6 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs.
Art. 1-5
Artikel 1. Aan artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs worden een § 5 en een § 6 toegevoegd, die luiden als volgt :
" § 5. Met uitzondering van het extra lesurenpakket voor doelgroepleerlingen, kan een onderwijsinstelling voor buitengewoon secundair onderwijs het gedeelte van het lesurenpakket dat zij niet aanwendt overdragen naar het daaropvolgend schooljaar, mits te voldoen aan alle volgende voorwaarden :
1° de overdracht wordt beperkt tot twee procent van het aanwendbare lesurenpakket van dat bepaalde schooljaar;
2° de niet-georganiseerde lesuren moeten uiterlijk 15 september van het lopende schooljaar worden vastgelegd met het oog op overdracht naar het daaropvolgende schooljaar;
3° de overgedragen lesuren kunnen enkel in het daaropvolgende schooljaar worden aangewend;
4° voor het lopende schooljaar bij de minister, bevoegd voor het onderwijs, geen aanvraag hebben ingediend met het oog op het bekomen van extra lesuren.
De overdracht van lesuren naar een volgend schooljaar is bovendien slechts mogelijk indien de betrokken inrichtende macht van de onderwijsinstelling op eer verklaart dat zij tijdens dat schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling overeenkomstig de geldende reglementering geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking moet uitspreken. Het niet naleven van deze bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de overheid.
In de naar een volgend schooljaar overgedragen lesuren kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.
Met het oog op de controle door het departement Onderwijs moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen die ertoe strekt dat in bedoelde lesuren geen personeelsleden vastbenoemd worden. Het niet naleven van deze bepalingen heeft tot gevolg dat de vaste benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten opzichte van de overheid.
§ 6. Binnen hetzelfde net kunnen - met uitzondering van het extra lesurenpakket voor doelgroepleerlingen en van de onderwijsinstellingen die voor het lopende schooljaar bij de minister, bevoegd voor het onderwijs, een aanvraag hebben ingediend met het oog op het bekomen van extra lesuren - tot uiterlijk 15 november lesuren van een onderwijsinstelling naar een andere onderwijsinstelling worden overgedragen.
Deze overdracht is slechts mogelijk indien de betrokken inrichtende macht van de onderwijsinstelling die de lesuren overdraagt, op eer verklaart dat zij gedurende dat schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling overeenkomstig de geldende reglementering geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel moet uitspreken.
Met het oog op de controle door het departement Onderwijs moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen die ertoe strekt dat zij deze bepalingen in acht neemt bij de overdracht. De niet-naleving van deze bepalingen heeft tot gevolg dat nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel geen uitwerking hebben ten aanzien van de overheid.
In de overgedragen lesuren kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.
Met het oog op de controle door het departement Onderwijs van de bepalingen van het voorgaande lid moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen die ertoe strekt dat zij deze bepalingen in acht neemt. De niet-naleving ervan heeft tot gevolg dat de vaste benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten aanzien van de overheid.
Indien een inrichtende macht van een onderwijsinstelling haar vastbenoemd personeel van deze onderwijsinstelling op datum van 30 juni van het voorgaande schooljaar behoudt op 1 september bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling of indien personeelsleden op 1 september gereaffecteerd of werden tewerkgesteld zijn in een andere onderwijsinstelling, is overdracht wel mogelijk. "
Art.2. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 6. Op het lesurenpakket dat wordt bekomen in toepassing van de bij dit besluit bepaalde normen, wordt voor de opleidingsvormen 1, 2 en 3 een aanwendingspercentage toegepast van 93,9 % . "
Art.3. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de woorden
" Opleidingsvorm 4
Type 3 : richtgetal 5.
Type 4 : richtgetal 5.
Type 5 : richtgetal 5.
Type 6 : richtgetal 5.
Type 7 : richtgetal 5. "
vervangen door de woorden
" Opleidingsvorm 4
Type 3 : richtgetal 4,75.
Type 4 : richtgetal 4,25.
Type 5 : richtgetal 5.
Type 6 : richtgetal 3.
Type 7 : richtgetal 4,75. "
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2002.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 december 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming,
M. VANDERPOORTEN.