10 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot financiering van de partnership-overeenkomst van 31 augustus 2000 tussen de Federale Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in toepassing van artikel 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de tewerkstelling.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Aanwending en verdeling van de financiële middelen.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Betaling.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 4
Afdeling 2. - Voorschot.
Art. 5
Afdeling 3. - Afrekening.
Art. 6-7
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 8-9
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
1° de wet : de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;
2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;
3° de partnership-overeenkomst : de partnership-overeenkomst van 31 augustus 2000 tussen de Federale Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in toepassing van artikel 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de tewerkstelling;
4° de Minister : de Minister van Werkgelegenheid;
5° de RVA : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
6° de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten : de directie van de Inschakeling in het arbeidsproces van de Administratie van de Werkgelegenheid van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociale Overleg;
7° de RSZ : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art.2. Dit besluit bepaalt de nadere regels voor de aanwending en de verdeling van de begroting voor de globale projecten van de RVA bepaald in de partnership-overeenkomst voor een onbepaalde duur.
HOOFDSTUK II. - Aanwending en verdeling van de financiële middelen.
Art.3. § 1. De Minister verdeelt, na akkoord van de Minister van Begroting, volgens de bijzondere regels voorzien in dit hoofdstuk, per kwartaal, de bedragen van de begroting toegekend aan de globale projecten.
Voor de RVA stemt het maximumbedrag, voor het jaar 2002, overeen met een gedeelte van de middelen die in de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2002 voorzien werden voor de uitvoering van het startbanenplan op het vlak van de federale overheid.
§ 2. Het bedrag bedoeld in § 1 wordt enkel toegekend voor de financiering van de startbaanovereenkomsten bedoeld in de partnership-overeenkomst.
HOOFDSTUK III. - Betaling.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.4. De betalingen van het bedrag bedoeld in artikel 3 worden toegekend wanneer de bepalingen voorzien in dit besluit gerespecteerd worden.
Afdeling 2. - Voorschot.
Art.5. § 1. Aan de RVA wordt een éénmalig voorschot toegekend dat gelijk is aan het bedrag bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid.
§ 2. De RVA bezorgt aan de Minister, in de maand volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, een door zijn leidend ambtenaar voor echt verklaarde en ondertekende schuldvordering inzake de aanvraag tot betaling van het éénmalige voorschot.
§ 3. Dit voorschot wordt uitbetaald binnen de 30 dagen volgend op de indiening van voornoemde schuldvordering.
Afdeling 3. - Afrekening.
Art.6. § 1. De RVA maakt binnen de drie maanden na het einde van het kwartaal waarop de uitgaven betrekking hebben, een driemaandelijks dossier over aan de Minister. Dit dossier moet minstens samengesteld zijn uit de volgende verantwoordingsstukken :
1° de lijst van de jongeren aangeworven met een startbaanovereenkomst bedoeld in de partnership-overeenkomst;
2° een kopie van bevestiging van ontvangst opgestuurd door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten;
3° een kopie van de loonfiche.
Deze verantwoordingsstukken moeten apart opgesteld worden voor elke jongere aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst zoals bedoeld in de partnership-overeenkomst;
4° een kopie van de RSZ-aangifte.
§ 2. Het dossier moet bij de Minister worden ingediend uiterlijk op de laatste kalenderdag van de maand volgend op het betreffende kwartaal overeenkomstig de voorwaarden opgelegd door dit besluit.
§ 3. Wanneer door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten vastgesteld wordt dat, op basis van de ingediende verantwoordingsstukken, bedoeld in § 1, een te hoog bedrag uitgekeerd werd als voorschot, wordt dit geregulariseerd op het kwartaal volgend op het kwartaal waarop de stukken betrekking hebben.
Art.7. De inlichtingen bedoeld in artikel 6, § 1, 1°, worden overgemaakt naar het model opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Art.9. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
BIJLAGE.
Art. N. Globale projecten - Art. 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 18-04-2003, p. 19851).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 februari 2003 tot financiering van de partnership-overeenskomst van 31 augustus 2000 tussen de Federale Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in toepassing van artikel 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de tewerkstelling.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.