Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

25 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001000961 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In de titel van het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie worden de woorden " lokale politie " vervangen door het woord " politiezone ".

Art.2. In hetzelfde besluit wordt een 66bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 66bis. Voor de jaarrekening van het jaar 2002 wordt de termijn bedoeld in artikel 66 herleid tot twee maanden. Deze termijn neemt een aanvang na afloop van een verificatietermijn van één maand, waarbinnen de door de Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven aangeleverde stukken door de bijzondere rekenplichtige gecontroleerd worden. Bedoelde verificatietermijn neemt een aanvang de dag nadat de politiezone van de Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven alle boekhoudkundige stukken, betalingsstukken en de nodige verantwoordingsstukken, zoals bedoeld in artikel 140ter van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, heeft ontvangen. Het college van burgemeester en schepenen of het politiecollege stelt de datum vast waarop alle hiervoor bedoelde stukken ontvangen werden en licht daar onverwijld de gouverneur van in.
  Indien de bijzondere rekenplichtige fouten vaststelt in de door de Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven aangeleverde stukken, stuurt hij deze onverwijld terug, vergezeld van een toelichtende nota. Zolang de verbeterde stukken niet terug ontvangen werden wordt de verificatietermijn opgeschort.
  Het politiecollege licht de gouverneur onverwijld in van elke opschorting van de verificatietermijn en van de reden van de opschorting. In dat geval licht het college de gouverneur onverwijld in van de datum waarop alle stukken correct bevonden zijn. "

Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 66ter ingevoegd, luidend :
  " Art. 66ter. Het college van burgemeester en schepenen of het politiecollege stelt de in artikel 66bis bedoelde datum vast onmiddellijk nadat, voor het dienstjaar 2002, alle hieronder vermelde stukken ontvangen zijn :
  1. de brutobedragen van de wedden, de toelagen en de premies, verschuldigd met toepassing van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot vaststelling van het juridisch statuut van het politiepersoneel, per personeelslid en per maand of referentieperiode. Voor de ex-personeelsleden van het operationeel korps van een korps van de gemeentepolitie die het recht op voorafgaande betaling van de wedde hebben behouden, gaat het om de maanden januari tot en met december 2002. Voor de overige personeelsleden gaat het om de maanden januari tot en met november 2002;
  2. het brutobedrag van de vergoedingen van de bijzondere rekenplichtige en, indien hij er één ontvangt, van de secretaris van de politiezone;
  3. het brutobedrag van de presentiegelden van de leden van de politieraad, per raadslid en per zitting;
  4. een duidelijk overzicht van de berekening van de wettelijke en reglementaire inhoudingen inzake bedrijfsvoorheffing, sociale zekerheid en pensioenen en van de berekening van de patronale socialezekerheidsbijdragen, vertrekkende van de in de punten 1 tot 3 opgesomde brutobedragen;
  5. het brutoloon per personeelslid, waarop de totale bijdrage voor de diverse pensioenregelingen waaraan de personeelsleden op 31 maart 2001 onderworpen waren, moet berekend worden zoals bepaald in artikel 41, tweede lid, van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid;
  6. een prognose, voor de totaliteit van het personeelsbestand, van de totale patronale sociale zekerheidsbijdragen op toelagen, vergoedingen en premies, verschuldigd met toepassing van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot vaststelling van het juridisch statuut van het politiepersoneel;
  7. het basisbedrag waarop de bijdrage inzake arbeidsongevallen, zoals bedoeld in de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssectoren en haar uitvoeringsbesluiten, kan berekend worden;
  8. het bedrag van 0,15 % van de bezoldigingen van alle personeelsleden van de politiekorpsen, die in aanmerking komen voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen, zoals bedoeld in artikel 11, § 2, van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, zoals gewijzigd bij artikel 17 van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid;
  9. een jaaroverzicht, met een weergave per personeelslid en per maand, van de brutobedragen van alle wedden, vergoedingen, toelagen, premies en presentiegelden, alsook van de ventilatie van deze bedragen en de werkgeversbijdragen, eveneens per personeelslid en per maand weergegeven. "

Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 71bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 71bis. In afwijking van de bepalingen van artikel 71, eerste lid, wordt de door de bijzondere rekenplichtige ondertekende jaarrekening 2002, binnen de 14 dagen na afloop van de in artikel 66bis bepaalde termijn, aan het college toegezonden. "

Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 25 april 2004.
  ALBERT