19 MEI 2003. - Ministerieel besluit tot bepaling van de bewijsmodaliteiten van de beroepsbekwaamheid van de erkende ondernemingsloketten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-06-2003 en tekstbijwerking tot 14-09-2006)
Art. 1-5
Artikel 1. De ondernemingsloketten worden geacht over voldoende beroepsbekwaamheid te beschikken, wanneer ze bewijzen dat hun medewerkers voldoen aan de bepalingen van dit besluit.
Art.2. § 1. De medewerker die hoofd is van de centrale zetel of een exploitatiezetel van het ondernemingsloket, moet één van de volgende diploma's bezitten, uitgereikt in het hoger onderwijs met volledig leerplan :
a) uitgereikt in de Vlaamse Gemeenschap door :
1° het hoger onderwijs van één cyclus, van het studiegebied " onderwijs ", " sociaal-agogisch werk " of " handelswetenschappen en bedrijfskunde ";
2° het hoger onderwijs van twee cycli;
3° het universitair onderwijs.
b) uitgereikt in de Franstalige of de Duitstalige Gemeenschap door :
1° het economisch, sociaal of pedagogisch hoger onderwijs van het korte type;
2° het hoger onderwijs van het lange type;
3° het universitair onderwijs.
(De in het eerste lid bedoelde medewerker die niet aan de diplomavereisten voldoet, heeft minstens twee jaar ervaring in dienstverlening aan bedrijven.) <MB 2006-08-22/46, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-09-2006>
§ 2. (...). <MB 2006-08-22/46, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-09-2006>
Art.3. § 1. De ervaring verworven als werknemer moet worden bevestigd met een verklaring op eer vanwege de werkgever, bij wie de vereiste ervaring is opgedaan.
§ 2. De ervaring verworven als niet-werknemer moet worden bevestigd met een verklaring uitgaande van de instantie die wettelijk is belast met de registratie van de beoefenaars van een vrij en intellectueel beroep dat hoofdzakelijk verband houdt met dienstverlening aan bedrijven, of zo dergelijke instantie niet bestaat voor het betrokken beroep, met de inschrijving in het handelsregister.
Art.4. Voor de toepassing van dit besluit kan de Minister die bevoegd is voor de Middenstand :
1° op eensluidend advies van een Gemeenschap, een niet-aangewezen diploma gelijkwaardig verklaren met één van de diploma's aangewezen in artikel 2 van dit besluit;
2° de in artikel 2, § 1, bedoelde medewerker vrijstelling van diploma verlenen, wanneer deze als titularis van een graad van niveau A of gelijkwaardig niveau van een openbare dienst hoofdzakelijk belast is geweest met diensten aan bedrijven, gedurende minstens vijf jaar.
De in 2° bedoelde praktijkervaring mag niet langer dan twee jaar beëindigd zijn.
Art. 5. Op basis van vastgestelde feiten, kan de Minister die bevoegd is voor de Middenstand, na het bestuur van het betrokken ondernemingsloket gehoord te hebben, verklaren dat een medewerker kennelijk niet over de vereiste vaardigheden beschikt.
Brussel, 19 mei 2003.
De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand,
R. DAEMS
De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
Ch. PICQUE.