13 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit betreffende de bepaling van het project, het vereist aantal in te zetten personeelsleden en de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van [Proximus] voor de organisatie en invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 112, 101 en 100 <Opschrift gewijzigd bij W2015-08-10/26, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB2015-09-11/02, art. 1)> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-09-2004 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)
TITEL I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
TITEL II. - Aanduiding van het project en het aantal vereiste personeelsleden.
Art. 2-3
TITEL III. - De omkadering van het inzetten.
HOOFDSTUK I. - Begripsbepaling.
Art. 4
HOOFDSTUK II. - Modaliteiten van het inzetten.
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - Administratieve en geldelijke toestand van de personeelsleden.
Afdeling I. - De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art. 8-10
Afdeling II. - [1 Proximus]1.
Art. 11-13
HOOFDSTUK IV. - De vaste benoeming van de ingezette personeelsleden.
Art. 14
TITEL IV. - Regeling betreffende de weddenkost van de ingezette personeelsleden.
Art. 15
TITEL V. - Slotbepalingen.
Art. 16-17
TITEL I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.Dit koninklijk besluit is van toepassing op de statutaire personeelsleden van [1 Proximus]1, naamloze vennootschap van publiek recht.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
TITEL II. - Aanduiding van het project en het aantal vereiste personeelsleden.
Art.2.De organisatie en de invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 100, 101 en 112 wordt aangewezen als project in de zin van artikel 475, derde lid, 1° van de Programmawet van 22 december 2003.
De minister van Binnenlandse zaken zal voor de eerste fase namelijk de integratie van de 101 in de ASTRID-technologie statutaire personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 inzetten als administratief personeelslid van de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken of als neutrale tele-operator van de alarmcentrale 101.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.3.Het aantal statutaire personeelsleden dat ingezet wordt voor de realisatie van dit project, is in een eerste fase 135.
De Minister van Binnenlandse Zaken zal aan het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 de verdeling van de 131 functies per provinciale eenheid bezorgen.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
TITEL III. - De omkadering van het inzetten.
HOOFDSTUK I. - Begripsbepaling.
Art.4.Voor de toepassing van deze titel moet verstaan worden onder :
1° " de stafdienst P&O " : de stafdienst Personeel & Organisatie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
2° " het project " : de organisatie en de invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 100, 101 en 112.
In de eerste fase omvat het project enkel de neutrale calltaking van de alarmcentrale 101;
3° " het personeelslid " : het statutair personeelslid van [1 Proximus]1 dat overeenkomstig de interne reglementering in aanmerking komt voor het inzetten overeenkomstig artikel 475, tweede lid van de Programmawet van 22 december 2003;
4° " SELOR " : Selectiebureau van de federale overheid.
(5° " collectieve overeenkomst " : de Collectieve overeenkomst met betrekking tot de regels van het beheer van het personeel van [1 Proximus]1 met het oog op de uitvoering van de eerste fase van de Topconferentie over de organisatie van het werk, gesloten in het paritair comité van [1 Proximus]1 op 8 december 2005;
6° " personeelslid in dienstactiviteit " : het statutair personeelslid van [1 Proximus]1 dat reeds vóór de inwerkingtreding van hoofdstuk III van het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 in het kader van coördinatie van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart, het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart, het koninklijk besluit van 13 september 2004 betreffende de bepaling van het project, het vereist aantal in te zetten personeelsleden en de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van [1 Proximus]1 voor de organisatie en invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 112, 101 en 100 en van het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming van 28 december 2006 ingezet werd in het project, en het statutair personeelslid van [1 Proximus]1 dat sedert ten vroegste 1 oktober 2006 ingezet werd in het project en vóór deze inzetting bij [1 Proximus]1 in dienstactiviteit en in reconversie was.) <KB 2006-12-28/58, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK II. - Modaliteiten van het inzetten.
Art.5.Voor de personeelsleden die zich vrijwillig kandidaat gesteld hebben, wordt een vergelijkende selectie georganiseerd door SELOR in samenwerking met stafdienst P&O en de verschillende betrokken disciplines. De inhoud van deze vergelijkende selectie zal afgestemd worden op het competentieprofiel en de functiebeschrijving, opgemaakt door de stafdienst P&O.
