4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Art. 1-39
Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 april 1976, 23 juni 1978, 8 juni 1979, 14 december 1979, 15 april 1980, 25 november 1980, 11 mei 1982, 8 april 1983, 21 december 1983, 1 juni 1984, 18 oktober 1984, 25 maart 1987, 17 september 1988, 22 mei 1989, 20 juli 1990, 28 januari 1991, 1 februari 1991, 18 maart 1991, 18 september 1991, 14 maart 1996, 29 mei 1996, 11 maart 1997, 16 juli 1997, 23 maart 1998, 9 oktober 1998, 15 december 1998, 7 mei 1999, 24 juni 2000, 17 oktober 2001, 14 mei 2002, 5 september 2002, 21 oktober 2002 en 18 december 2002 wordt aangevuld met de volgende woorden :
" en van het gebruik van de openbare weg ".
Art.2. Artikel 1, eerste zin, van hetzelfde besluit wordt vervangen door :
" Dit reglement geldt voor het verkeer op de openbare weg en het gebruik ervan, door voetgangers, voertuigen, trek-, last- of rijdieren en vee. "
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1978, 1 januari 1991, 18 september 1991, 1 januari 1992, 16 juli 1997, 1 oktober 1997, 9 oktober 1998 en 14 mei 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Artikel 2.10 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 2.10. " Plein ", elke open ruimte, waarop een openbare weg uitkomt of meerdere openbare wegen samenkomen, en waar de plaatsgesteldheid het mogelijk maakt dat het verkeer en andere activiteiten er tezamen georganiseerd worden.
Het plein is een openbare weg onderscheiden van die welke er op uitkomen. "
2° In artikel 2.15. worden volgende wijzigingen aangebracht :
a) Artikel 2.15 wordt artikel 2.15.1.
b) Een artikel 2.15.2 wordt toegevoegd :
" 2.15.2. " Toestellen gelijkgesteld met voertuigen " zijn verplaatsingsmiddelen met wielen of wieltjes die uitsluitend met behulp van spierkracht door de gebruiker worden voortbewogen en die niet beantwoorden aan de bepaling over het rijwiel.
2.15.2.1° " rolschaatsen ", ook " rollers " genoemd, zijn schoeisel met wieltjes waarmee de gebruiker zich verplaatst.
2.15.2.2° de " step " is een verplaatsingsmiddel met een stuurstang, zonder pedalen, dat door de gebruiker wordt voortbewogen door een voetbeweging op de grond. "
3° Artikel 2.32. wordt vervangen door de volgende tekst :
" 2.32. " (Woonerf) " en " (erf) ", één of meer speciaal ingerichte openbare wegen waarvan de toegangen zijn aangeduid met verkeersborden F12a, en de uitgangen met verkeersborden F12b. <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1398>
In het " woonerf " overweegt de woonfunctie.
Het " erf " is een zone waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van het woonerf, maar waar de activiteiten verruimd kunnen zijn tot ambacht, handel, toerisme, onderwijs en recreatie. "
4° De artikelen 2.38. tot 2.47., die als volgt luiden, worden toegevoegd :
" 2.38. " Straat ", een openbare weg in een bebouwde kom die geheel of gedeeltelijk omgeven is met bebouwing en met toegangen tot activiteiten langs de weg en die gekenmerkt is door het gedeeld gebruik van de ruimte door verschillende soorten weggebruikers. De wegen die gelegen zijn in een zone 30, ofwel in een woonerf of erf, zijn straten.
2.39. " Rotonde ", weg waarop het verkeer in één richting geschiedt rond een aangelegd middeneiland en gesignaleerd met verkeersborden D5 en waarvan de toegangswegen voorzien zijn van verkeersborden B1 of B5.
2.40. " Trottoir ", het gedeelte van de openbare weg, al dan niet verhoogd aangelegd ten opzichte van de rijbaan, in 't bijzonder ingericht voor het verkeer van voetgangers; het trottoir is verhard en de scheiding ervan met de andere gedeelten van de openbare weg is duidelijk herkenbaar voor alle weggebruikers.
Het feit dat het verhoogd trottoir over de rijbaan doorloopt, brengt geen wijziging aan zijn bestemming.
