13 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende tweede aanpassing van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende regeling van de procedure en de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek.
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 3, tweede lid van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende regeling van de procedure en de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek worden de woorden " in art. 3, lid 2, 3° " vervangen door de woorden " in art. 2, derde lid, 3° ".
Art.2. Aan artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aan het vierde lid de volgende zin toegevoegd :
" Tussen de Vlaamse regering en de betrokken universiteit of universiteiten wordt een beheersovereenkomst gesloten die de essentiële elementen van de erkenning en de subsidiëring en de verwachte resultaten van het steunpunt vastlegt. "
Art.3. Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 november 2001, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 8. § 1. De toegekende subsidies worden jaarlijks uitgekeerd in drie schijven :
- een eerste schijf van 40 % vóór 1 februari;
- een tweede schijf van 30 % vóór 30 juni;
- een derde schijf van maximaal 30 % vóór 1 oktober voorzover het jaarverslag van het vorige werkingsjaar werd goedgekeurd; indien van toepassing wordt deze schijf verminderd met het positief saldo van het vorig werkingsjaar.
De derde schijf van de subsidie van het laatste jaar waarin het steunpunt wordt erkend en betoelaagd, wordt uitgekeerd vóór 30 juni van het volgend jaar, voorzover het jaarverslag van het vorig werkingsjaar werd goedgekeurd; deze schijf wordt verminderd met het positief saldo van het vorige werkingsjaar.
§ 2. De subsidie kan worden aangewend voor personeelskosten, werkingskosten, uitrustingskosten, centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten, eventueel beperkt tot de krachtens artikel 4, § 1, tweede lid, 5° bepaalde grenzen.
Voor het uitvoeren van specifieke opdrachten kan het steunpunt overeenkomsten sluiten met derden en hieruit voortvloeiende kosten betalen met de ontvangen subsidie.
De besteding van de als subsidie ontvangen middelen moet bewezen worden door middel van een afzonderlijke boekhouding voor het steunpunt. Wanneer het een consortium betreft, moeten afzonderlijke boekhoudingen worden gevoerd voor de verschillende entiteiten.
§ 3. Het steunpunt kan een reserve opbouwen. Het totaal bedrag aan opgebouwde reserve mag gecumuleerd volgende maxima niet overschrijden :
- in het eerste werkingsjaar : maximaal 40 % van de in het betrokken jaar toegekende subsidie;
- in het tweede werkingsjaar : maximaal 25 % van de in het betrokken jaar toegekende subsidie;
- in het derde werkingsjaar : maximaal 10 % van de in het betrokken jaar toegekende subsidie;
- vanaf het vierde werkingsjaar : maximaal 5 % van de in het betrokken jaar toegekende subsidie.
Een werkingsjaar valt samen met een kalenderjaar, met uitzondering van de afwijking voorzien in artikel 9, § 2.
De reserve moet worden aangewend voor personeelskosten, werkingskosten, uitrustingskosten, onderaannemingskosten, centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten, die nodig zijn voor de uitvoering van de opdrachten van het steunpunt. "
Art.4. Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 november 2001, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 9. § 1. In afwijking van artikel 2, neemt de erkenning van de steunpunten die in het kader van dit besluit door de Vlaamse regering op 24 juli 2001 en 8 maart 2002 werden erkend, een einde op 31 december 2006. De thema's die door deze steunpunten worden behandeld, worden in de loop van 2005 opnieuw vastgesteld.
§ 2. In afwijking van artikel 8, § 3, tweede lid van dit besluit, loopt voor de in §1 vermelde steunpunten het eerste werkingsjaar over de periode vanaf de in artikel 5 vermelde datum van inwerkingtreding tot 31 december 2002.
Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 8, § 3, eerste lid, geldt deze periode als eerste werkingsjaar.
§ 3. In afwijking van artikel 8, § 1, eerste lid van dit besluit worden de subsidies van het eerste werkingsjaar aan de steunpunten vermeld in §1 als volgt uitgekeerd :
- ten laatste dertig dagen na de in § 2 vermelde datum van inwerkingtreding worden de middelen voorzien voor het begrotingsjaar 2001 uitgekeerd;
- de middelen voorzien voor het begrotingsjaar 2002 worden uitgekeerd als volgt :
- een eerste schijf van 40 % vóór 1 februari 2002;
- een tweede schijf van 30 % vóór 30 juni 2002;
- een derde schijf van 30 % vóór 1 oktober 2002. "
Art.5. In artikel 10, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden " behalve voor het hoofdstuk IV, waarbij de bepalingen van hoofdstuk IV van dit besluit van toepassing zijn " geschrapt.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad . De werkingssubsidies, bepaald in dit besluit, kunnen toegekend worden met ingang van 1 januari 2001.
Art. 7. De Vlaamse minister bevoegd voor het Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 december 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming,
M. VANDERPOORTEN.