(Het gunstig gerangschikt personeelslid wordt benoemd als stagiair bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse zaken. Voor elke selectie wordt een specifieke lijst opgesteld van de laureaten die door [1 Proximus]1 in disponibiliteit werden gesteld overeenkomstig de collectieve overeenkomst. De laureaten op die specifieke lijst worden bij voorrang benoemd als stagiair bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken overeenkomstig artikel 8. Onverminderd deze afwijking is het statuut van het rijkspersoneel van toepassing.) <KB 2006-12-28/58, art. 19, 1°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
In het totaal zullen 135 stagiairs benoemd worden, waarvan 4 als administratief personeelslid van de centrale diensten van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en 131 bij een provinciale eenheid waar ze in de eerste fase belast worden met de neutrale calltaking van de alarmcentrales 101.
(Het inzetten van een personeelslid, eindigt tijdens de stage, mits een opzeg van 1 maand, op verzoek van dit personeelslid. In afwijking van artikel 3, § 2, van het reglement van de afwezigheden van de personeelsleden van [1 Proximus]1, behoudt het personeelslid in dienstactiviteit dat [1 Proximus]1 herintegreert tijdens de stage of bij het einde van het verlof wegens opdracht, zijn verlofdagen van het vorige en van het lopende jaar, voorzover deze nog niet werden opgenomen. De stafdienst P&O deelt aan [1 Proximus]1 bij het einde van inzetting het resterend aantal verlofdagen van de betrokken personeelsleden mee.) <KB 2006-12-28/58, art. 19, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.6. Op geografisch vlak zal de stafdienst P&O de laureaten een functie aanbieden in de provinciale eenheid van hun keuze. Indien meerdere laureaten opteren voor dezelfde provinciale eenheid, wordt prioriteit gegeven aan de (de laureaten in disponibiliteit zoals bepaald in artikel 5, tweede lid) in volgorde van de rangschikking van de vergelijkende selectie. <KB 2006-12-28/58, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
Art.7. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse zaken, de Federale Politie en de Federale overheidsdienst Volksgezondheid organiseren met het oog op het vergemakkelijken van de toekomstige integratie in het Agentschap voor de oproepen tot de hulpdiensten, elk voor zijn deel, de nodige algemene opleiding opdat het personeelslid zijn taak als neutrale tele-operator naar behoren zou kunnen uitvoeren.
HOOFDSTUK III. - Administratieve en geldelijke toestand van de personeelsleden.
Afdeling I. - De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art.8.§ 1. De laureaten van een vergelijkende selectie voor een administratieve functie worden met minimaal het behoud van hun geldelijke anciënniteit bij [1 Proximus]1, benoemd tot stagiair en na de stage tot ambtenaar, (overeenkomstig hun diploma of indien ze het vereiste diploma niet bezitten, hun vergelijkbaar niveau bij het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1) : <KB 2005-02-18/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2004>
1° twee in de graad van adjunct-adviseur met inschaling in de weddenschaal 10A;
2° één in de graad van administratief deskundige of financieel deskundige met inschaling in de weddenschaal respectievelijk BA1 of BF1;
3° één in de graad van administratief assistent met inschaling in de weddenschaal CA1.
§ 2. De laureaten van de vergelijkende selectie voor de functie van neutrale tele-operator worden met minimaal het behoud van hun geldelijke anciënniteit, benoemd tot stagiair en na de stage tot ambtenaar, overeenkomstig hun diploma :
1° 36 in de graad van technisch deskundige met inschaling in de weddenschaal BT1;
2° 95 in de graad van technisch assistent met inschaling in de weddenschaal CT1.
(Na verloop van de drie jaar, bedoeld in artikel 12, zal het personeelslid worden ingeschaald in de weddenschaal overeenstemmend met de weddenschaal waarin het bij het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 was ingeschaald, zijnde :
- het personeelslid dat bij het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 was ingeschaald in de weddenschaal 211, zal worden ingeschaald in de weddenschaal CT2
- het personeelslid dat bij het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 was ingeschaald in de weddenschaal 212, zal worden ingeschaald in de weddenschaal CT3
- het personeelslid dat bij het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 was ingeschaald in de weddenschaal 202, zal worden ingeschaald in de weddenschaal BT2
- het personeelslid dat bij het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 was ingeschaald in de weddenschaal 203, zal worden ingeschaald in de weddenschaal BT3.) <KB 2006-09-15/42, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 06-10-2006>
(§ 3. In afwijking van artikel 64 en 65, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel komen voor de berekening van de niveauanciënniteit in aanmerking de werkelijke diensten gepresteerd in de hoedanigheid van vastbenoemd personeelslid van het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1. De bedoelde niveauanciënniteit wordt bepaald naar aanleiding van prestaties verricht als titularis van een betrekking in het vergelijkbare niveau in het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1.