2.41. " Gelijkgrondse berm ", de ruimte, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, begrepen tussen enerzijds de rijbaan en anderzijds een sloot, een talud, de grenzen van eigendommen, die zich op hetzelfde hoogteniveau bevindt als de rijbaan en gevolgd (mag) worden door de weggebruikers, bepaald onder de voorwaarden van dit besluit. <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1398>
De gelijkgrondse berm is meestal niet met verhard materiaal aangelegd en moeilijk begaanbaar voor de voetgangers.
2.42. " Verhoogde berm ", een ruimte die hoger ligt dan het rijbaanniveau(,) onderscheiden van het trottoir en het fietspad, en die tussen deze rijbaan ligt en een sloot, een talud, of grenzen van eigendommen. <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1398>
De verhoogde berm is meestal niet met verhard materiaal aangelegd en moeilijk begaanbaar voor voetgangers.
2.43. " Verkeersgeleider ", een inrichting die op de rijbaan is aangebracht en die bestemd is om het voertuigenverkeer te kanaliseren; de verkeersgeleider bestaat uit een wegmarkering, ofwel uit een verhoging op de rijbaan, ofwel uit beide elementen samen.
2.44. " Middenberm ", elke aanleg in de lengterichting om de rijbanen te scheiden, behalve wegmarkeringen.
2.45. " Weggebruiker " is elke persoon die gebruik maakt van de openbare weg.
2.46. " Voetganger ", een persoon die zich te voet verplaatst. De personen met een handicap die een voertuig besturen dat zij zelf voortbewegen of dat uitgerust is met een elektrische motor waarmee niet sneller dan stapvoets kan gereden worden, de personen die een kruiwagen, een kinderwagen, een ziekenwagen of enig ander voertuig zonder motor dat geen bredere dan de voor de voetgangers vereiste ruimte nodig heeft, aan de hand leiden en de personen die een fiets of een tweewielige bromfiets aan de hand leiden, worden gelijkgesteld met voetgangers.
2.47. De opschriften " uitgezonderd plaatselijk verkeer " of " plaatselijke bediening " duiden op een openbare weg die slechts toegankelijk is voor de voertuigen van de bewoners van die straat en van hun bezoekers, de voertuigen voor levering inbegrepen; ook voertuigen voor onderhoud en toezicht, wanneer de aard van hun opdracht dit rechtvaardigt, de prioritaire voertuigen bedoeld in artikel 37 en fietsers en ruiters, hebben er zonder uitzondering toegang. "
Art.4. Artikel 3 punt 1° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" het personeel van het operationele kader van de federale en de lokale politie; ".
Art.5. Titel II van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
" Regels voor het gebruik van de openbare weg ".
Art.6. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Artikel 7. Algemene gedragsregels voor de weggebruikers.
7.1. Elke weggebruiker moet de bepalingen in dit reglement naleven.
Onverminderd de naleving van de bepalingen in dit reglement mag de bestuurder kwetsbaardere verkeersdeelnemers niet in gevaar brengen, met name wanneer het gaat om fietsers en voetgangers, inzonderheid wanneer het kinderen, bejaarden of personen met een handicap betreft.
Hieruit volgt dat, onverminderd de artikelen 40.2 en 40ter, tweede lid, elke bestuurder dubbel voorzichtig moet zijn bij aanwezigheid van dergelijke kwetsbaardere weggebruikers, of wanneer hun aanwezigheid op de openbare weg kan voorzien worden, in het bijzonder op een openbare weg zoals gedefinieerd in artikel 2.38.
7.2. De weggebruikers moeten zich zo gedragen op de openbare weg dat ze geen hinder of gevaar veroorzaken voor de andere weggebruikers, hierin begrepen het personeel dat aan het werk is voor het onderhoud van de wegen en de uitrusting langs de weg, de diensten voor toezicht en de prioritaire voertuigen.
7.3. Het is verboden het verkeer te hinderen of onveilig te maken door voorwerpen, zwerfvuil of stoffen op de openbare weg te werpen, te plaatsen, achter te laten of te laten vallen, hetzij door er rook of stoom te verspreiden, hetzij door er enige belemmering aan te brengen.
7.4. De weggebruiker moet alle maatregelen treffen waardoor beschadiging van de weg kan vermeden worden. Hiertoe moeten de bestuurders, hetzij hun snelheid matigen of de lading van hun voertuig verminderen, hetzij een andere weg volgen. "
Art.7. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
" 8.5. De bestuurder mag het voertuig dat hij bestuurt of de dieren die hij geleidt of bewaakt niet verlaten zonder de nodige voorzorgen te hebben genomen om enig ongeval of enig misbruik door derden te voorkomen.
Als het voertuig voorzien is van een inrichting ter voorkoming van diefstal, moet deze gebruikt worden.
8.6. Het is iedere bestuurder verboden de motor in vrijloopstand herhaaldelijk te versnellen.
De bestuurders mogen daarenboven de motor niet laten draaien in vrijloopstand, behalve ingeval van noodzaak. "
Art.8. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1987 en 20 juli 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Artikel 9.1.2.1° wordt aangevuld met de volgende bepalingen :
" Is een deel van de openbare weg aangeduid met het verkeersbord D10, dan moeten fietsers dit deel van de openbare weg gebruiken.
De drie- en vierwielers zonder motor waarvan de breedte, lading inbegrepen, minder is dan 1 meter, mogen eveneens het fietspad volgen. ".
2° Artikel 9.3. wordt aangevuld met de volgende bepaling :
" Behalve indien een gedeelte van de openbare weg voor hem is voorbehouden, moet de bestuurder niet zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan rijden op een rotonde.
Hij moet evenwel de markeringen die de rijstroken afbakenen, in acht nemen. In dat geval mag hij de rijstrook volgen die best aan zijn bestemming beantwoordt. "
3° Na artikel 9.6 wordt een artikel 9.7 toegevoegd dat luidt als volgt :
" 9.7.1. De gebruikers van rolschaatsen en steps die jonger zijn dan 16 jaar moeten het trottoir of de berm gebruiken wanneer deze aanwezig en bruikbaar zijn.
Bij het ontbreken van een trottoir of berm moeten zij het fietspad gebruiken indien dit aanwezig is.
Wanneer geen enkele van deze inrichtingen aanwezig is, is het gebruik van deze toestellen voor hen verboden, behalve in woonerven, erven, wegen voorbehouden voor voetgangers of fietsers, voetgangerszones en speelstraten.
9.7.2. Gebruikers van rolschaatsen en steps vanaf 16 jaar moeten de fietspaden gebruiken wanneer deze aanwezig zijn.
Bij het ontbreken van fietspaden :
- moeten zij de rechterkant van de rijbaan gebruiken wanneer (de snelheid beperkt) is tot maximum 30 km/u; <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1398>
- moeten zij de rechterkant van de rijbaan gebruiken of het trottoir of de berm wanneer (de snelheid beperkt is) tot maximum 50 km/u.; <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1398>
- moeten zij op de andere openbare wegen op het trottoir of de berm rijden als deze bruikbaar zijn en wanneer deze ontbreken, buiten de bebouwde kom, aan de rechterkant van de rijbaan; op deze wegen zonder trottoir of berm, binnen de bebouwde kom, is het gebruik van deze toestellen voor hen verboden. ".
Art.9. Artikel 10.1.1° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 10.1.1° Elke bestuurder moet zijn snelheid regelen zoals vereist wegens de aanwezigheid van andere weggebruikers, in 't bijzonder de meest kwetsbaren, de weersomstandigheden, de plaatsgesteldheid, haar belemmering, de verkeersdichtheid, het zicht, de staat van de weg, de staat en de lading van zijn voertuig; zijn snelheid mag geen oorzaak zijn van ongevallen, noch het verkeer hinderen. ".
Art.10. In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 11 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Artikel 12.1. wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 12.1 Elke weggebruiker moet voorrang verlenen aan de spoorvoertuigen; daartoe moet hij zich zo snel mogelijk van de sporen verwijderen. ".
2° Artikel 12.3.1., eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst :
" Elke bestuurder moet voorrang verlenen aan de bestuurder die op een regelmatige manier van rechts komt, behalve indien hij rijdt op een rotonde. "
3° Artikel 12.4., tweede lid, wordt vervangen door de volgende tekst :
" Worden inzonderheid als manoeuvres beschouwd : van rijstrook of van file veranderen, de rijbaan oversteken, een gedeelte van de openbare weg oversteken die niet voor hem is voorbehouden, zoals een trottoir dat de rijbaan oversteekt, een fietspad, een parkeerplaats verlaten of oprijden, uit een aanpalende eigendom komen, keren of achteruitrijden, zijn voertuig opnieuw in beweging brengen. "
Art.11. (In Artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :) <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1399>
1° punt 2 wordt met volgend zinsdeel aangevuld : " (behalve voor de toepassing van artikel 17.2.5°) "; <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1399>
2° (artikel 16, 8°, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 1990 wordt opgeheven). <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1399>
Art.12. Artikel 17.2. van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 1990, wordt als volgt gewijzigd :
1° in 5° worden de woorden " of deze oversteekplaatsen nadert " ingevoegd tussen de woorden " bromfietsen " en " op plaatsen ";
2° een 6°, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
" 6° bij regen, op de autosnelwegen, autowegen en wegen met ten minste vier rijstroken met of zonder een middenberm, voor bestuurders van voertuigen en slepen met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton.
Deze bepaling is niet van toepassing bij het inhalen van voertuigen die gebruik maken van een voorbehouden rijstrook voor traag verkeer, noch ten opzichte van landbouwvoertuigen. "
Art.13. Artikel 19.2.1° van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende bepalingen :
" Het oprijden van een rotonde wordt beschouwd als een richtingsverandering waarbij de richtingaanwijzers niet moeten gebruikt worden.
Het verlaten van een rotonde is een richtingsverandering waarbij de richtingaanwijzers wel gebruikt moeten worden. "
Art.14. Artikel 21van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd :
1° In artikel 21.1. worden bij het eerste streepje na " voetgangers, " de woorden " aan de gebruikers van rolschaatsen en steps, " ingevoegd.
2° Artikel 21.4.3° wordt aangevuld als volgt :
" of te rijden in de tegenovergestelde rijrichting ".
Art.15. Artikel 22bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 23 juni 1978, wordt als volgt gewijzigd :
1° In het opschrift van het artikel worden de woorden " en in de erven " toegevoegd na het woord " woonerven ".
2° In de eerste zin worden de woorden " en de erven " toegevoegd na het woord " woonerven ".
Art.16. In artikel 22quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 oktober 1998, wordt volgende wijziging aangebracht :
In artikel 22quinquies 1. wordt na het tweede streepje een nieuwe categorie toegevoegd :
" - de gebruikers van rolschaatsen en steps; "
Art.17. In artikel 22sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 oktober 1998, wordt volgende wijziging aangebracht :
In artikel 22sexies 1.1° wordt (een categorie j)) toegevoegd : <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1399>
" (j) de gebruikers van rolschaatsen en steps. ".) <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1399>
Art.18. In artikel 22septies 1, derde lid, van het hetzelfde besluit worden tussen " alsook " en " fietsers " de volgende woorden tussengevoegd :
" voertuigen in het bezit van een vergunning afgegeven door de beheerder van deze wegen, alsook gebruikers van rolschaatsen en steps en ".
Art.19. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 22octies, luidende :
" Verkeer op wegen voorbehouden voor (landbouwvoertuigen), voetgangers, fietsers en ruiters. <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1399>
22octies1. Buiten de categorieën van weggebruikers waarvan het symbool is weergegeven op de verkeersborden die bij de toegang geplaatst zijn,mogen deze wegen slechts gevolgd worden door volgende categorieën van weggebruikers :
a) voertuigen van en naar de aanliggende percelen;
b) niet-gemotoriseerde drie- en vierwielers;
c) gebruikers van rolschaatsen en steps;
d) voertuigen voor onderhoud, afvalophaling, toezicht, hulpverlening en prioritaire voertuigen.
Het begin van de wegen voorbehouden voor landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers en ruiters, wordt aangeduid met het verkeersbord F99c en het einde met het verkeersbord F101c.
22octies2. Voetgangers, fietsers en ruiters mogen de ganse breedte van de genoemde wegen gebruiken. Zij mogen het verkeer niet nodeloos belemmeren.
De gebruikers van deze wegen mogen elkaar niet in gevaar brengen en niet hinderen. Het gemotoriseerd verkeer, en in het bijzonder de landbouwvoertuigen, moeten dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van voetgangers, fietsers, de gebruikers van rolschaatsen en steps en ruiters. "
Art.20. Artikel 25.1. van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1987 en 20 juli 1990, wordt aangevuld als volgt :
14° op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3° c, behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3. "
Art.21. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
" in het bijzonder voetgangers en bestuurders van tweewielers. "
Art.22. In artikel 30 van hetzelfde besluit wordt een punt 5, dat als volgt luidt, toegevoegd :
" 30.5. Bij duisternis of slechte weersomstandigheden moeten gebruikers van rolschaatsen en steps, wanneer zij gebruik maken van het fietspad, uitgerust zijn met een wit licht vooraan en een rood licht achteraan.
Wanneer zij onder dezelfde omstandigheden gebruik maken van de rijbaan moeten zij bovendien een retorreflecterende veiligheidsvest dragen. "
Art.23. Artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 mei 2002, wordt als volgt vervolledigd :
" Worden evenwel vrijgesteld van de draagplicht van de valhelm bij het besturen van een bromfiets :
- de beambten van De Post, in het kader van de postbedeling, wanneer zij achtereenvolgens op plaatsen die op korte afstand van elkander gelegen zijn, postzendingen uitreiken of ophalen. "
Art.24. In artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 maart 1987, 20 juli 1990, 14 maart 1996 en 9 oktober 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Bij het eerste streepje van artikel 40.1., worden de woorden " of D10 " ingevoegd na de woorden " verkeersbord D9 ".
2° Artikel 40.2. wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 40.2. De bestuurder moet dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van kinderen, bejaarden of personen met een handicap, inzonderheid blinden met een witte of een gele stok en de personen met een handicap die een voertuig besturen dat zijzelf voortbewegen of dat uitgerust is met een elektrische motor waarmee niet sneller dan stapvoets kan gereden worden. Hij moet vertragen en zo nodig stoppen. "
3° De laatste zin van artikel 40.3.2. wordt vervangen door de volgende zin :
" Daartoe moet hij stoppen om het in- en uitstappen mogelijk te maken en hij mag slechts opnieuw vertrekken met matige snelheid. "
4° Artikel 40 wordt aangevuld met de volgende (bepalingen) : <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1400>
" 40.7. De bestuurder moet een zijdelingse afstand van ten minste één meter laten tussen zijn voertuig en de voetganger wanneer laatstgenoemde zich op de rijbaan bevindt onder de in dit reglement voorziene voorwaarden.
Indien deze minimumafstand niet nageleefd kan worden, mag de bestuurder slechts stapvoets rijden en zo nodig moet hij stoppen.
40.8. De gebruikers van rolschaatsen en steps mogen voetgangers op het trottoir niet hinderen en in gevaar brengen. Zij moeten er stapvoets rijden. "
Art.25. In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1987, 20 juli 1990 en 7 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het opschrift worden de woorden " groepen voetgangers, " ingevoegd na het woord " stoeten ", het woord " fietsers " vervangt het woord " wielertoeristen " en de woorden " groepen motorfietsers " worden ingevoegd na het woord " fietsers ".
2° In artikel 41.1.2°, worden de woorden " een groep voetgangers " ingevoegd na de woorden " een stoet ".
3° In artikel 41.3.1.2°, b), vervangt het woord " fietsers " het woord " wielertoeristen " en de woorden " en groepen motorfietsers " worden ingevoegd na het woord " fietsers " en vóór " door wegkapiteins ".
4° In artikel 41.3.1.2°, c) worden de woorden " groepen voetgangers en " ingevoegd vóór de woorden " groepen ruiters ".
Art.26. In artikel 42 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1990 en 9 oktober 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Artikel 42.1. wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Wanneer de gebruikers van rolschaatsen en steps gebruik maken van het trottoir, dan moeten zij de bepalingen die van toepassing zijn voor voetgangers, in onderhavig artikel, respecteren. "
2° In artikel 42.2.1.1° worden na " D9 " de woorden " of D10, " ingevoegd.
