19 MAART 2004. - Koninklijk besluit betreffende bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-03-2004 en tekstbijwerking tot 07-11-2008)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Toegestane behandelingen en stoffen.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake de etikettering en de handelspraktijken.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art. 4
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 5-6
HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld.
Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk, die wordt aangeboden aan de consument.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° [1 Gedeeltelijk gedehydrateerde melk : het vloeibare al dan niet gesuikerde product dat wordt verkregen door het gedeeltelijk onttrekken van water aan melk, aan geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk, of aan een mengsel van deze producten, waaraan eventueel room, geheel gedehydrateerde melk of deze beide producten zijn toegevoegd waarbij de hoeveelheid toegevoegde geheel gedehydrateerde melk in het eindproduct niet meer mag bedragen dan 25 % van het totale gehalte aan van melk afkomstige droge stof.]1
Al naar gelang het procédé van bewaring, wordt gedeeltelijk gedehydrateerde melk onderverdeeld in :
- Geëvaporeerde-melksoorten (ongesuikerd) :
a) Geëvaporeerde melk met hoog vetgehalte :
Gedeeltelijk gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten minste 15 gewichtsprocent en een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 26,5 gewichtsprocent.
In het Duits wordt de term "kondensierte Kaffeesahne" gebruikt voor "geëvaporeerde melk met hoog vetgehalte".
b) Geëvaporeerde volle melk :
Gedeeltelijk gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten minste 7,5 gewichtsprocent en een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 25 gewichtsprocent.
In het Nederlands wordt de term "koffiemelk" gebruikt ter aanduiding van geëvaporeerde volle melk.
c) Geëvaporeerde gedeeltelijk afgeroomde melk :
Gedeeltelijk gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten minste 1 gewichtsprocent en minder dan 7,5 gewichtsprocent en een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 20 gewichtsprocent.
De term "geëvaporeerde halfvolle melk" of "halfvolle koffiemelk" in het Nederlands, en de term "lait demi-écrémé concentré" of "lait demi-écrémé concentré non sucré" in het Frans, wordt gebruikt ter aanduiding van geëvaporeerde gedeeltelijk afgeroomde melk met een vetgehalte tussen 4 en 4,5 gewichtsprocent en een totaal gehalte aan droge stof van ten minste 24 gewichtsprocent.
d) Geëvaporeerde magere melk :
Gedeeltelijk gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten hoogste 1 gewichtsprocent en een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 20 gewichtsprocent.
- Gecondenseerde melksoorten (gesuikerd), die verduurzaamd worden door toevoeging van sacharose :
e) Gecondenseerde volle melk met suiker :
Gedeeltelijk gedehydrateerde melk met toegevoegde sacharose (halfwitte suiker, witte suiker of geraffineerde witte suiker) en met een vetgehalte van ten minste 8 gewichtsprocent en een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 28 gewichtsprocent.
f) Gecondenseerde gedeeltelijk afgeroomde melk met suiker :
Gedeeltelijk gedehydrateerde melk met toegevoegde sacharose (halfwitte suiker, witte suiker of geraffineerde witte suiker) en met een vetgehalte van ten minste 1 gewichtsprocent en minder dan 8 gewichtsprocent en een totaalgehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 24 gewichtsprocent.
De term "gecondenseerde halfvolle melk met suiker" in het Nederlands, en de term "lait demi-écrémé concentré sucré" in het Frans, wordt gebruikt ter aanduiding van gecondenseerde gedeeltelijk afgeroomde melk met suiker met een vetgehalte tussen 4 en 4,5 gewichtsprocent en een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van tenminste 28 %.
g) Gecondenseerde magere melk met suiker :
Gedeeltelijk gedehydrateerde melk met toegevoegde sacharose (halfwitte suiker, witte suiker of geraffineerde witte suiker) en met een vetgehalte van ten hoogste 1 gewichtsprocent en een totaal gehalte aan van melk afkomstige droge stof van ten minste 24 gewichtsprocent.
2° [1 Geheel gedehydrateerde melk : het poedervormige product dat wordt verkregen door het onttrekken van water aan melk, aan geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk, aan room of aan een mengsel van deze producten, waarbij het vochtgehalte van het eindproduct ten hoogste 5 gewichtspercenten bedraagt :]1
a) Melkpoeder met hoog vetgehalte of roompoeder :
Gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten minste 42 gewichtsprocent.
In het Duits wordt de term "Rahmpulver" gebruikt ter aanduiding van " roompoeder ".
b) Volle melkpoeder :
Gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten minste 26 gewichtsprocent en minder dan 42 gewichtsprocent.
c) Melkpoeder van gedeeltelijk afgeroomde melk of gedeeltelijk afgeroomde melkpoeder :
Gedehydrateerde melk met een vetgehalte van meer dan 1,5 gewichtsprocent en minder dan 26 gewichtsprocent.
