een latere datum, overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 96; ";
  3° in het tweede lid, wordt het punt 5° vervangen door de volgende bepaling :
  " 5° - de offertes, de op straffe van nietigheid voorgeschreven bijhorende documenten, de bescheiden tot wijziging en de intrekkingen die niet via elektronische middelen in overeenstemming met artikel 66ter worden opgesteld worden blad per blad door de voorzitter of een bijzitter geparafeerd. Wanneer de offertes via elektronische middelen in overeenstemming met artikel 66ter worden opgesteld zet de voorzitter of een bijzitter zijn elektronische handtekening op de verschillende hierboven vermelde documenten. De voorzitter leest de naam van de inschrijvers, hun woonplaats en de intrekkingen voor. ".

Art.24. In artikel 96, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 92, derde lid, en 93, § 1, vierde lid, " vervangen door de woorden " de artikels 92, § 2, en 93, § 1, vierde lid, alsook de met elektronische middelen opgestelde offertes die niet tijdens de zitting konden geopend of onderzocht worden overeenkomstig artikel 94, tweede lid, 4°, ".

Art.25. In artikel 98, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999, werden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid wordt het woord " schriftelijke " ingevoegd tussen de woorden " nodige " en " verantwoordingen ", en wordt het woord " toestaat " vervangen door het woord " bepaalt ";
  2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd luidende : " Het is de inschrijver die het bewijs moet leveren van de verzending van die verantwoordingen. ".

Art.26. In artikel 99 van hetzelfde besluit wordt het volgende lid toegevoegd :
  " Indien de aanbestedende overheid rechtstreeks fouten verbetert in een via elektronische middelen opgestelde offerte, bewaart zij de oorspronkelijke versie van de offerte en ziet zij erop toe dat haar rechtzettingen duidelijk identificeerbaar zijn, terwijl ook de oorspronkelijke gegevens zichtbaar moeten blijven. Zij ondertekent haar rechtzettingen of de aangepaste versie via elektronische middelen die voldoen aan artikel 66ter. ".

Art.27. In artikel 100 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999, wordt een § 5 toegevoegd, luidende :
  " § 5 - Indien de aanbestedende overheid rechtstreeks rechtzettingen of verbeteringen aanbrengt in een via elektronische middelen opgestelde offerte, bewaart zij de oorspronkelijke versie van de offerte en ziet zij erop toe dat haar rechtzettingen of verbeteringen duidelijk identificeerbaar zijn, terwijl ook de oorspronkelijke gegevens zichtbaar moeten blijven. Zij ondertekent haar rechtzettingen of de aangepaste versie via elektronische middelen die voldoen aan artikel 66ter. ".

Art.28. In artikel 102 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd, luidende :
  " § 4 - Indien de aanbestedende overheid rechtstreeks rechtzettingen of verbeteringen aanbrengt in een via elektronische middelen opgestelde offerte, bewaart zij de oorspronkelijke versie van de offerte en ziet zij erop dat haar rechtzettingen of verbeteringen duidelijk identificeerbaar zijn, terwijl ook de oorspronkelijke gegevens zichtbaar moeten blijven. Zij ondertekent haar rechtzettingen of de aangepaste versie via elektronische middelen die voldoen aan artikel 66ter. ".

Art.29. In artikel 105 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid, worden de woorden " of via andere elektronische middelen indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig artikel 66quater, § 1, vierde lid " ingevoegd na de woorden " of telefax ";
  2° in het derde lid, worden de woorden " of via andere elektronische middelen " ingevoegd na de woorden " of telefax ".

Art.30. Artikel 110, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1999, 20 juli 2000 en 22 april 2002, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Behoudens andersluidende beslissing van de aanbestedende overheid, is titel IIIbis niet van toepassing op de opdrachten die bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 39, § 2, van de wet worden gegund. De bepalingen van deze titel zijn evenwel van toepassing wanneer de opdracht tot stand komt overeenkomstig het eerste lid, 2° en 3°, en de aanbestedende overheid aanvaardt dat de goed te keuren offerte met elektronische middelen wordt opgesteld. ".

