Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

7 APRIL 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van reptielen in dierentuinen. <geschorst door het arrest nr. 125.359 van 17 november 2003 ; zie B.St. 04.02.2004, Ed. 2, p. 6730> <Vernietigd bij het arrest van de Raad van State nr 146.780 van 27-06-2003 ; zie B.St. 10.04.2006, p. 19699>.



Inhoudstafel:


Art. 1-6
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. De minimale afmetingen en basisvoorschriften voor de inrichting van vivaria waarin reptielen tentoongesteld worden in een dierentuin, zijn vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
  § 2. Behalve voor krokodillen moet voor alle reptielen de mogelijkheid aanwezig zijn om zich te verschuilen.
  § 3. Winterrust mag enkel toegepast worden onder een degelijke soortspecifieke begeleiding. Hierbij mag tijdelijk afgeweken worden van de voor de soort voorgeschreven minimumtemperatuur zoals bepaald in de bijlage.
  § 4. Verwarmingsvoorzieningen in de vivaria moeten zodanig ontworpen en toegepast worden dat brandwonden bij de dieren vermeden worden.
  § 5. Wanneer gifslangen die gevaarlijk zijn voor de mens gehouden worden, moet een geschreven protocol aanwezig zijn met de te volgen procedure in geval van een ongeval met deze dieren. Het protocol moet beschikbaar zijn voor en gekend door alle personeelsleden die betrokken zijn bij de verzorging van de bedoelde gifslangen.

Art.2. De uitbater van een dierentuin die een soort wil houden die niet opgenomen is in de bijlage, moet vooraf een dossier indienen bij de Dienst waaruit blijkt dat hij zich goed gedocumenteerd heeft over de levensgewoonten en de fysiologische noden van deze soort. De toelating om deze in het voorgestelde vivarium te houden, wordt verleend of geweigerd door de Dienst op advies van de Dierentuinencommissie.

Art.3. § 1. Wanneer meerdere diersoorten tezamen in hetzelfde vivarium gehouden worden, zijn de voorwaarden van artikel 1 niet als dusdanig van toepassing. In deze gevallen worden de normen vastgesteld door de Dienst op advies van de Dierentuinencommissie.
  § 2. Wanneer dieren beschikken over een zeer groot vivarium dat de minimumafmetingen ruimschoots overtreft, kan de Dienst toestaan dat het aantal dieren van een soort die ten hoogste samen gehouden mogen worden, overschreden wordt.
  § 3. Op grond van een geldige verantwoording voorgelegd door de uitbater en na gunstig advies van de Dienst, mag gedurende een periode van ten hoogste één maand van de in artikel 1 vastgestelde voorwaarden afgeweken worden. In uitzonderlijke gevallen kan de Dienst deze periode verlengen.
  § 4. De Dienst kan de in § 3 bedoelde afwijking ook toestaan voor juveniele dieren.
  § 5. Wanneer verschillende diersoorten of exemplaren tezamen gehouden worden in eenzelfde vivarium moet erop toegezien worden dat geen predatie kan optreden tussen de verschillende dieren.

Art.4. Met uitzondering van ongewervelden en vissen mogen geen levende prooidieren verstrekt worden aan reptielen.

Art.5. De uitbater van een dierentuin die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een soort houdt waarvoor geen normen zijn opgenomen in de bijlage, moet een dossier indienen bij de Dienst met beschrijving van het vivarium en de verzorging van de dieren. De Dienst beslist, op advies van de Dierentuinencommissie, om het houden van deze soort in de bestaande omstandigheden al dan niet toe te laten.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Brussel, 7 april 2003.
  J. TAVERNIER

BIJLAGE.
Art. N. Tabellen I tot en met VII.
  (Tabellen niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 22-05-2003, p. 28233-28257).
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 7 april 2003.
  J. TAVERNIER.