Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

15 JUNI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002002263 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 4. Om deel te nemen aan de vergelijkende selecties voor een staffunctie moeten de kandidaten houder zijn van een functie van niveau 1 of kunnen deelnemen aan een vergelijkende selectie voor een functie van niveau 1.
  De kandidaten voor een staffunctie dienen een nuttige professionele ervaring van minstens vijf jaar te bewijzen. "

Art.2. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 5. § 1. De kandidaten voor een staffunctie moeten voldoen aan de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven staffunctie.
  § 2. De functiebeschrijving en het competentieprofiel van een binnen een federale overheidsdienst te begeven staffunctie worden bepaald :
  1° voor de staffunctie op niveau -1, door de minister, op voorstel van de voorzitter van het directiecomité;
  2° voor de staffunctie op niveau -2, door de minister, op voorstel van de voorzitter van het directiecomité en de houder van de managementfunctie -1. "

Art.3. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 6. § 1. De kandidaturen worden ingediend bij SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt, rekening houdend met de algemene en specifieke toelatingsvoorwaarden.
  De kandidaturen die toelaatbaar worden verklaard door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - worden aan de selectiecommissie overgemaakt.
  § 2. De kandidaten wier kandidatuur toelaatbaar werd verklaard, leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af, uitgaande van een praktijkgeval dat verband houdt met de te begeven staffunctie. Deze proef heeft tot doel zowel de functiespecifieke competenties als de vereiste gedragsvaardigheden voor de uitoefening van een staffunctie te evalueren.
  De mondelinge proef wordt voorafgegaan door geïnformatiseerde testen, die door Selor en per taalrol worden georganiseerd en die ertoe strekken de management- en organisatorische vaardigheden van de kandidaten, alsook hun persoonlijkheid te testen. De inhoud van deze testen is dezelfde in het Frans en het Nederlands. De resultaten van de testen worden meegedeeld aan de selectiecommissie die als enige de resultaten ervan beoordeelt en evalueert.
  § 3. Na de testen en de proef bedoeld in § 2 en na de vergelijking van de diploma's en verdiensten van de kandidaten, worden de kandidaten ingedeeld, hetzij in groep A " zeer geschikt ", hetzij in groep B " geschikt ", hetzij in groep C " minder geschikt ", hetzij in groep D " niet geschikt ". Deze indeling wordt gemotiveerd.
  In de groep A en de groep B worden de kandidaten gerangschikt. "

Art.4. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 7. § 1. De selectiecommissie wordt samengesteld uit :
  1° de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid of zijn afgevaardigde, voorzitter;
  2° twee externe experts inzake management;
  3° twee externe experts inzake human resources management;
  4° twee externe experts met ervaring of een bijzondere kennis van de materie die eigen is aan de te begeven functie;
  5° vier ambtenaren uit een andere federale overheidsdienst of federale programmatorische overheidsdienst dan degene waarvoor een selectieprocedure voor een managementfunctie wordt georganiseerd, uit een federaal ministerie, uit een openbare instelling van sociale zekerheid, uit een federale wetenschappelijke instelling, uit een federale instelling van openbaar nut of uit diensten van de Gewest- of Gemeenschapsregeringen of uit de Colleges van de Gemeenschapscommissies, die functies uitoefenen die minstens gelijkwaardig zijn aan de te begeven managementfunctie;
  6° een plaatsvervanger, per taalrol, voor elk van de leden vermeld onder 2° tot 5°. Dezen worden tezelfdertijd aangesteld als de effectieve leden.
  De taalpariteit wordt gewaarborgd binnen elk van de categorieën van effectieve en plaatsvervangende leden van de selectiecommissie. Voor wat de leden betreft, bedoeld in de eerste alinea, 2°, 3° en 4° en hun plaatsvervangers, bepaalt de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht, tot welke taal ze behoren. Wat de leden, bedoeld in het eerste lid, 5° en hun plaatsvervangers betreft, bepaalt de taalrol van het personeelslid of de toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, tot welke taal ze behoren.
  De profielen van de effectieve leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 2°, 4° en 5°, alsook deze van hun vervangers, worden bepaald in samenspraak met de betrokken minister, op voorstel van de voorzitter van het betrokken directiecomité.
  Wanneer een staffunctie vacant wordt verklaard voor kandidaten van twee taalrollen, dient de voorzitter van de selectiecommissie hetzij de kennis van de tweede taal bewezen te hebben conform artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, hetzij te worden bijgestaan door een ambtenaar die deze kennis heeft bewezen.
  Indien een staffunctie uitsluitend is vacant verklaard voor kandidaten van één enkele taalrol, behoren de commissieleden bedoeld in het eerste lid tot deze taalrol.
  § 2. De afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - deelt de samenstelling van de selectiecommissie met inbegrip van de plaatsvervangers, mee aan de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken. Deze brengt dadelijk de regeringssleden op de hoogte, die over een termijn van zeven werkdagen beschikken om hem hun bezwaren kenbaar te maken. In dit geval legt de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken, een volledig dossier ter beslissing voor aan de Ministerraad, nadat hiervan een kopie werd overgemaakt aan het betrokken regeringslid.
  Als de Ministerraad op basis van het dossier dat voorgelegd werd door de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken, een lid van de selectiecommissie wraakt, benoemt SELOR - Selectiebureau van de federale overheid - een ander lid; in dat geval is het eerste lid van toepassing.
  § 3. De selectiecommissie kan slechts op geldige wijze overgaan tot het horen van de kandidaten en tot de deliberatie voorzover de meerderheid van de leden aanwezig is, minstens twee van de leden tot de taalrol van de kandidaat behoren en elke categorie van leden bedoeld in § 1, eerste lid, 2° tot 5° vertegenwoordigd is.
  Alleen de commissieleden die hebben deelgenomen aan het horen van al de kandidaten, kunnen deelnemen aan de deliberatie met het oog op de indeling van de kandidaten in de groepen A, B, C of D en op hun rangschikking in de groepen A en B. Geen enkel lid kan zich onthouden.
  Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
  § 4. De kandidaten worden ingelicht over hun indeling in groep A, B, C of D en hun rangschikking in de groepen A en B binnen vijftien werkdagen na de deliberatie door de selectiecommissie. "

Art.5. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 8. SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - deelt het resultaat van de procedure bedoeld in artikel 6, mee aan de voorzitter van het directiecomité.
  Met de kandidaten van groep A wordt een aanvullend onderhoud georganiseerd. Dit onderhoud heeft tot doel hen te vergelijken wat betreft hun ervaring en hun functiespecifieke kennis zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven staffunctie. Dit onderhoud wordt geleid :
  1° voor de werving van de houder van de staffunctie op niveau -1, door de voorzitter van het directiecomité;
  2° voor de werving van de houder van de staffunctie op niveau -2, door de houder van de managementfunctie -1 en de voorzitter van het directiecomité.
  Een verslag van elk onderhoud wordt opgemaakt en bij het aanstellingsdossier gevoegd.
  Bij afwezigheid van de voorzitter van het directiecomité wordt hij vervangen door de bevoegde Minister of Staatssecretaris, bij het aanvullend onderhoud voor de werving van de houder van de staffunctie op niveau -1, en door de daartoe door de bevoegde Minister of Staatssecretaris aangewezen houder van een andere managementfunctie -1 voor de werving van de houder van de staffunctie op niveau -2.
  Bij uitputting van groep A wordt de procedure herhaald voor de kandidaten van groep B. "

Art.6. In artikel 24, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "aan de in artikel 4 vermelde vergelijkende selectie" vervangen door de woorden "aan de vergelijkende selectie, bedoeld in artikel 6".

Art.7. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 15 juni 2004.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Begroting,
  J. VANDE LANOTTE
  De Minister van Ambtenarenzaken,
  Mevr. M. ARENA.