Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot opheffing van de artikelen 34, 120, 121, 122 en 123 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, en tot wijziging van de artikelen 27, 40, 41, 78 en 131bis van hetzelfde besluit.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 27, 4° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 juni 1991 en in artikel 41 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 juni 1992, worden de woorden " een bijzondere werkloosheidsuitkering voor de mindervalide " geschrapt.

Art.2. In artikel 40, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de woorden " Zij worden tot het recht op de bijzondere werkloosheidsuitkering voor de mindervalide toegelaten indien zij voldoen aan de bepalingen van artikel 34 " geschrapt.

Art.3. In artikel 131bis, § 1, eerste lid, 4° van hetzelfde besluit, worden de woorden " of op een bruto-maandloon dat minder bedraagt dan het referteloon bedoeld in artikel 34, indien het een mindervalide betreft die tewerkgesteld is een beschermde werkplaats opgericht door de daartoe bevoegde overheid " geschrapt.

Art.4. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.5. In artikel 78 van hetzelfde besluit wordt het laatste lid opgeheven.

Art.6. " Onderafdeling III. - Bedrag van de bijzondere werkloosheidsuitkering voor de mindervalide " van Afdeling II van de Hoofdstuk IV van Titel II van hetzelfde besluit, bevattende de artikelen 120 tot 123 wordt opgeheven.

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2003.
  De mindervalide die wordt gerechtigd is op de bijzondere werkloosheidsuitkering voor de mindervalide bedoeld in artikel 120 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van onderhavig besluit beschouwd als een werknemer die gerechtigd is op een werkloosheidsuitkering zoals bedoeld in Titel II Hoofdstuk IV, Afdeling II, onderafdeling 1 en 2 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991.
  Het bedrag van de daguitkering wordt vastgesteld rekening houdend met het dagloon waarop de bijzondere werkloosheidsuitkering voor de mindervalide werd vastgesteld.
  Indien de werkloze op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit besluit een samenwonende werknemer is in de zin van artikel 110, § 3 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, die sinds ten minste 12 maanden werkloos is, en de toepassing van het vorig lid leidt tot een lager dagbedrag dan het voormalig toegekend bedrag, dan wordt het bedrag van de daguitkering evenwel berekend op een hogere loonschijf.
  De in het tweede lid bedoelde werknemer wordt van rechtswege gelijkgesteld met een werknemer die een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid heeft van ten minst 33 pct, zoals bedoeld in artikel 114, § 4, tweede lid, van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991.

Art. 8. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 8 april 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX.