Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

11 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit houdende tewerkstellingsmaatregelen ten gunste van de kustgemeenten, voor het opruimen van de uitzonderlijke olievervuiling aan de Belgische kust.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit geldt in geval van tewerkstelling als PWA-werknemer of in geval van tewerkstelling door een gemeente in toepassing van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, met het oog op het bestrijden van de uitzonderlijke olievervuiling aan de Belgische kust, gedurende de maanden februari, maart en april 2003.
  De Minister van Werkgelegenheid kan de in het eerste lid vermelde periode verlengen indien dit noodzakelijk blijkt.

Art.2. In afwijking van de Hoofdstukken II en III en van artikel 16 van het voormeld koninklijk besluit van 19 december 2001, gelden, voor zover de aangeworven werknemer op het ogenblik van de indienstneming uitkeringsgerechtigde volledige werkloze is, navermelde voordelen :
  1° de gemeente wordt vrijgesteld van de betaling van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid bedoeld in artikel 61, § 2, van voormelde wet van 21 december 1994 ten belope van 100 % gedurende de in artikel 1 bedoelde periode van tewerkstelling;
  2° de werknemer is gerechtigd op een werkuitkering van ten hoogste 500 EUR per kalendermaand. Dit bedrag wordt, indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel wekelijks voorziene arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.

Art.3. In afwijking van artikel 79bis , § 4, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, worden de activiteiten verricht door de PWA-werknemer met het oog op het bestrijden van de olievervuiling aan de Belgische kust, gedurende de maanden februari, maart en april 2003, niet in rekening gebracht voor het bereiken van de grens van 630 uren per kalenderjaar.
  De Minister van Werkgelegenheid kan de in het eerste lid vermelde periode verlengen indien dit noodzakelijk blijkt.

Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5. Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 11 februari 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Sociale Zaken,
  F. VANDENBROUCKE.