19 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de vorming van het personeel van de centra voor leerlingenbegeleiding (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-10-2003 en tekstbijwerking tot 09-08-2018)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Vormingsplan.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Organisatie van de vorming.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 7-8
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het ondersteunend personeel en het technisch personeel, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en artikel 4, § 1, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, die tewerkgesteld zijn in een centrum voor leerlingenbegeleiding dat gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid en die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
1° vastbenoemd zijn;
2° tijdelijk aangesteld zijn voor doorlopende duur;
3° tijdelijk aangesteld zijn voor bepaalde duur voor een periode van minstens 104 dagen.]1
----------
(1)<BVR 2018-06-15/15, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
HOOFDSTUK II. - Vormingsplan.
Art.2.[1 Elk centrum stelt voor het komende schooljaar een vormingsplan op als vermeld in artikel 62, 4°, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding. Dat jaarlijkse vormingsplan is voorwerp van onderhandelingen in het bevoegde lokaal comité.]1
----------
(1)<BVR 2018-06-15/15, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art.3. Het vormingsplan bevat volgende onderdelen :
1° de wijze waarop vorming afgestemd wordt op de werking van het centrum;
2° de finaliteit en de specificatie van de vorming voor alle personeelsleden, individueel of per groep;
3° de eventuele bijkomende vormingsactiviteiten per personeelslid.
Art.4. Het vormingsplan is een onderdeel van de doorlichting van het centrum, bedoeld in artikel 6 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijs en pedagogische begeleidingsdienst. Bij de doorlichting wordt het vormingsplan ter beschikking gesteld van de visitatiecommissie.
HOOFDSTUK III. - Organisatie van de vorming.
Art.5. Alle voltijds tewerkgestelde personeelsleden hebben recht op tien werkdagen vorming per schooljaar, voor zover ze effectief tewerkgesteld zijn. Voor personeelsleden die geen volledig schooljaar zijn tewerkgesteld, wordt het aantal vormingsdagen pro rata berekend, voorzover ze effectief tewerkgesteld zijn. Voor personeelsleden die deeltijds zijn tewerkgesteld, wordt het aantal vormingsdagen eveneens pro rata berekend, voorzover ze effectief tewerkgesteld zijn.
Niet opgebruikte vormingsdagen kunnen enkel naar het volgende schooljaar worden overgedragen. Er kunnen maximaal 3 dagen worden overgedragen. Voor personeelsleden die deeltijds of geen volledig schooljaar zijn tewerkgesteld, wordt het aantal maximaal over te dragen dagen pro rata berekend, voor zover ze effectief tewerkgesteld zijn.
Art.6.
<Opgeheven bij DVR 2009-12-18/05, art. 85, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2003.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 september 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS
De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming,
M. VANDERPOORTEN.