22 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren (PC 106.01).
Art. 1-7
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren.
Art.2. § 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de opzeggingstermijn vastgesteld op :
1° vijfendertig dagen indien het werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;
2° zeventig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;
3° honderd en vijf dagen indien het werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;
4° honderd veertig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;
5° honderd vijfenzeventig dagen indien het werklieden betreft die tussen twintig en minder dan vijfentwintig jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;
6° tweehonderd dertien dagen indien het werklieden betreft die vijfentwintig jaar of langer ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven.
§ 2. Wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, gelden de opzeggingstermijnen bedoeld in artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art.3. In geval van conventioneel brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art.4. De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun gevolgen behouden.
Art.5. Het koninklijk besluit van 14 juni 2001 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren, wordt opgeheven.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juni 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.