23 AUGUSTUS 2004. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 63, §§ 1 en 3, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-10-2004 en tekstbijwerking tot 09-03-2011)
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied.
Afdeling 1. - Prudentieel toezicht.
Art. 1
Afdeling 2. - Toezicht op de instellingen voor collectieve belegging.
Art. 2
Afdeling 3. - Toezicht op de financiële informatieverstrekking en op de financiële verrichtingen.
Art. 3
Afdeling 4. - Toezicht op de wetgeving inzake het hypothecair krediet.
Art. 4
Afdeling 5. - Toezicht op de wetgeving inzake de verzekeringstussenpersonen.
Art. 5
Afdeling 6. - Toezicht op de wetgeving inzake de aanvullende pensioenen.
Art. 6
HOOFDSTUK 2. - Procedure.
Art. 7-13
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied.
Afdeling 1. - Prudentieel toezicht.
Artikel 1.§ 1. Bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (hierna CBFA) kan voor de hierna vermelde materies een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend door de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars, de beleggingsadviseurs, de wisselkantoren, de verzekeringsondernemingen, de pensioenkassen, de voorzorgsinstellingen en de natuurlijke of rechtspersonen die kunnen aantonen dat zij daar belang bij hebben gelet op de activiteiten die zij voornemens zijn daadwerkelijk uit te oefenen, hetzij persoonlijk, hetzij via een op te richten dochtervennootschap.
Het doel van een in deze paragraaf bedoelde aanvraag is na te gaan of de [1 FSMA]1, met het oog op de toepassing van de onderstaande wetten en reglementen, van oordeel is dat de voorgenomen activiteiten van de aanvrager :
1° overeenstemmen met de definitie van kredietinstelling of instelling voor elektronisch geld in artikel 1, tweede en derde lid van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
2° overeenstemmen met de definitie van financiële instelling in artikel 3, § 1, 5° van de voormelde wet van 22 maart 1993 of in artikel 46, 7°, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs;
3° overeenstemmen met de definitie van de werkzaamheden die, conform artikel 3, § 2, van de voormelde wet van 22 maart 1993, in aanmerking worden genomen voor de uitoefening van het recht op vestiging of op het vrij verrichten van diensten als geregeld bij de artikelen 34, 38 en 41 en titel III van diezelfde wet;
4° onderworpen zijn aan de beperkingen gedefinieerd in artikel 4 van de voormelde wet van 22 maart 1993;
5° overeenstemmen met de definitie van beleggingsonderneming in artikel 44 van de voormelde wet van 6 april 1995;
6° overeenstemmen met de definitie van de werkzaamheden die, conform artikel 46 van de voormelde wet van 6 april 1995, in aanmerking worden genomen voor de uitoefening van het recht op vestiging of op het vrij verrichten van diensten als geregeld bij de artikelen 83 en 87 en bij of krachtens titel IV van diezelfde wet;
7° overeenstemmen met de definitie van beleggingsdienst of nevendienst in artikel 46, 1° en 2°, van de voormelde wet van 6 april 1995;
8° overeenstemmen met de definitie van beleggingsadviseur in de artikelen 119 en 120 van de voormelde wet van 6 april 1995;
9° onderworpen zijn aan de beperkingen gedefinieerd in de artikelen 137 of 139bis van de voormelde wet van 6 april 1995;
10° overeenstemmen met de definitie van wisselkantoor in artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 december 1994 betreffende de wisselkantoren en de valutahandel;
11° overeenstemmen met de definitie van verzekeringsonderneming in artikel 2 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;
12° overeenstemmen met de definitie van pensioenkas in artikel 2, § 3, 4°, van de voormelde wet van 9 juli 1975;
13° overeenstemmen met de definitie van voorzorgsactiviteit in artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 april 1995 tot toepassing van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen op de pensioenkassen bedoeld in artikel 2, § 3, 4°, van de voormelde wet;
14° overeenstemmen met de definitie van voorzorgsinstellingen in artikel 2, § 3, 6°, van de voormelde wet van 9 juli 1975;
15° overeenstemmen met de definitie van voorzorgsactiviteit in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
§ 2. Kredietinstellingen naar Belgisch recht die geen instelling voor elektronisch geld zijn, of hun dochtervennootschappen naar Belgisch recht die een financiële instelling zijn in de zin van artikel 3, § 1, 5°, van de voormelde wet van 22 maart 1993, kunnen een aanvraag tot voorafgaand akkoord indienen teneinde na te gaan of de [1 FSMA]1 van oordeel is dat deze dochtervennootschappen voldoen aan de voorwaarden die artikel 41 van diezelfde wet stelt voor de vrijheid van vestiging van een bijkantoor of voor het vrij verrichten van diensten zonder vestiging van een bijkantoor in een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Afdeling 2. - Toezicht op de instellingen voor collectieve belegging.
Art.2.Elke natuurlijke of rechtspersoon die een belang kan aantonen rekening houdend met de activiteiten die hij of een door hem op te richten entiteit voornemens is uit te oefenen, kan aan de [1 FSMA]1, met het oog op de toepassing van de hierna geciteerde artikelen, vragen om een voorafgaand akkoord te geven, zonder dat dit akkoord betrekking heeft op bepalingen waarnaar de hierna geciteerde artikelen op hun beurt verwijzen. Deze aanvraag tot voorafgaand akkoord kan betrekking hebben op :
1° de vraag of de voorgenomen activiteiten van de aanvrager of van de door de aanvrager op te richten entiteit, naar het oordeel van de [1 FSMA]1, overeenstemmen met de definitie van openbare instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming opgenomen in artikel 4, eerste lid, 1°, a), i j.o. artikel 10 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;
2° de vraag of de voorgenomen activiteiten van de aanvrager of van de door de aanvrager op te richten entiteit, naar het oordeel van de [1 FSMA]1, overeenstemmen met de definitie van openbare instelling voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming opgenomen in artikel 4, eerste lid, 1°, a), i j.o. artikel 17 van de voormelde wet van 20 juli 2004;
3° de vraag of de voorgenomen activiteiten van de aanvrager of van de door de aanvrager op te richten entiteit, naar het oordeel van de [1 FSMA]1, overeenstemmen met de definitie van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen opgenomen in artikel 4, eerste lid, 1°, a), ii j.o. artikel 21 van de voormelde wet van 20 juli 2004;
4° de vraag of de aanvrager, of de door de aanvrager op te richten entiteit, gelet op hun voorgenomen activiteiten, naar het oordeel van de [1 FSMA]1, onderworpen is aan artikel 4, eerste lid, 2°, van de voormelde wet van 20 juli 2004;
5° in zoverre de aanvrager of de door de aanvrager op te richten entiteit onderworpen is aan het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks, de vraag of bestaande activa die de aanvrager of de betrokken entiteit voornemens is te verwerven, naar het oordeel van de [1 FSMA]1, overeenstemmen met de definitie van vastgoedvennootschap of vastgoed opgenomen in artikel 2, 2° of 4°, van voormeld koninklijk besluit van 10 april 1995.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Afdeling 3. - Toezicht op de financiële informatieverstrekking en op de financiële verrichtingen.
Art.3.§ 1. Bij de [1 FSMA]1 kan, voor de hierna vermelde materies, een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend voorafgaandelijk aan het doorvoeren van een welbepaalde verrichting of het sluiten van een welbepaalde overeenkomst, dan wel, voor wat een aanvraag betreft over de wijze waarop informatie over welbepaalde nauwkeurig beschreven feiten dient te worden behandeld, voorafgaandelijk aan de openbaarmaking ervan.
Het voorafgaand akkoord heeft betrekking op het feit of de [1 FSMA]1 al dan niet gebruik zal maken van de aanmanings- of publicatiebevoegdheid waarover zij beschikt.