TITEL III. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie.
Art.31. In het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie wordt een hoofdstuk IIIbis ingevoegd, luidende :
  " Hoofdstuk IIIbis - Voorwaarden voor het gebruik van elektronische middelen.
  Art. 19bis - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° schriftelijk of geschreven stuk : elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte en/of opgeslagen gegevens bevatten. Een schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld, kan per brief of per bode worden verzonden of overhandigd of met elektronische middelen worden verzonden;
  2° elektronische middel : een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevenopslag alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst per draad, straalverbinding, langs optische weg of met andere elektromagnetische middelen.
  Art. 19ter - De elektronische middelen moeten ten minste de waarborg bieden :
  1° dat de elektronische handtekening conform is met de regels van het communautair en nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening;
  2° dat het precieze tijdstip van ontvangst door de bestemmeling automatisch vastgesteld wordt door een ontvangstbewijs dat via elektronische middelen wordt verzonden. Deze regeling is enkel van toepassing op de verzending met elektronische middelen;
  3° dat de integriteit van de doorgestuurde mededelingen en uitwisselingen, alsook de gegevensopslag gevrijwaard wordt;
  4° dat redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de opgegeven uiterste data toegang kan hebben tot de overgemaakte aanvragen tot deelneming of offertes;
  5° dat in geval van een inbreuk op dat toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk duidelijk opspoorbaar is;
  6° dat enkel de gemachtigde personen, het precieze tijdstip van opening van de voorgelegde gegevens mogen vastleggen of wijzigen;
  7° dat op de datum en het uur die werden vastgelegd, de toegang tot alle of sommige voorgelegde gegevens tijdens de opeenvolgende stadia van de procedure slechts mogelijk is, wanneer de gemachtigde personen gelijktijdig optreden;
  8° dat de gegevens betreffende de voorgelegde aanvragen tot deelneming en offertes, die geopend worden overeenkomstig de onderhavige vereisten, alleen maar toegankelijk mogen zijn voor de tot inzage gemachtigde personen;
  9° dat de te gebruiken hulpmiddelen en de technische eigenschappen ervan, met inbegrip van de eventuele versleuteling, niet discriminerend zijn en beschikbaar zijn voor alle betrokkenen. Ze worden beschreven in de aankondiging van de opdracht of in het bestek;
  10° dat elk schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld en waarin een computervirus of andere schadelijke instructies in de verkregen versie worden ontdekt, wordt opgenomen in een veiligheidsarchief waarbij dit stuk niet wordt gelezen. Bijgevolg wordt dit document als niet ontvangen beschouwd. De afzender wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht. Indien het evenwel gaat om een aanvraag tot deelneming of een offerte en die als onregelmatig wordt beschouwd, mag de kandidaat of inschrijver hiervan niet op de hoogte worden gebracht vóór de uiterste ontvangstdatum.
  De voorwaarden vermeld in de punten 1° tot 3° en in punt 10° zijn van toepassing op de kandidaten, de inschrijvers en de aanbestedende dienst en die vermeld in de punten 4° tot 9° zijn van toepassing op de aanbestedende dienst wat de aanvragen tot deelneming en de offertes betreft.
  Art. 19quater § 1. De aanbestedende dienst mag het gebruik van deze middelen in welk stadium ook van de procedure niet opleggen en elke andersluidende bepaling wordt voor niet geschreven gehouden.
  In de te publiceren aankondiging of in het bestek, naar gelang van het geval, vermeldt de aanbestedende dienst of de aanvragen tot deelneming of de offertes eveneens via elektronische middelen kunnen worden opgesteld en/of verzonden.
  Aanvragen tot deelneming of offertes kunnen gedeeltelijk via elektronische middelen en gedeeltelijk op papier worden opgesteld. Ze moeten bij de worden opgesteld. Ze moeten bij de aanbestedende dienst toekomen vóór de uiterste ontvangstdatum van de aanvragen tot deelneming of van de offertes.
  In ongeacht welk stadium van de procedure na de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes kunnen de kandidaten of inschrijvers en de aanbestedende dienst overeenkomen om hun schriftelijke stukken via elektronische middelen op te stellen en/of te verzenden. Het akkoord moet schriftelijk worden vastgelegd en, indien een partij een document via deze middelen heeft opgesteld en/of verzonden, betekent dit nog niet dat zij akkoord gaat met het gebruik van deze middelen. Dit schriftelijke akkoord moet betrekking hebben op de te gebruiken hulpmiddelen en de elektronische adressen vermelden die voor de kennisgeving van de via deze middelen verzonden documenten kunnen worden gebruikt.
  § 2 - Wanneer een bepaling van dit besluit verduidelijkt dat een verzending moet of kan plaatsvinden via telegram, telex of telefax, kunnen eveneens andere elektronische middelen worden gebruikt, indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig het eerste lid. In dat geval en voor zover de verzending voldoet aan het bepaalde in artikel 19ter, moet ze niet meer per brief worden bevestigd.
  Wanneer een bepaling van hetzelfde besluit verduidelijkt dat een verzending moet plaatsvinden of bevestigd worden per aangetekende brief, kunnen eveneens elektronische middelen worden gebruikt die voldoen aan artikel 19ter, indien de betrokkenen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig het eerste lid. De persoon die de verzending verricht moet de verzendingsdatum kunnen bewijzen.
  Art. 19quinquies - Door zijn aanvraag tot deelneming of offerte volledig of gedeeltelijk via elektronische middelen in te dienen, aanvaardt de kandidaat of inschrijver dat de gegevens die voortvloeien uit de werking van het ontvangstsysteem van zijn aanvraag tot deelneming of van zijn offerte worden geregistreerd. ".

