13 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het uniform van de ambtenaren van het bosbeheer (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-04-2003 en tekstbijwerking tot 07-10-2015)
Art. 1-17
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren en contractuele personeelsleden van het in artikel 1, 1° tot 5°, bedoelde bosbeheer van het besluit van de Waalse Regering van 17 september 2015 betreffende de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op het Departement Natuur en Bossen, hierna "bospersoneel" genoemd.]1
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.2. Het uniform en het dragen daarvan door het bospersoneel worden geregeld door de bij dit besluit gevoegde bepalingen.
Art.3.Het dragen van het uniform is verplicht in reizende dienst en in onthaalfuncties.
Indien een gerichte opdracht moet worden uitgeoefend in burgerkleding wegens bijzondere omstandigheden, moet die vooraf schriftelijk toegestaan zijn door de houtvester van de betrokken bosambtenaren.
De inspecteur-generaal, de directeurs, de eerste attachés en attachés [1 van het Departement Natuur en Bossen]1 waken over de toepassing van die bepalingen.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.4.[1 De in artikel 1 bedoelde ambtenaar die]1 in uniform publieke of privé-ceremonieën bijwoont, moet het gala-uniform dragen.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.5.De in ruste gestelde [1 in artikel 1 bedoelde ambtenaren]1 worden ertoe gemachtigd om het uniform te dragen onder dezelfde voorwaarden als het in dienst zijnde personeel wanneer ze als uitgenodigden deelnemen aan dienstactiviteiten of wanneer ze publieke of privé-ceremonieën bijwonen.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.6. De bijkomende wijzigingen in het uniform alsook de bijzonderheden m.b.t. de toepassing worden geregeld door de Minister tot wiens bevoegdheden de Bossen behoren en door de Minister van Ambtenarenzaken, hierna "de Ministers" genoemd.
Art.7.Binnen het [1 Waalse Overheidsdienst, Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu voor het Departement Natuur en Bossen]1, wat betreft de Afdeling Natuur en Bossen, wordt een bureau opgericht voor het beheer van het kledingsfonds van het personeel dat een uniform moet dragen krachtens dit decreet.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.8.[1 De directeur-generaal van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu bepaalt het reglement voor het beheer en de werking van het bureau van het kledingsfonds alsook de cataloog ervan. Die cataloog kan in het gedeelte betreffende de dienstkleding, toebehoren die geen kleren zijn maar die, zonder verplicht te zijn, nuttig zijn voor de functie en waarvan de aankoop wordt aangemoeidigd."]1
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.9.[1 De in artikel 1 bedoelde ambtenaren die een uniform moeten dragen, ontvangen bij hun benoeming een aanvangpremie waarvan de inhoud door de Minister wordt bepaald. De statutaire aangestelden van het bosbeheer, de houtvesters en de directeurs van de in artikel 3, § 3, bedoelde directies van het besluit van de Waalse Regering van 17 september 2015 betreffende de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op het Departement Natuur en Bossen krijgen jaarlijks een krediet van twintigduizend punten en de andere ambtenaren krijgen jaarlijks een krediet van tienduizend punten om hun uniform aan te vullen en om toebehoren te kopen.]1
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.10.[1 De in artikel 1 bedoelde contractuele personeelsleden die het uniform moeten dragen, hebben alleen toegang tot de elementen van de cataloog waaruit de dienstkleding en de werkkleding bestaan.
Bij hun indienstneming ontvangen ze de elementen van de dienstkleding die in de in artikel 9 bedoelde aanvangpremie zijn voorzien. Ze ontvangen jaarlijks een krediet van tienduizend punten op de verjaardag van hun indiensttreding om hun uniform aan te vullen en om toebehoren te kopen.]1
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.11.Voor elk element dat vermeld staat in de cataloog, wordt een aantal punten [1 vastgelegd door de directeur-generaal van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu voor het Departement Natuur en Bossen]1.
De in punten uitgedrukte waarde van de nieuwe artikelen wordt berekend volgend de formule :
prijs x index december1993/index maand oprichtgunning
De individuele rekening van elk personeelslid dat een uniform moet dragen, wordt gedebiteerd in verhouding tot de door het bureau bezorgde kledingstukken of toebehoren.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.12.Het bureau werkt samen [1 met andere Departement van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu]1 op grond van het door de Ministers bepaalde reglement. [1 Het Departement van de gerechtigde]1 neemt de kosten van de leveringen ten laste.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.13. Het bureau werkt samen met andere instellingen of diensten door hun personeel uniformstukken te bezorgen met de voorafgaande toestemming van de Ministers.
De regels voor die samenwerking worden vastgelegd in het beheersreglement.
Art.14. Het besluit van de Waalse Regering van 16 december 1993 houdende reglement op het uniform en het dragen van het uniform door het bospersoneel van het Ministerie van het Waalse Gewest, wordt opgeheven.
Art.15. Het besluit van de Waalse Regering van 16 december 1993 houdende oprichting van een kledingsfonds van het bospersoneel van het Ministerie van het Waalse Gewest, wordt opgeheven.
Art.16. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.17. De Ministers zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.Bijlage.
HOOFDSTUK I. - Kleding.
Afdeling I. - Gala-uniform.
A . Basiselementen.
1. Jekker van donkergroen polyester/wollen stof, half getailleerd, rechte rug met split naar beneden; uitgesneden kraag met opslag, type jekker Colbert, met afneembare kraagemblemen en epauletten, met een knoop van 17 mm met schroef (zie overige bepalingen, hoofdstuk III - Afdeling I - Onderscheiding van graden of functies); een rij van vier middelgrote metalen knopen; twee borstzakken met plooien in het midden en twee opgestikte zijzakken die afgerond zijn naar beneden en gesloten met een zakklep en een kleine metalen knoop; twee binnenzakken met klep; aan het uiteinde van de mouwen twee kleine metalen knopen langs de naad.
2. Broek van grijs-groen polyester-wollen stof, klassieke vorm, met plooi en opgenaaide gordel; ze is voorzien van lusjes voor het dragen van een gordel; twee zijzakken en twee zgn. "revolver" achterzakken met knopen en kleppen.
3. Rechte rok van grijs-groen polyester-wollen weefsel, met split op de achterkant.
4. Donkergroene loden mantel, jachtmodel, met metalen uniformknopen en schouderkleppen voor het dragen van insignes verbonden met een graad of een functie.
5. Wit hemd met korte mouwen, kraag met borstklep en schouderkleppen voor het dragen van insignes verbonden met een graad of functie; het moet gedragen worden zonder jekker of das.
B . Toebehoren van het gala-uniform.
1. Wit hemd met lange mouwen, dat onder de jekker moet gedragen worden
2. Zwarte das
3. Zwarte lederen molières
4. Zwarte sokken
5. Witte lederen handschoenen
6. Pet van donkergroene stof, met insignes, knopen en kinband
7. Zwarte lederen gordel
Afdeling II. - Stadskleding.
Idem als gala-uniform, behalve punten B2 en B5.
B2. Groene das vervangt zwarte das.
B5. Zwarte lederen handschoenen vervangen witte lederen handschoenen.
Het vrouwelijk personeel draagt specifieke toebehoren.
Afdeling III. - Dienstkleding.
A . Basiselementen.
1. All-weather jas, van donkergroene stof, waterafstotend gemaakt, doornbestendig, met epauletten voor het dragen van insignes verbonden met een graad of functie, vier buitenzakken en twee binnenzakken, uitneembare voering en permeabele tussenvoering; treksluiting en drukknopen op voorkant; aan het uiteinde van de mouwen kleppen met twee metalen knopen; een snoer rond het midden; een borstinsigne.
2. Licht zomerjak, dezelfde stof als hierboven, met epauletten, twee buitenzakken en een borstinsigne.
3. Donkergroen Noorse vest, met mouwen, epauletten en een borstzak met insigne.
4. Groene hemden, met lange of korte mouwen, kraag met borstklep, borstzakken met een klep en schouderkleppen voor het dragen van insignes verbonden met een graad of functie.
Het hemd met lange mouwen wordt gedragen met een das en de twee borstzakken worden gesloten met twee afneembare metalen uniformknopen.
