Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

28 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992012977 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1ter van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 april 1999, wordt de datum " 31 december 2000 " vervangen door de datum " 31 december 2004 ".

Art.2. In artikel 2ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in § 1, eerste lid, wordt de datum " 31 december 2000 " vervangen door de datum " 31 december 2004 ";
  b)
  § 2 wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  " of voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002, en dit voor de werknemers die in de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 56 jaar of ouder zijn, of voor de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004, en dit voor de werknemers die in de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004, 56 jaar of ouder zijn. "

Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 11 april 1999 en 30 november 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a)
  § 3, 2°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 2° De deeltijdse werknemers met behoud van rechten die genieten van een inkomensgarantie-uitkering zoals bepaald in artikel 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991. "
  b)
  § 4, 8°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 8° als deeltijdse werknemer met behoud van rechten die genieten van een inkomensgarantie-uitkering zoals bepaald in artikel 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991; ".

Art.4. In artikel 4, § 6, eerste lid, wordt het woord " woonplaats " vervangen door het woord " hoofdverblijfplaats ".

Art.5. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in het eerste lid, wordt het bedrag van " 75 000 frank " vervangen door het bedrag van " 1.875 euro ";
  b) in het tweede lid, wordt het bedrag van " 750.000 frank " vervangen door het bedrag van " 18.750 euro ";
  c) in het derde en vierde lid, wordt het bedrag van " 131 frank " vervangen door het bedrag van " 11,30 euro ";
  d) het vijfde, zesde en zevende lid worden vervangen door de volgende leden :
  " Het bedrag van de in het derde en het vierde lid bedoelde forfaitaire compensatoire vergoeding wordt gekoppeld aan de spilindex 103,14 geldend op 1 juni 1999 (basis 1996 = 100). Dit bedrag wordt aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee men rekening dient te houden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de dag bepaald in artikel 6, 3°, van de voornoemde wet.
  Het nieuwe bedrag wordt bekomen door het basisbedrag te vermenigvuldigen met een multiplicator gelijk aan 1,0200n, waarbij n overeenstemt met de rang van de bereikte spilindex, zonder dat een intermediaire afronding geschiedt. De spilindex volgend op deze vermeld in het vorig lid wordt als rang 1 beschouwd. De multiplicator wordt uitgedrukt in eenheden, gevolgd door 4 cijfers. Het vijfde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt.
  Wanneer het overeenkomstig de vorige leden berekende bedrag van de compensatoire vergoeding, een gedeelte van een cent bevat, wordt het tot de hogere of lagere cent afgerond naargelang het gedeelte al dan niet 0,5 bereikt. "

Art.6. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995 en 21 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a)
  § 1, derde lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Nochtans kan de werknemer bedoeld in het vorig lid, 2°, die als arbeidsgeschikt beschouwd wordt volgens het vorig lid 2°, genieten van de bepalingen van dit besluit. In dit geval, is artikel 130 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991 van toepassing. ".
  b)
  § 2 wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt :
  " De werknemer bedoeld in artikel 1, artikel 1bis, of artikel 1ter die een uitkering geniet toegekend krachtens een buitenlandse reglementering betreffende arbeidsongevallen, ongevallen op de weg van en naar het werk of beroepsziekten, kan genieten van de bepalingen van dit besluit, op voorwaarde dat hij door de directeur van het werkloosheidsbureau, op advies van de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer, arbeidsgeschikt wordt bevonden in de zin van de Belgische wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. "

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003, met uitzondering van de artikelen 1 en 2, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2001.

Art. 8. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 mei 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX.