1 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma en tot vaststelling van de tijdelijke vermindering of vrijstelling van werkgeversbijdragen.
Art. 1-5
Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma en tot vaststelling van de tijdelijke vermindering of vrijstelling van werkgeversbijdragen, vervallen de woorden " en tot vaststelling van de tijdelijke vermindering of vrijstelling van werkgeversbijdragen ".
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit vervallen de woorden " met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd ".
Art.3. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 9. De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, kan in hoofde van de werkgever niet gecumuleerd worden met :
- een andere financiële tussenkomst op grond van artikel 57quater van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
- de toelage voorzien in artikel 5, § 4bis, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
- een programma voor wedertewerkstelling zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
- een startbaanovereenkomst gesloten krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
De financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, kan wel worden toegekend samen met de dienstencheque bedoeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004 met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 10 januari 2004.
Art. 5. Onze Minister bevoegd voor Werk, Onze Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 april 2004.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Sociale Zaken,
R. DEMOTTE
De Minister van Maatschappelijke Integratie,
Mevr. M. ARENA.