25 OKTOBER 2001. - Besluit 2001-404 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de vergelijkende examens voor de overgang naar een hoger niveau voor de ambtenaren van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding. (Vertaling).
Art. 1-8
Artikel 1. De programma's van de vergelijkende examens om te worden toegelaten tot een hoger niveau worden opgesteld door het College, na advies van het Beheerscomité en na overleg met het SELOR.
Art.2. § 1. De vergelijkende examens om te worden toegelaten tot het niveau 1 omvatten één enkele proef, bestaande uit een gesprek over een praktisch geval in verband met de toe te wijzen functie. Om te slagen, dienen de kandidaten minstens 60 % van de punten te behalen. De rangschikking van de laureaten gebeurt in functie van de behaalde punten.
§ 2. Om toegelaten te worden tot de deelname aan het vergelijkend examen bedoeld onder § 1, dienen de kandidaten in het bezit te zijn van vijf brevetten :
1° een brevet waaruit blijkt dat men geslaagd is voor een proef van algemene vorming met het oog op de deelname aan het vergelijkend examen om te worden toegelaten tot niveau 1. Het bezit van dat brevet maakt de deelname mogelijk aan de proeven betreffende bepaalde materies;
2° vier brevetten waaruit blijkt dat men geslaagd is voor de proeven betreffende de materies zoals vastgelegd door het College, op advies van het SELOR.
§ 3. De proeven voor het behalen van de brevetten, vereist voor de deelname aan het vergelijkend examen om te worden toegelaten tot niveau 1, worden om de twee jaar georganiseerd. Elk brevet wordt op definitieve wijze uitgereikt aan de kandidaten die minstens 60 % van de punten behalen.
Art.3. De vergelijkende examens om te worden toegelaten tot niveau 2+ en 2 omvatten twee proeven, een algemene proef en een bijzondere proef.
De algemene proef bestaat hetzij uit een synthese en een commentaar van een tekst, hetzij uit de opstelling van een verslag over vraagstukken in verband met de toe te wijzen functie.
De bijzondere proef beoogt de beoordeling van hetzij de algemene vorming van de kandidaat, hetzij zijn kennis omtrent bepaalde materies, hetzij de vaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van de functie, hetzij meerdere van deze elementen samen.
Enkel de kandidaten die geslaagd zijn voor de algemene proef worden toegelaten tot de bijzondere proef.
Om te slagen, moeten de kandidaten voor elke proef minstens 60 % van de punten hebben behaald.
De laureaten worden gerangschikt in de volgorde van de punten behaald voor de bijzondere proef.
Art.4. De vergelijkende examens om te worden toegelaten tot een hoger niveau worden georganiseerd tijdens de pare jaren. Indien een vergelijkend examen bestaat uit een algemene proef en één of meer bijzondere proeven, worden de ambtenaren die geslaagd zijn voor de algemene proef op hun verzoek vrijgesteld van deze proef wanneer zij nadien opnieuw deelnemen aan één of meer vergelijkende examens van hetzelfde niveau of van een lager niveau.
Dezelfde regel is van toepassing op de ambtenaren die houder zijn van het brevet beoogd in artikel 2, § 2, 1°, van dit besluit, waaruit blijkt dat zij geslaagd zijn voor een proef van algemene vorming van niveau 1, en die vervolgens deelnemen aan één vergelijkend examen om te worden toegelaten tot het niveau 2+.
De ambtenaren die worden overgeplaatst tijdens de organisatie van een vergelijkend examen moeten voor het latere verloop van het vergelijkend examen worden beschouwd als deel uitmakend van het bestuur waaronder zij ressorteerden op het ogenblik van hun inschrijving voor het vergelijkend examen.
Art.5. De ambtenaren die het minimumaantal punten hebben behaald, worden uitgeroepen tot laureaten. De laureaten behouden het voordeel van hun welslagen zonder tijdslimiet.
De overgeplaatste ambtenaren die voldoen aan de benoemingsvoorwaarden, bepaald in de statuten van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding de diensten van het College, behouden het voordeel van het welslagen voor het vergelijkend examen of de algemene proef, georganiseerd in hun oorspronkelijk bestuur, onverminderd de bepalingen van artikel 6, tweede lid.
Art.6. De laureaten worden bevorderd in de volgorde van hun rangschikking.
Indien laureaten van verschillende vergelijkende examens wedijveren voor dezelfde bevordering, worden zij gerangschikt overeenkomstig de volgorde van de datum van de verslagen van afsluiting van de vergelijkende examens, te beginnen bij de oudste datum, en, voor elk vergelijkend examen, in de volgorde van hun rangschikking.
Art.7. Dit besluit wordt van kracht op 1 september 1998.
Art. 8. De Voorzitter van het College, bevoegd voor Beroepsomschakeling en Bijscholing, en het Lid van het College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 oktober 2001.
Namens het College :
E. TOMAS,
Voorzitter van het College, bevoegd voor Onderwijs, Beroepsomschakeling en Bijscholing, Schoolvervoer, Cohabitatie met de plaatselijke leefgemeenschappen, Relaties met de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest, en de Internationale Betrekkingen.
D. DUCARME,
Lid van het College, bevoegd voor het Openbaar Ambt.