4 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende uitvoering van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur (VERTALING). (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 26-09-2003 en tekstbijwerking tot 26-10-2007)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Doelstelling.
Art. 1
Definities.
Art. 2
HOOFDSTUK II. - Modaliteiten voor de subsidiëring van op alternatieve wijze gefinancierde projecten.
Aanvraag.
Art. 3
Ontwerp-financieringsovereenkomst.
Art. 4
Financieringsovereenkomst.
Art. 5
Uitbetaling van de toelage.
Art. 6
HOOFDSTUK III. - Procedure.
Afdeling 1. - Aanmelding van de infrastructuurprojecten.
Aanmelding.
Art. 7
Kostenraming.
Art. 8
Adres.
Art. 9
Afdeling 2. - Infrastructuurplan.
Infrastructuurplan.
Art. 10
Afdeling 3. - Subsidiëringsaanvraag.
Documenten.
Art. 11
Na 30 september ingediende aanvragen.
Art. 12
Nazicht op de volledigheid van de dossiers.
Art. 13
HOOFDSTUK IV. - Modaliteiten qua verlening van de garantie van de Duitstalige Gemeenschap.
Afdeling 1. - Garantie.
Aanvraag.
Art. 14
Verlening.
Art. 15
Afdeling 2. - Erkenning van de kredietinstellingen.
Voorwaarden.
Art. 16
Aanvraag.
Art. 17
Intrekking.
Art. 18
HOOFDSTUK V. - Cultuurcentra met regionale opdracht.
Regionale opdracht.
Art. 19
Erkenning.
Art. 20
Intrekking van de erkenning.
Art. 21
HOOFDSTUK VI. - Terugbetaling van premies voor hotelinrichtingen.
Schijven.
Art. 22
Afwijkingen.
Art. 23
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Inwerkingtreding.
Art. 24
Uitvoering.
Art. 25
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Doelstelling.
Artikel 1. Dit besluit legt de bepalingen tot uitvoering van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur vast.
Definities.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° decreet : het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur;
2° infrastructuurproject : de infrastructuurprojecten bepaald in artikel 2 van het decreet;
3° infrastructuurplan : het infrastructuurplan bedoeld in artikel 8 van het decreet;
4° aanmelding : de aanmelding van infrastructuurprojecten, bedoeld in artikel 19 van het decreet;
5° subsidiëringsaanvraag : de subsidiëringsaanvraag bedoeld in de artikelen 21 of 24 van het decreet;
6° belofte : de belofte voor een maximale toelage, bedoeld in de artikelen 21, § 2 of 24, § 2, van het decreet;
7° garantie : garantie van de Gemeenschap voor infrastructuurprojecten, bedoeld in artikel 27 van het decreet.
HOOFDSTUK II. - Modaliteiten voor de subsidiëring van op alternatieve wijze gefinancierde projecten.
Aanvraag.
Art.3. § 1. Het akkoord van de Regering m.b.t. een alternatieve financiering, bedoeld in artikel 3 van het decreet, moet met de aanmelding van het infrastructuurproject aangevraagd worden.
De grote lijnen van het financieel plan, bedoeld in artikel 19, § 1, 6°, van het decreet, omvatten in dit geval de rechtvaardiging van de gekozen financieringswijze, inlichtingen over de aard van de geplande financiering, de vooropgestelde kosten en de duur ervan, alsmede over de zekerheid van de terugbetaling.
§ 2. Bij de opneming in het infrastructuurplan neemt de Regering een principiële beslissing over de aangevraagde financiering alsmede over de eventuele financiering van de toelage. De Regering geeft haar toestemming m.b.t. de financiering door een overeenkomst, waarin de kaderbepalingen voor de uitvoering van het infrastructuurproject vastgelegd worden, met de aanvrager af te sluiten.
§ 3. Voor infrastructuurprojecten opgenomen in het infrastructuurplan of goedgekeurd krachtens de artikelen 22 of 23 van het decreet, kan de Regering in gerechtvaardigde gevallen een alternatieve financiering of een andere financieringswijze dan de oorspronkelijke toelaten.
Ontwerp-financieringsovereenkomst.
Art.4. De ontwerp-financieringsovereenkomst moet bij de offertes qua financiering gevoegd worden. Dit ontwerp moet de Regering met de in artikel 21, § 3, van het decreet bedoelde afschrift van de herwaardering van de offertes betekend worden.
Financieringsovereenkomst.
Art.5. Bij de financieringsovereenkomst worden twee gescheiden afschrijvingstabellen gevoegd; één met de betalingen ten laste van de Duitstalige Gemeenschap, de andere met die ten laste van de projectdrager.
Het definitieve bedrag van de betalingen ten laste van de Duitstalige Gemeenschap wordt bepaald op grond van de beloofde maximale toelage, berekend met eerbiediging van de voorschriften van artikel 3 van het decreet.
Uitbetaling van de toelage.
Art.6. In afwijking van artikel 18 van het decreet wordt de toelage aan de aanvrager uitbetaald overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd in de financieringsovereenkomst.
HOOFDSTUK III. - Procedure.
Afdeling 1. - Aanmelding van de infrastructuurprojecten.
Aanmelding.
Art.7. De Regering verzoekt er de projectdragers om, hun infrastructuurprojecten aan te melden. In de oproep vermeldt ze de uiterste termijn waarin de aanmelding moet plaatsvinden opdat het project kan worden opgenomen in het infrastructuurplan dat moet worden goedgekeurd.
De projecten aangemeld na afloop van deze termijn worden in een registratieboek ingeschreven met het oog op de jaarlijkse actualisering of op de toekomstige meerjarenplannen.
Met het oog op de regelmatige actualisering van het registratieboek stelt de Regering ten minste één keer per semester vast of de ingediende dossiers m.b.t. de aangemelde infrastructuurprojecten al dan niet volledig zijn.
Kostenraming.
Art.8. De kostenraming bedoeld in artikel 19, § 1, 4°, van het decreet omvat naast de eigenlijke kosten van het project, een lijst en een optelling van alle andere aanneembare uitgaven betreffende het infrastructuurproject, zoals de uitgaven voor de voorbereiding van het project, de kosten van de werfverzekering, de tienjarige garantie alsmede het ereloon van de projectbewerkers en veiligheidscoördinators.
Adres.
Art.9. De projecten worden aan het volgende adres aangemeld :
" Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Infrastrukturdienst
Gospert 1-5
Eupen "
Afdeling 2. - Infrastructuurplan.
Infrastructuurplan.
Art.10. De Regering bepaalt de duur van het meerjarenplan dat overeenkomstig artikel 9 van het decreet moet worden aangenomen.
Afdeling 3. - Subsidiëringsaanvraag.
Documenten.
Art.11. De documenten vermeld in artikel 21 van het decreet moeten in twee exemplaren bij de subsidiëringsaanvraag gevoegd worden.
Na 30 september ingediende aanvragen.
Art.12. De subsidiëringsaanvragen die ingediend worden na 30 september van het jaar waar het betrokken infrastructuurproject in het infrastructuurplan opgenomen is, worden in het registratieboek ingeschreven met het oog op de jaarlijkse actualisering of de toekomstige meerjarenplannen; het infrastructuurproject geldt verder als " aangemeld ". De subsidiëringsaanvraag moet echter hernieuwd worden in de loop van het jaar waar het infrastructuurproject opnieuw in het infrastructuurplan wordt opgenomen.
Nazicht op de volledigheid van de dossiers.
Art.13. Binnen de vier weken na de ontvangst van de subsidiëringsaanvraag deelt de " Dienst infrastructuur " aan de aanvrager mede of zijn dossier al dan niet volledig is en verzoekt hem erom de gebrekkige documenten te leveren.
De termijn vermeld in artikel 21, § 2, van het decreet, loopt vanaf de datum van de aanvraag als de aanvrager binnen de vier weken niet erom verzocht wordt deze volledig te maken.
Wordt de aanvrager erom verzocht zijn aanvraag volledig te maken, dan loopt de termijn vermeld in artikel 21, § 2, van het decreet vanaf de datum van de brief waarmee bevestigd wordt dat het dossier volledig is.
HOOFDSTUK IV. - Modaliteiten qua verlening van de garantie van de Duitstalige Gemeenschap.
Afdeling 1. - Garantie.
Aanvraag.
Art.14. De garantie wordt samen met de toelage aangevraagd.
Volgende documenten moeten bij de aanvraag worden gevoegd :
- het advies van een erkende revisor of accountant, bedoeld in artikel 15 van het decreet;
- het project van kredietovereenkomst, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 27 en 28 van het decreet.
Verlening.
Art.15. De Regering verleent de garantie samen met de subsidiebelofte.
Afdeling 2. - Erkenning van de kredietinstellingen.
Voorwaarden.
Art.16. Om voor de toekenning van gegarandeerde leningen erkend te worden, moeten de kredietinstellingen :
1° op één van de lijsten opgenomen worden die met toepassing van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen door de Bankcommissie worden bekendgemaakt;
2° afzien van persoonlijke borgen en zakelijke waarborgen bij gegarandeerde leningen;
3° zich ertoe verplichten, gegarandeerde leningen met hetzelfde voorzicht en volgens dezelfde criteria als zonder garantie;
4° zich ertoe verplichten, de Regering zonder uitstel te informeren over elke achterstal van betaling zijdens de lener;
5° zich ertoe verplichten, een driemaandenlang uitstel van terugbetaling in acht te nemen vóór de aanspraak op de garantie en na de schriftelijke mededeling aan de Regering. Deze termijn wordt op met redenen omkleed verzoek van de Regering één keer verlengd.
Aanvraag.
Art.17. De erkenning wordt aan de Regering gevraagd door volgende documenten voor te leggen :
- een uittreksel uit de lijst vermeld in artikel 16, 1°, van dit besluit of de datum van de bekendmaking ervan;
- een ondertekend exemplaar van de verbintenis opgenomen als bijlage bij dit besluit.
Intrekking.
Art.18. Worden de in artikel 16 vermelde voorwaarden niet meer vervuld, dan wordt de betrokken kredietinstelling schriftelijk erom verzocht, binnen de naargelang het geval bepaalde termijn de vastgestelde onregelmatigheden te verhelpen. Zo niet wordt de erkenning ingetrokken.
HOOFDSTUK V. - Cultuurcentra met regionale opdracht.
Regionale opdracht.
Art.19. Een cultuurcentrum vervult een regionale opdracht als het, voor zover mogelijk in samenwerking met andere organismen, zich bezighoudt met de organisatie van culturele uitvoeringen met een regionaal of supraregionaal karakter en als zijn activiteiten ten minste zicht uitstrekken tot de vier noordelijke of de vijf zuidelijke gemeenten van het Duitse taalgebied.
Erkenning.
Art.20. In het Duitse taalgebied kunnen één cultuurcentrum met regionaal karakter gevestigd in Eupen en één cultuurcentrum met regionaal karakter gevestigd in Sankt-Vith worden erkend.
Bij de erkenning als cultuurcentrum met regionaal karakter bepaalt de Regering welke onroerende goederen tot de regionale opdracht dienen en door de erkenning betrokken zijn. Een uitbreiding tot andere onroerende goederen moet door de inrichtende macht van het cultuurcentrum bij de Regering worden aangevraagd.
Intrekking van de erkenning.
Art.21. Wordt er aan één der voorwaarden opgelegd voor de erkenning niet meer voldaan, wordt de inrichtende macht van het cultuurcentrum schriftelijk erom verzocht, binnen de naargelang het geval bepaalde termijn de vastgestelde onregelmatigheden te verhelpen. Zo niet wordt de erkenning ingetrokken.
HOOFDSTUK VI. - Terugbetaling van premies voor hotelinrichtingen.
Schijven.
Art.22.
<Opgeheven bij DDG 2007-06-25/35, art. 53, 003; Inwerkingtreding : 25-06-2007>
Afwijkingen.
Art.23.
<Opgeheven bij DDG 2007-06-25/35, art. 53, 003; Inwerkingtreding : 25-06-2007>
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Inwerkingtreding.
Art.24. Voorliggend besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt ondertekend, met uitzondering van de artikelen 22 en 23 die van toepassing zijn op de premies die overeenkomstig het decreet van 9 mei 1994 over de logiesverstrekkende inrichtingen en hotelinrichtingen uitbetaald werden en nog niet terugbetaald zijn.
Uitvoering.
Art.25. De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme en de Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden worden, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit belast.
Eupen, 4 februari 2003.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES
De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden,
H. NIESSEN
BIJLAGE.
Art. N. VERKLARING MET HET OOG OP DE ERKENNING VOOR HET TOEKENNEN VAN LENINGEN WAARVOOR DE GARANTIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP VERLEEND WORDT.
(Verklaring niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-09-2003, p. 47469).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 4 februari 2003 tot uitvoering van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur.