Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

16 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 79, § 4bis en artikel 79bis, § 3, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 79, § 4bis, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 maart 1996 en 7 januari 2003, wordt vervangen als volgt :
  " De werkloze is vrijgesteld van aanmelding ter gemeentelijke controle indien hij aantoont dat hij ten minste 180 activiteitsuren in het kader van een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap gepresteerd heeft in de loop van een referteperiode van zes kalendermaanden vóór de maand vanaf dewelke de vrijstelling wordt gevraagd. De vrijstelling geldt voor een periode van ten hoogste zes kalendermaanden, doch kan op vraag van de werkloze opnieuw worden toegekend indien hij opnieuw de voormelde voorwaarden vervult.
  De werkloze die in toepassing van het eerste lid is vrijgesteld en die een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid heeft zoals bedoeld in artikel 114, § 4, tweede lid, 2°, wordt bovendien vrijgesteld van de toepassing van de artikelen 51, § 1, tweede lid, 3° tot 6°, 56 en 58.
  De referteperiode bedoeld in het eerste lid wordt verlengd met de duur van de periodes van arbeid in loondienst, van de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid en van de periodes tijdens dewelke een toeslag werd toegekend in toepassing van artikel 131octies. Bij de vaststelling van de duur van deze gebeurtenissen wordt slechts rekening gehouden met volledige ononderbroken maanden.
  De periode van vrijstelling van zes maanden bedoeld in het eerste lid, kan op vraag van de werknemer verlengd worden met een aantal volledige kalendermaanden gelijk aan het aantal maanden dat bekomen wordt door samenvoeging van de dagen waarvoor de werkloze een uitkering met toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering of een toeslag met toepassing van artikel 131octies, ontving. Hierbij wordt evenwel slechts rekening gehouden met ziekteperiodes en periodes waarin een toeslag met toepassing van artikel 131octies werd toegekend, die gelegen zijn in de periode van vrijstelling of die daar aansluitend op volgen. "

Art.2. Artikel 79bis, § 3, eerste lid, 1°, a), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1997, wordt opgeheven.

Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2004.
  In afwijking van het eerste lid heeft artikel 1 van dit besluit slechts uitwerking vanaf 1 oktober 2004.
  De vrijstelling die vóór 1 oktober 2004 werd toegekend in toepassing van artikel 79, § 4bis, van hetzelfde besluit betreft vanaf die datum niet langer de toepassing van de artikelen 51, § 1, tweede lid, 3° tot 6°, 56 en 58 van hetzelfde besluit. De betreffende werkloze is vanaf die datum, gedurende de lopende periode van zes maanden, slechts vrijgesteld van aanmelding ter gemeentelijke controle. Hij behoudt gedurende de betreffende periode eveneens het voordeel van artikel 80, 3°, van hetzelfde besluit.
  De werkloze bedoeld in het derde lid behoudt evenwel de vrijstelling in toepassing van de artikelen 51, § 1, tweede lid, 3° tot 6°, 56 en 58 van hetzelfde besluit gedurende de lopende periode van zes maanden, indien hij een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid heeft zoals bedoeld in artikel 114, § 4, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit.
  In afwijking van artikel 2 mag de activiteit bedoeld in artikel 79bis, § 3, eerste lid, 1°, a), van hetzelfde besluit, zoals van toepassing voor de inwerkingtreding van dit besluit, verder uitgeoefend worden indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
  - de werkloze was op 1 maart 2004 verbonden met een PWA - arbeidsovereenkomst;
  - de werkloze heeft de activiteit thuishulp met huishoudelijk karakter daadwerkelijk bij een gebruiker uitgeoefend in de loop van de periode van 18 kalendermaanden die voorafgaan aan de maand waarin hij de activiteit wil uitoefenen;
  - de werkloze was na 1 maart 2004 niet gedurende een ononderbroken periode van acht maanden of meer verbonden met een arbeidsovereenkomst;
  - de kandidaat-gebruiker was op 1 maart 2004 in het bezit van een in de zin van artikel 79, § 2, derde lid gevalideerd gebruikersformulier voor het verrichten van voormelde activiteit.
  De voormelde periode van 18 kalendermaanden bedoeld in het vorig lid wordt verlengd met de duur van de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid, voorzover het volledige, ononderbroken maanden betreft en/of door overmacht.
  De Minister van Werk kan de datum van inwerkingtreding van dit besluit en de data waarvan sprake in artikel 3, vijfde lid, van dit besluit met drie maanden uitstellen indien het aanbod van dienstencheques ontoereikend is.

Art. 4. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 16 februari 2004.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werk,
  F. VANDENBROUCKE.