De term "halfvolle melkpoeder" in het Nederlands, en de term " lait-demi-écrémé en poudre " in het Frans, wordt gebruikt ter aanduiding van melkpoeder van gedeeltelijk afgeroomde melk met een vetgehalte tussen 14 en 16 gewichtsprocent.
d) Magere melkpoeder :
[1 gedehydrateerde melk met een vetgehalte van ten hoogste 1,5 gewichtsprocent.]1
----------
(1)<KB 2008-10-27/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2008>
HOOFDSTUK II. - Toegestane behandelingen en stoffen.
Art.2.§ 1. Behandelingen :
a) Voor de vervaardiging van de in artikel 1, § 2, 1°, e), f) en g), omschreven producten mag gebruik worden gemaakt van een extra hoeveelheid lactose van ten hoogste 0,03 gewichtsprocent, berekend in het eindproduct;
b) [1 Onverminderd het bepaalde in Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong wordt de verduurzaming van de in artikel 1, § 2, genoemde producten bereikt : ]1
- door warmtebehandeling (sterilisatie, UHT, enz.), voor wat betreft de in artikel 1, § 2, 1°, a) tot d), genoemde producten;
- door toevoeging van sacharose, voor wat betreft de in artikel 1, § 2, 1°, e) tot g), genoemde producten;
- door dehydratatie, voor wat betreft de in artikel 1, § 2, 2°, genoemde producten.
[1 c) Onverminderd de vereisten inzake samenstelling vermeld in artikel 1, § 2, mag het eiwitgehalte van melk worden gewijzigd tot een minimumgehalte van 34 gewichtspercenten (uitgedrukt in vetvrije droge stof) door toevoeging en/of verwijdering van melkbestanddelen, mits de verhouding tussen wei-eiwit en caseïne in de gewijzigde melk niet wordt veranderd.]1
§ 2. [1 Toegestane toevoegingen en grondstoffen :
a) Vitaminen en mineralen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europese Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen.
b) De in § 1, onder c), bedoelde grondstoffen voor de wijziging van het eiwitgehalte die zijn toegestaan, zijn :
i) Melkretentaat : melkretentaat is het product dat wordt verkregen door het concentreren van melkeiwit door ultrafiltratie van melk of geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk.
ii) Melkpermeaat : melkpermeaat is het product dat wordt verkregen door het verwijderen van melkeiwit en melkvet door ultrafiltratie van melk of geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk.
iii) Lactose : lactose is een natuurlijk bestanddeel van melk dat normaal gesproken wordt verkregen uit wei, met een gehalte aan watervrije lactose van niet minder dan 99,0 % m/m op basis van de droge stof. De lactose kan watervrij zijn of één watermolecuul door kristallisatie bevatten of een mengsel van beide vormen zijn.]1
----------
(1)<KB 2008-10-27/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2008>
HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake de etikettering en de handelspraktijken.
Art.3. Het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen is op de in artikel 1, § 2, omschreven producten van toepassing, met inachtneming van het volgende :
1° De verkoopbenamingen genoemd in artikel 1, § 2, mogen uitsluitend worden gebruikt voor de daar genoemde producten en moeten in de handel worden gebruikt ter aanduiding van die producten.
2° De etikettering dient, behalve voor de in artikel 1, § 2, 1°, d) en g), en 2°, d) omschreven producten, de vermelding te omvatten van het gewichtspercentage melkvet van het eindproduct alsmede voor de in artikel 1, § 2, 1° omschreven producten het percentage van melk afkomstige vetvrije droge stof. Deze vermelding moet in de nabijheid van de verkoopbenaming worden aangebracht.
3° Voor de in artikel 1, § 2, 2° omschreven producten omvat de etikettering de aanbevelingen met betrekking tot de wijze van verdunning of reconstitutie, met inbegrip van de vermelding van het vetgehalte van het product na verdunning of reconstitutie.
4° Wanneer producten met een gewicht van minder dan 20 g per eenheid in verzamelverpakkingen zijn verpakt, behoeven de in dit artikel bedoelde vermeldingen, met uitzondering van de overeenkomstig 1° vereiste verkoopbenaming, slechts op de verzamelverpakking te worden aangebracht.
5° Op het etiket van de in artikel 1, § 2, 2°, omschreven producten moet de volgende vermelding worden aangebracht : "niet bestemd voor zuigelingen van minder dan twaalf maanden".
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art.4. De bepalingen van dit besluit worden zodanig toegepast dat :
a) het in de handel brengen van de producten, bepaald in artikel 1, voor zover zij voldoen aan de in dit besluit vervatte omschrijvingen, wordt toegestaan met ingang van 17 juli 2003;
b) het in de handel brengen van producten, bepaald in artikel 1, die niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit, met ingang van 17 juli 2004 wordt verboden.
Producten die niet aan de bepalingen van dit besluit voldoen, maar die vóór 17 juli 2004 overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 december 1977 zijn geëtiketteerd, mogen evenwel in de handel worden gebracht zolang de voorraad strekt.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.5. Het koninklijk besluit van 22 december 1977 betreffende voor menselijke voeding bestemde melkconserven, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juli 1988, wordt opgeheven.
Art. 6. Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister van Middenstand en Landbouw, en Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 maart 2004.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
Mevr. F. MOERMAN
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
De Minister van Middenstand en Landbouw,
Mevr. S. LARUELLE
De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE.