Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Waalse Regering houdende bepaalde uitvoeringsbepalingen van het decreet van 19 december 2002 betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-03-2003 en tekstbijwerking tot 09-12-2014)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-6
TITEL II.
Art. 7-16
TITEL III.
Art. 17-18
TITEL IV. - Oriëntatiecomité en comité van het collectieve merk.
Art. 19-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014207317 



Artikels:

TITEL I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° " het decreet " : het decreet van 19 december 2002 betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit;
  2° " het Agentschap " : " Agence wallonne pour la Promotion d'une Agriculture de Qualité " (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteitslandbouw);
  3° " de Minister " : de Minister bevoegd voor Landbouw.

Art.2.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.3.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.4.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.5.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.6.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

TITEL II.   
Art.7.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.8.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.9.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.10.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.11.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.12.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.13.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.14.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.15.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.16.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

TITEL III.   
Art.17.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

Art.18.
  <Opgeheven bij BWG 2014-11-27/07, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2014>

TITEL IV. - Oriëntatiecomité en comité van het collectieve merk.
Art.19. § 1. Naast de leden bedoeld in artikel 9, § 2, 5°, 6° en 7° en artikel 10, § 2, 5°, van het decreet, bestaat het Oriëntatie- en Merkcomité uit twee types leden volgens de aanwijzingsprocedure :
  1° de leden bedoeld in artikel 9, § 2, 1° tot en met 3° en in artikel 10, § 2, 1° tot en met 3°, van het decreet worden gekozen op een lijst van instellingen of verenigingen die door de minister worden aangesproken om de sectoren of organisaties bedoeld in het decreet te vertegenwoordigen. Zij leggen de minister een voordacht van leden over. Bij die voordracht wordt een motiveringsbrief gevoegd met de opdrachten van de comités en een lijst kandidaten met curriculum vitae van elke kandidaat;
  2° de leden bedoeld in artikel 9, § 2, 4° en 8° en in artikel 10, § 2, 4° en 6°, van het decreet worden gekozen uit de voordrachten door de verenigingen, instellingen of privé-personen. Bij die voordracht wordt een motiveringsbrief gevoegd met de opdrachten van de comités en een presentatie van de kandidaten met curriculum vitae.
  Op de voordracht van de minister worden de leden van het Oriëntatiecomité en Comité van het collectieve merk door de Regering benoemd voor een periode van vijf jaar.
  Voor de hernieuwing van de mandaten worden de kandidaturen voorgedragen minstens drie maanden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar bedoeld in vorig lid.
  § 2. De Regering ontzet het lid van één van de comités indien :
  1° hij zonder geldige reden niet aan drie opeenvolgende vergaderingen deelgenomen heeft;
  2° zijn mandaat vacant wordt na overlijden, na ontslag of enige andere reden;
  3° de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij benoemd werd;
  4° tekort komt in zijn taak.
  Op de voordracht van de betrokken minister, de vereniging of de instelling die door het te vervangen lid vertegenwoordigd was, benoemt de Regering een nieuw lid. Dat lid wordt door de Regering benoemd, binnen de twee maanden volgend op de vervangingsbeslissing. De vervanger voltooit het mandaat van het lid dat hij opvolgt.
  § 3. De ambten van voorzitter en ondervoorzitter van de comités worden toegekend aan personen wier bevoegdheid inzake landbouwbevordering en ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit erkend zijn.
  In geval van afwezigheid of verhindering wordt de voorzitter vervangen door de ondervoorzitter. Bij ontslag of overlijden van de voorzitter neemt de ondervoorzitter het voorzitterschap waar tot en met de aanwijzing van een nieuwe voorzitter.
  § 4. De comités worden samengeroepen door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de ondervoorzitter of door de minister.
  Het huishoudelijk reglement van elk comité geeft onder meer aan :
  1° de wijze van samenroeping van de leden, van agendering, van notulering, van opstelling van adviezen of andere stukken in de naam van de comités;
  2° de regels voor deelname aan de vergaderingen, evenals het oplossen van belangenconflicten;
  3° de delegatie inzake handtekeningen;
  4° de werking van het secretariaat.
  § 5. De comités beraadslagen op geldige wijze enkel indien minstens de helft van de leden aanwezig is.
  Indien die voorwaarde niet vervuld is, worden de comités opnieuw samengeroepen met dezelfde agenda en beslissen op geldige wijze ongeacht het aanwezige ledental.
  De beslissingen worden bij gewone meerderheid van de aanwezige stemmen getroffen.
  Indien een aanwezig lid verzet aantekent tegen het advies dat door de meerderheid is uitgebracht, kan in het advies melding worden gemaakt van het afwijkend advies.
  § 6. Het is voor elk lid van de comités verboden om te beraadslagen over onderwerpen waarbij zij ofwel persoonlijk ofwel als zaakgelastigde vóór of na beraadslaging belang hebben.

Art.20. De leden van het Oriëntatiecomité en Comité van het collectieve merk hebben recht op terugbetaling van hun verplaatsingskosten overeenkomstig de voorschriften die van toepassing zijn op de algemene ambtenaren van het Waalse Gewest.

Art.21. Het jaarlijkse activiteitenverslag en de evaluatie van de gevoerde acties worden samen met een advies van het Oriëntatiecomité aan de Regering voorgelegd uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het betrokken jaar.

Art.22. Het voorstel van een strategisch meerjarenplan zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, 1°, van het decreet wordt aan de Regering overhandigd binnen de drie maanden volgend op de benoeming van de leden van het Oriëntatiecomité. Het Agentschap formuleert vervolgens minstens elke twee jaar de aanpassingen van dit plan of stelt een nieuw plan op op grond van een globale evaluatie.

Art.23. Indien een verzoek om advies aan de voorzitter van een comité gericht wordt met afschrift aan alle leden, stelt de directeur-generaal de termijn vast waarin een advies gegeven dient te worden door het Oriëntatiecomité of Comité van het collectieve merk, waarbij die termijn niet minder dan twee maanden mag bedragen.
  Het Secretariaat van de comités wordt door het Agentschap waargenomen.

Art.24. Het Agentschap maakt aan de Regering de verslagen over en de situatieoverzichten bedoeld in artikel 17, § 1, en 18, § 1, 4° van het decreet, tegen de tiende werkdag van elke maand. De stukken bedoeld in artikel 18, § 1, 4°, bevatten alle bewegingen van de maand, evenals alle samengetelde bewegingen sinds het begin van het boekjaar.

Art.25. Het Agentschap legt aan de minister het voorontwerp van begroting over uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat het betrokken jaar voorafgaat. Dat voorontwerp wordt door het Oriëntatiecomité van een advies voorzien, dat daarbij wordt gevoegd.

Art. 26. Het decreet en dit besluit treden in werking op 1 maart 2003.