Het vergelijkbaar niveau in het autonoom overheidsbedrijf [1 Proximus]1 is :
1° niveau 2A voor een betrekking van niveau C;
2° niveau 2B voor een betrekking van niveau B;
3° niveau 1 voor een betrekking van niveau A.) <KB 2005-02-18/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2004>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.9.In afwijking van het artikel 12, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, behoudt het personeelslid (in dienstactiviteit) zijn verlofdagen van het vorige en van het lopende jaar, voorzover deze nog niet werden opgenomen. [1 Proximus]1 deelt aan de Stafdienst P&O bij de start van het project het resterend aantal verlofdagen van de betrokken personeelsleden mee. <KB 2006-12-28/58, art. 21, 1°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
Het kapitaal ziektedagen van het personeelslid wordt overgedragen bij de definitieve benoeming.
(Voor het personeelslid dat door [1 Proximus]1 in disponibiliteit werd gesteld in toepassing van de collectieve overeenkomst, betreft dit het kapitaal ziektedagen waar het personeelslid over beschikte vóór de in disponibiliteitstelling.) <KB 2006-12-28/58, art. 21, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.10. Het personeelslid is verplicht de voortgezette opleiding nodig voor de correcte uitoefening van zijn taak als neutrale tele-operator te volgen.
Afdeling II. - [1 Proximus]1.
----------
(1)
Art.11.<KB 2006-12-28/58, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006> De laureaat zoals bedoeld in artikel 5 wordt voor de duur van zijn stage door [1 Proximus]1 in non-activiteit geplaatst wanneer het een personeelslid in disponibiliteit betreft of in verlof wegens opdracht gesteld wanneer het een personeelslid in dienstactiviteit betreft.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.12.[1 Proximus]1 betaalt aan het personeelslid de maand volgend op de benoeming van het personeelslid (in dienstactiviteit) tot ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, een in zijn paritair comité overeengekomen aanvullende premie op het loon uit om voor drie jaar het verschil te compenseren tussen zijn brutoverloning als stagiair of ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en zijn brutoverloning bij [1 Proximus]1. <KB 2006-12-28/58, art. 23, 1°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
([1 Proximus]1 betaalt aan het personeelslid dat in disponibiliteit werd gesteld overeenkomstig de collectieve overeenkomst, gedurende twaalf maanden een volgens de modaliteiten bepaald in haar paritair comité overeengekomen aanvullende premie op het loon om voor twaalf maanden het verschil te compenseren tussen zijn brutoverloning als stagiair of ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en zijn brutoverloning bij [1 Proximus]1 voorafgaandelijk aan de in disponibiliteitstelling.
Deze premie wordt maandelijks betaald per twaalfde.) <KB 2006-12-28/58, art. 23, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.13.In de maand volgend op de benoeming van het personeelslid tot ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, zal [1 Proximus]1 aan het personeelslid de in zijn paritair comité overeengekomen eenmalige premie (verschillend naargelang het personeelslid zich bij [1 Proximus]1 in disponibiliteit of in dienstactiviteit bevond vóór de aanvang van de stage bij de Federale Overheidsdienst) uitbetalen. <KB 2006-12-28/58, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2006>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
HOOFDSTUK IV. - De vaste benoeming van de ingezette personeelsleden.
Art.14.Het personeelslid dat zijn stage met gunstig gevolg volbracht heeft, wordt overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, benoemd bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Vanaf dat ogenblik neemt de statutaire rechtsverhouding tussen het personeelslid en [1 Proximus]1 van rechtswege een einde.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
TITEL IV. - Regeling betreffende de weddenkost van de ingezette personeelsleden.
Art.15.De personeelskost van bovenvermelde personeelsleden wordt gedragen door het Bijzonder fonds voor de geïntegreerde centra van dringende oproepen. [1 Proximus]1 zal de maand voorafgaand aan de benoeming tot stagiair eenmalig de tussen hen en de Minister van Overheidsbedrijven overeengekomen financiële tussenkomst in deze personeelskost storten aan het Bijzonder fonds voor de geïntegreerde centra van dringende oproepen.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
TITEL V. - Slotbepalingen.
Art.16. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 17.Onze Minister van Overheidsbedrijven, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid worden belast met de uitvoering van dit besluit.