16 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de oprichtingsmodaliteiten van het financieringsfiliaal van het Participatiefonds genaamd " Startersfonds " bedoeld in artikel 74, § 4, van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 12-06-2003 en tekstbijwerking tot 08-01-2009)
Art. 1-7
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. § 1. Het filiaal genaamd " Startersfonds " opgericht krachtens artikel 74, § 4, van de wet van 28 juli 1992, gewijzigd door de artikelen 44 en 45 van de programmawet van 8 april 2003, neemt de vorm aan van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met de benaming " Startersfonds ", hierna " de vennootschap " genoemd.
§ 2. De rechtstreekse deelneming van de federale openbare overheden in de vennootschap moet steeds minimaal 75 % van het kapitaal van de vennootschap bedragen.
Voor toepassing van dit besluit moet onder " overheid " verstaan worden :
1° de Staat;
2° de organismen van openbaar nut, vennootschappen, instellingen of verenigingen van publiek recht, die ressorteren onder de Staat.
Elke overdracht van maatschappelijke aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen is onderworpen aan voorafgaande toestemming door Ons.
Het Participatiefonds moet te allen tijde meerderheidsaandeelhouder zijn van de vennootschap.
Art.2. § 1. De vennootschap heeft tot doel bij te dragen tot de financiering van leningen toegekend door het Participatiefonds ten gunste van natuurlijke personen of rechtspersonen, met inbegrip van niet-werkende werkzoekenden, die hun eigen onderneming wensen op te richten of die gestart zijn met hun beroepsactiviteit sedert maximum vier jaar.
§ 2. Daartoe kan de vennootschap leningen aangaan, via obligatieleningen of andere, bij elke openbare instelling of elke Belgische of buitenlandse financiële instelling, en, in dit kader, waardepapieren publiek te koop stellen, te koop aanbieden of verkopen.
§ 3. De vennootschap kan eveneens leningen toestaan aan het Participatiefonds teneinde laatstgenoemde toe te staan leningen toe te kennen ten gunste van de natuurlijke personen of rechtspersonen gedefinieerd in § 1 van huidig artikel.
§ 4. (De omvang van de schuldpositie van de vennootschap bedraagt maximum 375.000.000 EUR.) <KB 2008-12-23/46, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2009>
Art.3. § 1. De vennootschap wordt beheerd door het Participatiefonds.
§ 2. De vennootschap vertrouwt het dagelijks bestuur toe aan het Participatiefonds.
Het Participatiefonds kan, in zijn hoedanigheid van verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur en binnen de grenzen van hetgeen is toegestaan door de wet, bepaalde van zijn bevoegdheden delegeren en de subdelegatie ervan toestaan aan bijzondere lasthebbers.
§ 3. Het Participatiefonds duidt uit haar bestuurders een natuurlijke persoon aan als permanente vertegenwoordiger, die deze opdracht in naam en voor rekening van het Participatiefonds uitoefent.
De permanente vertegenwoordiger kan in buitengerechtelijke handelingen zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid delegeren met subdelegatiebevoegdheid.
Art.4. De controle over de vennootschap wordt uitgeoefend door de voogdijministers van het Participatiefonds, door toedoen van de regeringscommissaris van het Participatiefonds.
De regeringscommissaris wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur van het Participatiefonds die handelen over het bestuur van de vennootschap en wordt betrokken bij de beslissingen van het bestuursorgaan van de vennootschap. Hij woont de vergaderingen en de beslissingsname bij met raadgevende stem. Hij kan op elk ogenblik en zonder verplaatsing, kennis nemen van alle boeken en documenten van de vennootschap. Hij kan alle inlichtingen opvragen en kan alle verificaties uitvoeren die hem nuttig lijken. Elk trimester ontvangt hij een boekhoudkundige staat volgens het schema van de balans en de resultatenrekening.
De regeringscommissaris kan elke beslissing van de raad van bestuur van het Participatiefonds inzake het bestuur van de vennootschap, of van het bestuursorgaan van de vennootschap, die hij strijdig acht met de wet, onderhavig besluit of de statuten, schorsen en meedelen aan de voogdijministers van het Participatiefonds. Daartoe beschikt hij over een termijn van vier volle dagen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voorzover hij ertoe regelmatig werd opgeroepen, en zoniet, vanaf de dag dat hij er kennis van heeft genomen. De beslissing kan slechts worden uitgevoerd indien de betrokken Ministers zich er niet tegen hebben verzet binnen een termijn van acht volle dagen na het verstrijken van de schorsingstermijn. Het verzet van een enkele van deze Ministers volstaat voor de vernietiging van de beslissing.
Art.5. De statuten als bijlage gehecht aan onderhavig besluit, worden goedgekeurd als statuten van de vennootschap. Elke wijziging van de statuten is onderworpen aan Onze goedkeuring bij een in Ministerraad overlegd besluit.
Art.6. Onderhavig besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.7. Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 mei 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand,
R. DAEMS
BIJLAGE.
Art. N. Statuten van het Startersfonds, coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
(Voor de Statuten, zie 2003-05-16/45).