3° Artikel 42.2.1.2° wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt :
" Buiten de bebouwde kommen mogen de personen met een handicap die een voertuig besturen dat zijzelf voortbewegen of dat uitgerust is met een elektrische motor waarmee niet sneller dan stapvoets kan gereden worden, het fietspad volgen dat aangeduid is door het verkeersbord D7 of door de wegmarkeringen bedoeld in artikel 74 van dit reglement, op voorwaarde dat het verkeer van weggebruikers, die er zich op regelmatige wijze op bevinden, niet overdreven gehinderd wordt. "
4° Artikel 42.3. wordt aangevuld als volgt :
" Groepen voetgangers van minimum vijf personen, vergezeld van een leider, mogen evenwel ook de linkerkant van de rijbaan volgen. In dat geval moeten zij achter elkaar lopen.
Wanneer (de zichtbaarheidsvereisten), bedoeld in artikel 30 van toepassing zijn, moet de positie van de lichten, voorgeschreven in artikel 30.3.5°, omgekeerd worden. " <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1400>
5° In artikel 42.4.1. wordt volgend lid ingevoegd :
" De voetgangers mogen het verkeer niet nodeloos belemmeren op een trottoir dat de rijbaan oversteekt, zoals gedefinieerd in artikel 2.40. "
6° Een artikel 42.4.6. wordt ingevoegd, luidende :
" 42.4.6. Behalve indien het hun toegestaan is door verkeerslichten, mogen de voetgangers zich niet op een oversteekplaats voor voetgangers begeven waarover een tramspoor of een eigen trambedding loopt, wanneer een tram nadert. ".
Art.27. In artikel 43 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Artikel 43.2 wordt aangevuld als volgt :
" De gebruikers van het fietspad mogen elkaar noch hinderen, noch in gevaar brengen, noch een gevaarlijk gedrag vertonen ten opzichte van de andere weggebruikers. "
2° In artikel 43.3. wordt het eerste lid vervangen door de volgende tekst :
" Wanneer er een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen is, moeten de fietsers, de bestuurders van tweewielige bromfietsen en de gebruikers van rolschaatsen en steps, die zich op het fietspad bevinden, deze gebruiken. "
Art.28. In artikel 43bis van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 september 1991 en 9 oktober 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Het opschrift wordt als volgt vervangen :
" Artikel 43bis. Fietsers in groep. "
2° In artikel 43bis 1. wordt het woord " wielertoeristen " vervangen door de woorden " groepen fietsers "
3° In de artikelen 43bis 3.1. en 43bis 4., wordt het woord " wielertoeristen " vervangen door de woorden " (fietsers) ". <Erratum, zie B.St. 12-01-2004, p. 1400>
4° In artikel 43bis 3.3.1 wordt de laatste zin geschrapt.
Art.29. Een artikel 43ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Artikel 43ter. Motorfietsers in groep.
43ter 1. Wanneer motorfietsers met ten minste twee in groep rijden op een weg met rijstroken, moeten ze niet achter elkaar rijden; ze mogen in dezelfde rijstrook in twee evenwijdige rijen geschrankt rijden, met een voldoende veiligheidsafstand onderling.
Wanneer de rijbaan niet verdeeld is in rijstroken, mogen ze niet meer dan de helft van de rijbaan in beslag nemen. Als het kruisen onmogelijk is moeten zij desgevallend achter elkaar rijden.
43ter 2. De motorfietsers die in een groep van meer dan 50 deelnemers rijden, moeten vergezeld worden door ten minste twee wegkapiteins. Groepen van 15 tot 50 deelnemers mogen vergezeld zijn door ten minste twee wegkapiteins.
43ter 3.1° De wegkapiteins waken over het goed verloop van de tocht. Deze wegkapiteins moeten ten minste 25 jaar oud zijn en een retorreflecterende veiligheidsvest dragen, waarop in zwarte letters op de rug het woord " wegkapitein " voorkomt.
2° Op de kruispunten waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, mag ten minste één van de wegkapiteins het verkeer in de dwarswegen stilleggen, op de wijze bepaald in artikel 41.3.2. terwijl de groep oversteekt.