§ 2. Een aanvraag tot voorafgaand akkoord kan uitsluitend worden ingediend door een persoon jegens wie de in dit artikel bedoelde wettelijke of reglementaire bepalingen rechtstreeks een verplichting kunnen doen ontstaan als bedoeld in deze bepalingen.
§ 3. Bij de [1 FSMA]1 kan een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend over de interpretatie van de artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, alsook over de interpretatie van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 mei 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen. De aanvraag mag enkel betrekking hebben op de kennisgevingen in verband met de in artikel 1, § 2, van deze wet bedoelde vennootschappen.
§ 4. Bij de [1 FSMA]1 kan door emittenten die onderworpen zijn aan het koninklijk besluit van 31 maart 2003 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend over de interpretatie van artikel 1, artikel 5, artikel 6, met uitzondering van § 1, 1°, artikel 7, artikel 8, met uitzondering van § 7, artikel 9 tot artikel 12, eerste lid, artikel 13, artikel 14, met uitzondering van § 2, tweede lid en § 6, en artikel 15 van ditzelfde koninklijk besluit.
§ 5. Bij de [1 FSMA]1 kan een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend over de interpretatie van de artikelen 2, 3, 5 en 12 van de wet van 22 april 2003 betreffende de openbare aanbiedingen van effecten.
§ 6. Bij de [1 FSMA]1 kan een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend over de interpretatie van de artikelen 1, 2, 3, met uitzondering van het eerste lid, 4°, 9 tot 13, 19, 21, 26 tot 36, 38, 45, met uitzondering van het 4°, 46, 47, 59 en 60 van het koninklijk besluit van 8 november 1989 op de openbare overnameaanbiedingen en de wijzigingen in de controle op vennootschappen.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Afdeling 4. - Toezicht op de wetgeving inzake het hypothecair krediet.
Art.4.Bij de [1 FSMA]1 kan een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend door elke natuurlijke of rechtspersoon die een belang kan aantonen rekening houdend met de activiteiten die hij of een door hem op te richten entiteit voornemens is uit te oefenen met het oog op de vraag of :
- de aanvrager of de door hem op te richten entiteit beantwoordt aan de definitie van hypotheekonderneming in artikel 37 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;
- de voorgenomen verrichting overeenstemt met de definitie van hypothecair krediet in artikel 2 van de voormelde wet van 4 augustus 1992.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Afdeling 5. - Toezicht op de wetgeving inzake de verzekeringstussenpersonen.
Art.5.Bij de [1 FSMA]1 kan een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend door elke natuurlijke of rechtspersoon die een belang kan aantonen rekening houdend met de activiteiten die hij of een door hem op te richten entiteit voornemens is uit te oefenen met het oog op de vraag of de aanvrager of de door hem op te richten entiteit beantwoordt aan de definitie van verzekeringstussenpersoon in artikel 2 van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Afdeling 6. - Toezicht op de wetgeving inzake de aanvullende pensioenen.
Art.6.Bij de [1 FSMA]1 kan een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend door een pensioeninstelling, zoals gedefinieerd in artikel 42, 2° van de programmawet (I) van 24 december 2002, inzake de vraag of de voorgenomen verrichting overeenstemt met één van de definities in artikel 42, 1° en 9°, van dezelfde programmawet (I) van 24 december 2002.
Bij de [1 FSMA]1 kan een aanvraag tot voorafgaand akkoord worden ingediend door een inrichter of een pensioeninstelling, zoals gedefinieerd in respectievelijk artikel 3, § 1, 5° en 16°, van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, inzake de vraag of de voorgenomen verrichting overeenstemt met één van de definities in artikel 3, § 1, 1° tot 4°, 14°, 15° en 17°, van de voormelde wet van 28 april 2003.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
HOOFDSTUK 2. - Procedure.
Art.7.§ 1. De aanvraag om een voorafgaand akkoord te bekomen moet omstandig gemotiveerd en ondertekend zijn. De [1 FSMA]1 kan nadere regels bepalen inzake de wijze van indiening van de aanvraag.
De aanvraag bevat :
1° alle elementen die nodig of nuttig zijn opdat de [1 FSMA]1 met kennis van zaken een voorafgaand akkoord kan geven, inbegrepen de gedetailleerde identificatie van de aanvrager en van de betrokken derden, alsook, in voorkomend geval, een ontwerp van kennisgeving, een ontwerp van overeenkomst, een beschrijving van de op te richten entiteit, een gedetailleerde beschrijving, naargelang het geval, van de voorgenomen activiteiten, van de voorgenomen behandeling van informatie, van de voorgenomen verrichting alsook van de activa waarvan sprake in artikel 2, 5°, van dit besluit, en een vermelding dat alle feitelijke gegevens die relevant zijn in het kader van de vraag tot een voorafgaand akkoord alsook de beweegredenen en doelstelling om tot de voorgenomen activiteit, verrichting, overeenkomst of behandeling van informatie over te gaan, effectief bij de aanvraag zijn gevoegd;
2° een opgave van de wettelijke of reglementaire bepalingen, bedoeld in de artikelen 1 tot 6, waarop het gevraagde voorafgaand akkoord betrekking heeft;
3° een ontwerp van antwoord op de gestelde vraag, alsook een omstandige juridische en desgevallend bedrijfseconomische motivering van dit antwoord;
4° de bevestiging dat de aanvraag geen betrekking heeft op een activiteit, een verrichting, een overeenkomst, een kennisgeving of een behandeling van informatie met dezelfde kenmerken als andere activiteiten, verrichtingen, overeenkomsten, kennisgevingen of behandelingen van informatie die reeds, rechtstreeks of onrechtstreeks, juridische gevolgen hebben voor de aanvrager of, in voorkomend geval, voor een door hem opgerichte entiteit, of waarvoor reeds een procedure als bedoeld in afdeling 5 van hoofdstuk III van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, een administratief beroep of een rechtsvordering is ingesteld.
De aanvrager dient de [1 FSMA]1 op de hoogte te brengen indien hij er kennis van heeft dat over de aanvraag of over een problematiek met dezelfde kenmerken een interpretatievraag werd gesteld aan een andere autoriteit.
§ 2. De [1 FSMA]1 kan de aanvrager verzoeken zijn aanvraag te vervolledigen, stukken voor te leggen of inlichtingen te verstrekken die zij noodzakelijk acht om over de aanvraag te beslissen.
De [1 FSMA]1 kan vragen dat externe adviezen zouden worden toegevoegd aan het dossier op kosten van de aanvrager.
§ 3. Zolang de [1 FSMA]1 geen beslissing heeft genomen, dient de aanvrager te zorgen voor een permanente bijwerking van de informatie die hij haar conform §§ 1 en 2 van dit artikel heeft meegedeeld.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Art.8.De [1 FSMA]1 verklaart de aanvraag tot voorafgaand akkoord onontvankelijk, onder meer wanneer :
1° de aanvraag niet voldoet aan de in artikel 7 gestelde voorwaarden of geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een of meer andere wettelijke of reglementaire bepalingen dan bedoeld in de artikelen 1 tot 6;
2° zij niet in staat is om zich een oordeel te vormen over de ware draagwijdte van de voorgenomen activiteit, verrichting, overeenkomst of behandeling van informatie;
3° de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop het gevraagde akkoord betrekking heeft, reeds van toepassing zijn op de activiteit, verrichting of overeenkomst waarvoor een akkoord wordt gevraagd of, ingeval het boekhoudkundige aangelegenheden of financiële informatie betreft, wanneer de betrokken feiten reeds zijn verwerkt in de gepubliceerde jaarrekening of de financiële gevolgen ervan reeds openbaar zijn gemaakt;
4° de aanvraag betrekking heeft op een activiteit, een verrichting, een overeenkomst, een kennisgeving of een behandeling van informatie met dezelfde kenmerken als andere activiteiten, verrichtingen, overeenkomsten, kennisgevingen of behandelingen van informatie die reeds, rechtstreeks of onrechtstreeks, juridische gevolgen hebben voor de aanvrager of, in voorkomend geval, voor een door hem opgerichte entiteit, of waarvoor reeds een procedure als bedoeld in afdeling 5 van hoofdstuk III van de voormelde wet van 2 augustus 2002, een administratief beroep of een rechtsvordering is ingesteld.
De [1 FSMA]1 heeft de mogelijkheid om zich niet uit te spreken over een aanvraag tot voorafgaand akkoord indien zij, gelet op de omstandigheden, van oordeel is dat een voorafgaand akkoord ertoe zou kunnen leiden dat zij de opdrachten die haar bij wet zijn toevertrouwd, niet naar behoren zou kunnen volbrengen.
Indien de [1 FSMA]1 de aanvraag tot voorafgaand akkoord onontvankelijk verklaart of beslist om zich niet uit te spreken over de aanvraag, brengt zij de aanvrager hiervan op de hoogte binnen de in artikel 9 vastgestelde termijn.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Art.9.De beslissing over de aanvraag tot voorafgaand akkoord wordt meegedeeld aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig bankwerkdagen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, voor zover die aanvraag als volledig kan worden beschouwd.
Indien bijkomende stukken of inlichtingen dienen te worden overgemaakt, vangt de termijn van vijfenveertig bankwerkdagen aan op de datum van ontvangst van het laatste stuk of inlichting.
Indien over de aanvraag of over een problematiek met dezelfde kenmerken een interpretatievraag werd of wordt gesteld aan een andere autoriteit die zelf de bevoegde autoriteit is in de materie, wordt de termijn geschorst tot het antwoord van deze autoriteit werd ontvangen. In voorkomend geval brengt de [1 FSMA]1 de aanvrager op de hoogte van deze schorsing.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Art.10.De aanvraag tot voorafgaand akkoord heeft geen schorsende werking.
De [1 FSMA]1 kan bepaalde voorwaarden koppelen aan haar voorafgaand akkoord of de geldigheidsduur ervan beperken.
Er mag geen gewag worden gemaakt van een aanvraag tot voorafgaand akkoord, van het al dan niet verkrijgen van een voorafgaand akkoord, noch, in het algemeen, van de tussenkomst van de [1 FSMA]1.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Art.11.De [1 FSMA]1 publiceert periodiek een samenvatting van de door haar behandelde aanvragen tot voorafgaand akkoord en van haar beslissingen terzake, na weglating van de nominatieve en vertrouwelijke gegevens. Zij publiceert deze samenvatting op haar website en in haar jaarverslag. Voor de publicatie op haar website beschikt zij over een termijn van drie maanden na kennisgeving van de beslissing aan de aanvrager. Zij kan de publicatie evenwel uitstellen, op gemotiveerd verzoek van de aanvrager of op eigen initiatief, tot de verrichting waarvoor haar voorafgaand akkoord was gevraagd, volledig is verwezenlijkt, tot de activiteit waarop het voorafgaand akkoord betrekking had, is aangevat of gedurende een termijn van ten hoogste zes maanden. Deze publicatie kan geschieden in de vorm van individuele of collectieve samenvattingen.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
Art.12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2, 1° tot en met 4°, dat in werking treedt op de datum van inwerkingtreding van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. De Minister van Financiën zal een bericht publiceren in het Belgisch Staatsblad waarbij de datum van inwerkingtreding van artikel 2, 1° tot en met 4°, wordt aangekondigd.
(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 2, 1° tot en met 4°, vastgesteld op 09-03-2005 door VARIA 2005-03-17/30, art. M)
Art. 13. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 23 augustus 2004.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS