24 OKTOBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de presentiegelden van de "Conseil wallon de l'Environnement pour un Développement durable" (Waalse Milieuraad voor duurzame ontwikkeling) (VERTALING).
Art. 1-4
Artikel 1. De leden van de "Conseil wallon de l'Environnement pour un Développement durable" hebben recht op 8,60 euro presentiegeld per zitting.
De voorzitter en de vice-voorzitters van de "Conseil wallon de l'Environnement pour un Développement durable" hebben recht op 17,20 euro presentiegeld per zitting.
De leden van de Commissie kunnen eventueel de rechtspersoon aanwijzen aan wie het presentiegeld waar ze recht op hebben, gestort kan worden.
De verblijfkosten van de Commissieleden worden terugbetaald ten belope van 10 euro per zitting en die van de voorzitter en de vice-voorzitters ten belope van 20 euro per zitting.
De leden van de Commissie, met inbegrip van de voorzitter en de vice-voorzitters, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten overeenkomstig de volgende modaliteiten : de leden worden terugbetaald overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 7 maart 2001 tot wijziging van artikel 17 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten als ze zich naar een vergadering van de commissie begeven.
De leden mogen hun eigen voertuig gebruiken en worden terugbetaald overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten wanneer ze zich verplaatsen in het kader van een opdracht die hen door de Commissie wordt toevertrouwd.
Voor de berekening van het terug te betalen bedrag is het referentiestartpunt de woonplaats van het lid. Voor de toepassing van deze bepaling worden de leden gelijkgesteld met personeelsleden van niveau 1.
Art.2. Het tweede lid van artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 18 mei 1995 tot vastlegging van de regels voor de samenstelling en de werking van de "Conseil wallon de l'Environnement pour un Développement durable" wordt opgeheven.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 4. De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 24 oktober 2003.
De Minister-President,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu,
M. FORET.