43ter 4. De wegkapiteins zijn in het bezit van een verkeersbord van het type C3. "
Art.30. Artikel 59.15 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd :
1° de woorden " 43ter " worden ingevoegd na het woord " artikelen ";
2° de woorden " voertuigen van de rijkswacht, van de politiediensten " worden vervangen door de volgende woorden :
" voertuigen van de federale politie en lokale politie ".
Art.31. In artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 november 1980, 20 juli 1990 en 18 september 1991,
1° wordt bij de verklaring bij het verkeersbord C43 een lid toegevoegd, luidende :
" Het verkeersbord C43 met de vermelding 30 km per uur, geplaatst boven het verkeersbord F1 is van toepassing op alle openbare wegen binnen de bebouwde kom. "
2° wordt bij de verklaring bij het verkeersbord C45 een lid toegevoegd, luidende :
" Indien gebruik is gemaakt van het verkeersbord C43 met de vermelding 30 km per uur, geplaatst boven het verkeersbord F1, moet het verkeersbord C45 met dezelfde vermelding aangebracht zijn boven het verkeersbord F3 van deze bebouwde kom. "
Art.32. In artikel 69.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 oktober 1998 en 20 juli 1990, wordt na het verkeersbord D9, een verkeersbord D10 toegevoegd :
" D10
(Beeld niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2003, p. 24926).
Deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers en fietsers. "
Art.33. Artikel 71.2. van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1978, 17 september 1988, 20 juli 1990, 16 juli 1997 en 17 oktober 2001, wordt als volgt gewijzigd :
1° De verkeersborden F1 en F3 worden vervangen door de volgende bepalingen :
" F1a en F1b
(Beelden niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2003, p. 24927).
Begin van een bebouwde kom.
Dit verkeersbord wordt rechts geplaatst op elke toegangsweg tot een bebouwde kom; het mag links herhaald worden.
F3a en F3b
(Beelden niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2003, p. 24928).
Einde van een bebouwde kom.
Dit verkeersbord wordt rechts geplaatst op elke uitgangsweg van een bebouwde kom; het mag links herhaald worden. ";
2° - In het opschrift bij het verkeersbord F12a worden de woorden " of van een erf " toegevoegd na het woord " woonerf ".
- In het eerste lid van de tekst worden de woorden " of erven " ingevoegd na het woord " woonerven ".
- In het tweede lid van de tekst worden de woorden " of erf; " ingevoegd na het woord " woonerf ".
3° - In het opschrift bij het verkeersbord F12b worden de woorden " of van een erf " toegevoegd.
- In het enige lid van de tekst worden de woorden " of erf; " ingevoegd na het woord " woonerf ".
4° De volgende nieuwe verkeersborden worden ingevoegd :
" F99c
(Beeld niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2003, p. 24929).
Weg voorbehouden voor landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers en ruiters.
Het verkeersbord mag aangepast worden volgens de categorieën van weggebruikers.
F101c
(Beeld niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2003, p. 24929).
Einde van de weg voorbehouden voor landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers en ruiters.
Het verkeersbord mag aangepast worden volgens de categorieën van weggebruikers. "
Art.34. Artikel 81.3.2. van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.35. In het ganse besluit worden de woorden " mindervaliden ", " mindervaliden " en " gehandicapten ", vervangen door " personen met een handicap ".
Art.36. In het ganse besluit worden de woorden " reflecterend " vervangen door " retorreflecterende ".
Art.37. Een artikel 85.2. wordt ingevoegd.
" De hierna weergegeven verkeersborden mogen behouden worden tot 1 juni 2015.
F1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2003, p. 24930).
Begin van een bebouwde kom.
Dit verkeersbord moet rechts worden geplaatst op elke toegangsweg tot een bebouwde kom, het mag links herhaald worden.
F3
(Beeld niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2003, p. 24930).
Einde van een bebouwde kom. "
Art.38. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004 met uitzondering van de artikels 4, 20, 23, 30,2°, 35 en 36, die in werking treden op de eerste dag van de maand die volgt op de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 39. Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
Mevr. I. DURANT.