TITEL IV. - Wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
Art.32. In het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 3bis. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° schriftelijk of geschreven stuk : elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte en/of opgeslagen gegevens bevatten. Een schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld, kan per brief of per bode worden verzonden of overhandigd of met elektronische middelen worden verzonden;
  2° elektronische middel : een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevenopslag alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst per draad, straalverbinding, langs optische weg of met andere elektromagnetische middelen. ".

Art.33. In hetzelfde besluit wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidende :
  " Art. 3ter - Het bestek kan de aannemer niet verplichten de elektronische middelen te gebruiken en iedere tegenstrijdige bepaling wordt voor niet geschreven gehouden. De aanbestedende overheid en de aannemer mogen evenwel schriftelijk overeenkomen om hun schriftelijke stukken via elektronische middelen op te stellen of te verzenden. In dat geval moeten ze het eens zijn over de te gebruiken hulpmiddelen, de elektronische adressen vermelden via dewelke de door deze middelen verzonden documenten kunnen betekend worden en overeenkomen dat het precieze tijdstip van ontvangst door de bestemmeling automatisch wordt vastgesteld door een ontvangstbewijs dat via elektronische middelen wordt verzonden.
  Wanneer een bepaling van dit besluit de verzending per aangetekende brief oplegt, mag die worden vervangen door een verzending via elektronische middelen die een elektronische handtekening bevat conform de regels van het communautair en nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening. Deze bepaling is enkel van toepassing wanneer de partijen zulks overeengekomen zijn overeenkomstig het eerste lid. ".

Art.34. In hetzelfde besluit wordt een artikel 3quater ingevoegd, luidende :
  " Art. 3quater - Elk schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld een waarin een computervirus of schadelijke instructies in de ontvangen versie worden ontdekt wordt opgenomen in een veiligheidsarchief waarbij dit stuk niet wordt gelezen. Bijgevolg wordt dit document als niet ontvangen beschouwd. De afzender wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht. ".

Art.35. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2004. De overheidsopdrachten gepubliceerd vóór deze datum of waarvoor, bij ontstentenis van een bekendmaking van aankondiging, vóór deze datum uitgenodigd wordt om een offerte in te dienen of zich kandidaat te stellen, blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden op het ogenblik van de aankondiging of van de uitnodiging.

Art. 36. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 februari 2004.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Eerste Minister,
  G. VERHOFSTADT.