Het hemd met korte mouwen wordt zichtbaar gedragen zonder das en de twee borstzakken worden gesloten als hierboven.
5. Broek van polyester/wollen stof, hetzelfde model als de galabroek, dezelfde kleur als de galajekker.
6. Knickerbockers van stof, dezelfde kleur als hierboven, lusjes en zakken idem als hierboven.
7. Jurk van polyester/wollen stof, dezelfde kleur als hierboven.
8. Broekrok van polyester/wollen stof, dezelfde kleur als hierboven.
B . Toebehoren van de dienstkleding.
1. Donkergoene das
2. Schoenen : donkere lederen molières of hoge schoenen; rubber laarzen
3. Donkergroene wollen sjerp
4. Zwarte lederen handschoenen, al dan niet gevoerd
5. Donkergroene webbing gordel
6. Donkergroene wollen sokken
7. Speciale donkergroene kousen voor knickerbockers
8. Noorse sokken
9. Donkergroene wollen pull-over met of zonder mouwen
10. Donkergroen Noorse vest zonder mouwen
11. Donkergroene hoed met :
Koord
- groen en goudkleurig, met lusjes en goudkleurige eikels voor het personeel van niveau I
- groen en zilverkleurig, met lusjes en zilverkleurige eikels voor het personeel van de andere niveaus
Insignes die een jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren voorstellen,
- goudkleurig insigne voor het personeel van niveau I
- zilverkleurig insigne voor het personeel van niveaus II+, III en IV.
Het insigne wordt aangebracht op de linkerkant van de hoed.
12. Pet of muts van donkergroene stof met hetzelfde insigne als hierboven + kroon, kinband vastgemaakt aan twee knopen (zie overige bepalingen, hoofdstuk III, Sectie F; Onderscheid van graden of functies).
Afdeling IV. - Werkkleding.
1. Werkjas, van donkergroene stof, waterafstotend gemaakt, doornbestendig, met epauletten voor het dragen van insignes verbonden met een graad of functie.
2. Werkbroek, donkergroene stof, doornbestendig.
HOOFDSTUK II. - Algemeen.
Afdeling I. - Dragen van het uniform.
Het bospersoneel, volgens het type uitgeoefende activiteit, moet het gepaste uniform dragen alsook de insignes van zijn graad.
Wat betreft opdrachten met een politierol, zoals inspectiereizen met een jeep of ronden in de brigades (stroperij, vogeljacht), moeten de pet of de muts alsook de dienstkleding worden gedragen.
Wanneer twee of meerdere ambtenaren samen een dienstopdracht uitvoeren, dragen ze, naast de dienstkleding, identieke toebehoren. Die worden bepaald door de ambtenaar met de hoogste graad of, bij gebrek, door de oudste ambtenaar.
HOOFDSTUK III. - Diverse bepalingen.
Afdeling I. - Onderscheid van graden of functies.
A . Insigne van de kraag van de jekker gala-uniform/stadskleding.
- Personeel niveau I : goudkleurig insigne : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren
- Personeel niveaus II+, II, III en IV : zilverkleurig insigne : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren
B . Borstinsigne met jas dienstkleding.
- Personeel niveau I : goudkleurig insigne : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren
- Personeel niveaus II+, II, III en IV : zilverkleurig insigne : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren
C . Epauletten van de jekker gala-uniform/stadskleding.
a) Personeel van niveau I : goudkleurige knopen en insignes :
1. Directeur-generaal : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, drie eikels die op 10 mm van elkaar staan en die driehoekig geschikt zijn, de tip naar de kraag van het kledingstuk, drie stiften van 5 x 30 mm die op 5 mm van elkaar staan, waarvan de onderste op 10 mm van de basis van de schouderklep geplaatst is.
2. Inspecteur-generaal : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, twee eikels die op 10 mm van elkaar staan en die onder een hoek van 45° geheld zijn, twee stiften zoals hierboven.
3. Directeur : jachthoorn, met drie ineengevlochten eikenbladeren, een eikel die in het midden overlangs geplaatst is, op 40 mm van de basis van de schouderklep, twee stiften zoals hierboven.
4. Eerste attaché : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, drie eikels geplaatst zoals in punt 1 hierboven, een stift van 5 x 30 mm.
5. Attaché : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, twee eikels geplaatst zoals in punt 2 hierboven, een stift zoals hierboven.
b) Personeel van niveaus II+, II, III en IV [1 die aangesteld zijn bij een bosgebied of een brigade of die voor 1 december 1994 benoemd zijn als bosbrigadier]1 : zilverkleurige knopen en insignes :
1. Boswachter : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, drie eikels die op 10 mm van elkaar staan en die driehoekig geschikt zijn, de tip naar de kraag van het kledingstuk, een stift van 5 x 30 mm.
2. Bosambtenaar : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, twee eikels die op 10 mm van elkaar staan en die onder een hoek van 45° geheld zijn, een stift zoals hierboven.
c) Personeel van niveaus II+, II, III en IV [1 die niet aangesteld is bij een bosgebied of een brigade"]1 : zilverkleurige knopen en insignes :
1. Personeel van niveau 2+ : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, drie eikels die op 10 mm van elkaar staan en die driehoekig geschikt zijn, de tip naar de kraag van het kledingstuk.
2. Personeel van niveau 2 : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren, twee eikels die op 10 mm van elkaar staan en die onder een hoek van 45° geheld zijn.
3. Personeel van niveau 3 of 4 : jachthoorn met drie ineengevlochten bladeren, een eikel die in het midden overlangs geplaatst is, op 30 mm van de basis van de schouderklep.
D. Lusjes met insignes voor schouderkleppen van de loden mantel, de dienstjas en het dienstjak, het Noorse vest met mouwen en de hemden en de werkjas.
a) Personeel van niveau I : groene lusjes en goudkleurige insignes : idem C, a), 1 tot 5.
b) Personeel van niveaus II+, II, III en IV [1 dat aangesteld is bij een bosgebied of een brigade of die voor 1 december 1994 benoemd is als bosbrigadier]1 : groene lusjes en zilverkleurige insignes : idem C, b), 1 tot 2.
c) Personeel van niveaus II+, II, III en IV [1 dat niet aangesteld is bij een bosgebied of een brigade"]1 : groene lusjes en zilverkleurige insignes : idem C, c), 1 tot 3.
E. Petten en mutsen.
a) Personeel van niveau I :
1. Directeur-generaal, Inspecteur-generaal en Directeur :
- insignes : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren + kroon;
- groene en goudkleurige kinband;
- groene en goudkleurige koord op de onderste rand;
- goudkleurige knopen en klep van stof voor petten.
2. Andere graden : idem als hierboven, maar geen koord.
b) Personeel van niveaus II+, II, III en IV [1 dat aangesteld is bij een bosgebied of een brigade of die voor 1 december 1994 benoemd is als bosbrigadier]1 :
- insignes : jachthoorn met drie ineengevlochten eikenbladeren + kroon;
- groene en zilverkleurige kinband;
- zilverkleurige knopen en klep in wasdoek voor petten.
c) Personeel van niveaus II+, II, III en IV [1 dat niet aangesteld is bij een bosgebied of een brigade"]1 : idem als hierboven maar klep van stof voor petten.
Afdeling II. - Eretekens.
Het dragen van burgerlijke eretekens en kwetsuurstrepen is toegelaten.
1. Decoraties :
Ze worden op de linkerkant van de jekker gedragen, op het niveau van de naad onder het oksel, volgens de ceremoniële volgorde en vanaf de omslag, in op elkaar gelegde horizontale rijen met juweel op het gala-uniform, met stift in stads- en in dienstkleding.
2. Strepen :
De kwetsuurstrepen worden op de rechtermouw gedragen tussen de elleboog en de schouder. Ze zijn 4 cm lang en 4 cm breed; ze vormen een hoek van 30° met de horizontale lijn. Ze zijn goudgeborduurd voor ingenieurs en zilvergeborduurd voor het administratief personeel en de ambtenaren.
Afdeling III. - Rouw.
Het bospersoneel in uniform kan de rouw aannemen door op de linkerarm een ruit van zwart laken te dragen; die is 4 cm breed en 8 cm hoog en wordt tussen de elleboog en de schouder genaaid.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>