15 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, vijfde lid van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-05-2003 en tekstbijwerking tot 12-05-2004.)
Art. 1-6
Artikel 1. De kosten voor het aanmaken en verzenden van de sociale identiteitskaarten in de periode 2003-2007 worden als volgt verdeeld :
1° De verzekeringsinstellingen nemen 15.126.000 euro te hunnen laste;
2° Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering neemt de kosten ten laste die hoger liggen dan 15.126.000 euro met een maximum van 1.500.000 euro. Die kosten moeten door de verzekeringsinstellingen worden bewezen en moeten worden goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, na advies van de regeringscommissaris benoemd bij het Instituut op voordracht van de Minister die de begroting in zijn bevoegdheden heeft. Bij een negatief advies kan de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen de kosten pas goedkeuren na akkoord van de Minister van Begroting.
Art.2. <KB 2004-04-25/51, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 12-05-2004> Als voorfinanciering van de kosten bedoeld in artikel 1, 1° stort het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering terugvorderbare voorschotten aan de verzekeringsinstellingen :
1° ten laste van de algemene regeling : 1.854.000 euro in 2003 en 3.204.000 euro in 2004;
2° ten laste van de regeling der zelfstandigen : 206.000 euro in 2003 en 356.000 euro in 2004.
Deze voorschotten worden verdeeld volgens het aantal rechthebbenden op de geneeskundige verstrekkingen van elke verzekeringsinstelling op 30 juni van het desbetreffende jaar.
De verzekeringsinstellingen betalen in de periode 2005 tot 2007 jaarlijks één derde van de ontvangen voorschotten terug.
Art.3. De kosten bedoeld in artikel 1, 2° worden aan de verzekeringsinstellingen terugbetaald in 2003. Zij worden verdeeld over de algemene regeling en de regeling der zelfstandigen van de sector geneeskundige verzorging en per verzekeringsinstelling naar rato van het aantal rechthebbenden op de geneeskundige verstrekkingen op 30 juni 2003.
Art.4. Het koninklijk besluit van 31 januari 1997 tot uitvoering van de artikelen 4, vijfde lid en 16 van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, wordt opgeheven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister, belast met Middenstand, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 mei 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE
De Minister, belast met Middenstand,
R. DAEMS.