12 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers naar aanleiding van de toetreding tot de Europese Unie van nieuwe lid-Staten.
Art. 1-7
Artikel 1. Het opschrift van hoofdstuk XI van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers wordt vervangen als volgt :
" Hoofdstuk XI - Tijdelijke, overgangs- en slotbepalingen ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 38ter ingevoegd, luidende :
" Art. 38ter. § 1. De vrijstellingen bedoeld bij artikel 2, eerste lid, 1° en 3°, zijn niet van toepassing op de onderdanen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek voor zover deze onderdanen vallen onder de toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lidstaten van de Europese Unie) en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, en met de Slotakte, gedaan te Athene op 16 april 2003, goedgekeurd bij de wet van 16 januari 2004, meer bepaald onder artikel 24 van deze Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, alsmede onder de Bijlagen V, VI, VIII, IX, X, XII, XIII en XIV bij deze Akte;
§ 2. De vrijstellingen bedoeld in § 1 zijn evenmin van toepassing op de volgende familieleden van de onderdanen van de in § 1 bedoelde landen :
a) de echtgenoot;
b) de bloedverwanten in de nederdalende lijn of die van zijn echtgenoot, beneden 21 jaar of die te hunnen laste zijn;
c) de bloedverwanten in de opgaande lijn of die van zijn echtgenoot, die te hunnen laste zijn, met uitzondering van de bloedverwanten in opgaande lijn van de studenten of die van de echtgenoot;
d) de echtgenoot van de personen bedoeld in b) en c).
§ 3. De bepalingen van §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op één van de hierna vermelde categorieën van personen die onderdaan zijn van één van de landen bedoeld in § 1 :
a) de personen op wie een andere Overeenkomst of een ander Verdrag van toepassing is met gunstiger bepalingen met betrekking tot hun tewerkstelling;
b) de personen die kunnen genieten van één van de andere vrijstellingen bedoeld bij artikel 2;
c) de personen die reeds vóór 1 mei 2004 in het bezit zijn van een vestigingsvergunning of vóór die datum gemachtigd of toegelaten werden tot onbeperkt verblijf zoals bedoeld bij artikel 2, eerste lid, 3°, b) ;
d) de personen die vanaf 1 mei 2004 een vestigingsvergunning bekomen op een andere grond dan het feit dat zij onderdaan zijn van een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen, of de personen die vanaf 1 mei 2004 gemachtigd of toegelaten worden tot onbeperkt verblijf zoals bedoeld bij artikel 2, eerste lid, 3°, b) ;
e) de personen tewerkgesteld door een in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte gevestigde onderneming die zich naar België begeeft voor het verrichten van diensten, op voorwaarde dat :
- zij op wettige wijze tewerkgesteld zijn in de Lidstaat waar zij verblijven,
- en deze arbeidsvergunning ten minste geldig is voor de duur van het in België uit te voeren werk. "
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 38quater ingevoegd, luidende :
" Art. 38quater. § 1. In afwijking van artikel 8, wordt er voor de toekenning van de arbeidsvergunning geen rekening gehouden met de toestand van de arbeidsmarkt wanneer het gaat om onderdanen van de in artikel 38ter, § 1, bedoelde landen die :
- hetzij op 1 mei 2004 legaal in België werkten en wier toelating tot de arbeidsmarkt voor een ononderbroken periode van 12 maanden of meer gold;
- hetzij na 1 mei 2004 gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden of meer tot de arbeidsmarkt in België zijn toegelaten.
§ 2. In afwijking van artikel 8 wordt er voor de toekenning van de arbeidsvergunning evenmin rekening gehouden met de toestand van de arbeidsmarkt wanneer het gaat om de volgende familieleden, ongeacht hun nationaliteit, van de onderdanen van de in artikel 38ter, § 1, vermelde landen :
a) de echtgenoot;
b) de bloedverwanten in nederdalende lijn beneden de leeftijd van 21 jaar of die te hunnen laste zijn.
De bepalingen van het eerste lid zijn slechts van toepassing indien deze personen :
a) hetzij zich met de werknemer die onderdaan is van één van de landen bedoeld in § 1, in België is komen vestigen, op voorwaarde dat :
- deze personen op 1 mei 2004 met de werknemer legaal op het grondgebied van België verbleef en
- die werknemer legaal tot de Belgische arbeidsmarkt is toegelaten voor een periode van ten minste 12 maanden;
b) hetzij vanaf 1 mei 2004 met de werknemer die onderdaan is van één van de landen bedoeld in § 1, legaal op het grondgebied van België verblijven, nadat zij gedurende ten minste 18 maanden in België hebben verbleven.
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 38quinquies ingevoegd, luidende :
" Art. 38quinquies. De bepalingen van de artikelen 12 en 14 zijn niet van toepassing op de tewerkstelling van personen bedoeld bij artikel 38quater. "
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 38sexies ingevoegd, luidende :
" Art. 38sexies. De artikelen 38ter, 38quater en 38quinquies treden buiten werking op 1 mei 2006. "
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2004.
Art. 7. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 12 april 2004.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
F. VANDENBROUCKE.