Details





Titel:

9 MAART 2003. - Koninklijk besluit betreffende de beveiliging van liften. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-04-2003 en tekstbijwerking tot 21-12-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Algemene veiligheidsvoorwaarden.
Art. 3-4
HOOFDSTUK IV. - Modernisatieprogramma.
Art. 5
HOOFDSTUK V. - Uitbating.
Art. 6-7, 7/1, 7/2, 8
HOOFDSTUK VI. - Waarschuwingen en opschriften.
Art. 9-10
HOOFDSTUK VII. - Toezicht.
Art. 11-12
HOOFDSTUK VIII. - Overgangsmaatregelen.
Art. 13-14
HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en eindbepalingen.
Art. 15, 15bis, 15ter, 16
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1947092750 



Uitvoeringsbesluit(en):

2005011156  2005201202  2012011471  2016011150  2022042981 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de wet : [3 het Wetboek van economisch recht]3;
  2° [1 lift : een hijs- of hefwerktuig dat bepaalde niveaus bedient met behulp van een drager die langs starre, ten opzichte van het horizontale vlak meer dan 15 graden hellende geleiders beweegt, en dat bestemd is voor vervoer van :
   a) personen;
   b) personen en goederen;
   c) alleen goederen indien de drager toegankelijk is, dat wil zeggen een persoon het zonder probleem kan betreden, en uitgerust is met bedieningsapparatuur in de drager of binnen het bereik van een persoon in de drager.
   Hijs- en hefwerktuigen die een vaste baan volgen zelfs indien deze niet langs starre geleiders bewegen, worden beschouwd als liften die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen.]1
  3° onderhoudsbedrijf : natuurlijke of rechtspersoon gespecialiseerd [3 in]3 het onderhoud van liften;
  4° gecertificeerd onderhoudsbedrijf : onderhoudsbedrijf dat gecertificeerd is volgens de normen van de reeks EN ISO 9001 [1 ...]1 voor de activiteiten "onderhoud van liften" door een certificatie-instelling [2 die aangemeld is overeenkomstig het artikel 36 van het koninklijk besluit van 12 april 2016 betreffende het op de markt brengen van liften en veiligheidscomponenten voor liften;]2
  5° EDTC : dienst die erkend is als externe dienst voor technische controles op de werkplaats van liften, [3 overeenkomstig de bepalingen van boek II, titel 5, van de Codex over het welzijn op het werk betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats]3;
  6° modernisatie : aanpassingen van de lift om het veiligheidsniveau te verbeteren [1 naar aanleiding van de risicoanalyse voorzien in artikel 4]1;
  7° modernisatiebedrijf : natuurlijke of rechtspersoon gespecialiseerd in de modernisatie van liften;
  8° eigenaar : elke natuurlijke of rechtspersoon die een lift in eigendom bezit;
  9° beheerder : de eigenaar of diegene die in de naam van de eigenaar de lift ter beschikking stelt van gebruikers;
  10° het in bedrijf stellen : de eerste terbeschikkingstelling van de lift;
  11° onderzoek : evaluatie van het veiligheidsniveau van de lift;
  12° [1 preventief onderhoud : geheel van de [3 regelmatige handelingen]3 die nodig zijn om de goede werking van de lift en zijn onderdelen te garanderen, om de veiligheid van de gebruikers de garanderen en om voorzienbare defecten te voorkomen;]1
  13° preventieve inspectie : geheel van inspecties en proeven zoals beschreven in bijlage II uitgevoerd door een EDTC;
  14° [3 risicoanalyse: onderzoek om na te gaan of voor corresponderende gevaren voldoende voorkomingsmaatregelen werden getroffen, in toepassing van de in bijlage I vermelde veiligheidsmaatregelen]3;
  15° bevoegde minister : de minister tot wiens bevoegdheid [3 de bescherming van de arbeidsveiligheid]3 behoort indien het gaat over een lift die hoofdzakelijk gebruikt wordt binnen het arbeidsmilieu, in de andere gevallen de minister tot wiens bevoegdheid de [1 bescherming van de]1 veiligheid van de consumenten behoort;
  [1 16° drager : het deel van de lift waarop personen en/of goederen zich bevinden om naar boven of beneden gebracht te worden;
   17° privélift : lift geïnstalleerd in een eengezinswoning en die gewoonlijk buiten het professioneel kader wordt gebruikt;]1
  [3 18° historische lift: een lift waarvan de historische waarde door de gewestelijke bevoegde diensten voor onroerend erfgoed erkend werd door middel van een attest van lift met historische waarde of een beschermingsbesluit of besluit tot inschrijving op de bewaarlijst;
  19° attest van lift met historische waarde: een attest afgeleverd door de gewestelijke bevoegde diensten voor onroerend erfgoed na evaluatie van de historische waarde van de lift. Het attest geldt als attest van lift met historische waarde op voorwaarde dat onder andere de locatiegegevens, de historiek en beschrijving van de lift, en de relevante erfgoedkenmerken en -elementen zijn opgenomen;
  20° modernisatieplanning: de toe te passen veiligheidsmaatregelen samen met de verschillende fases van de uitvoering ervan.]3
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2016-04-12/04, art. 53, 004; Inwerkingtreding : 20-04-2016>
  (3)<KB 2022-11-27/07, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art.2.[1 Dit besluit is van toepassing op alle liften met uitzondering van :
   1° bouwliften;
   2° kabelinstallaties, met inbegrip van [2 kabelsporen]2;
   3° liften die speciaal zijn ontworpen en gebouwd voor militaire of politiële doeleinden;
   4° hijs- en hefwerktuigen van waaruit werkzaamheden verricht kunnen worden;
   5° mijnliften;
   6° hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van kunstenaars tijdens een optreden;
   7° hijs- en hefwerktuigen die in vervoermiddelen zijn ingebouwd;
   8° hijs- en hefwerktuigen die met een machine zijn verbonden en uitsluitend bestemd zijn om de toegang tot de werkplek, inclusief onderhouds- en inspectiepunten op de machine, mogelijk te maken;
   9° tandradbanen;
   10° roltrappen en rolpaden;
   11° trapliften;
   12° liften met een snelheid die 0,15 m/s niet overschrijdt.
   Dit besluit heeft geen betrekking op het in de handel brengen en het in bedrijf stellen van nieuwe liften.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK III. - Algemene veiligheidsvoorwaarden.
Art.3. De beheerder zorgt ervoor dat de ter beschikking gestelde lift onder de voorzienbare gebruiksvoorwaarden geen gevaar oplevert voor de veiligheid van de gebruikers;

Art.4.§ 1. De beheerder laat een risicoanalyse van de lift uitvoeren door een EDTC, een eerste maal ten laatste [1 vijftien]1 jaar na het eerste in bedrijf stellen van de lift, en nadien met [1 tussenperiodes]1 van maximaal [1 vijftien]1 jaar. Indien het gaat over een lift die hoofdzakelijk gebruikt wordt binnen het arbeidsmilieu, gebeurt de risicoanalyse in overleg met een preventieadviseur van de betrokken interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, [2 die een aanvullende vorming niveau I heeft gevolgd overeenkomstig boek II, titel 4, van de Codex over het welzijn op het werk betreffende de vorming en de bijscholing van de preventieadviseurs.]2.
  Bij de uitvoering van de risicoanalyse wordt niet enkel rekening gehouden met de technische kenmerken van de lift, maar ook met specifieke gebruiksvoorwaarden indien dit voor de gebruikers, die dagelijks of meermalen per week de lift gebruiken, verantwoord is. Speciale aandacht wordt hieraan besteed indien één van deze gebruikers een persoon is met een verminderde mobiliteit.
  [2 In het geval van een historische lift wordt bij de risicoanalyse rekening gehouden met de erfgoedkenmerken en -elementen van de lift zoals vermeld in het attest van lift met historische waarde.]2
  [2 ...]2
  [2 § 1/1. In de gevallen bedoeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, mogen rekening houdend met de evolutie der techniek, andere dan in bijlage I vermelde standaardveiligheidsmaatregelen in overweging genomen worden.
  Deze alternatieve maatregelen leiden tot een gelijkaardig veiligheidsniveau als zou bekomen worden in toepassing van de standaardveiligheidsmaatregelen.
  Indien om technische redenen of redenen van bescherming van erfgoedwaarde dit gelijkaardig veiligheidsniveau niet kan worden bereikt, mogen deze alternatieve maatregelen slechts beperkte risico's opleveren die aanvaardbaar worden geacht zoals bepaald in artikel I.10, 2°, van de wet.
  Indien erfgoedkenmerken en -elementen moeten worden behouden, wordt bij de keuze voor alternatieven rekening gehouden met de redelijke verhouding tussen de prijs van de maatregel en de toegevoegde waarde op het vlak van veiligheid.
  Indien op basis van deze verhouding meerdere alternatieven kunnen worden toegepast, wordt gekozen voor degene met de hoogste toegevoegde waarde qua veiligheid, onverminderd de bepaling in artikel 5, § 2/1.]2
  § 2. Na elk omvorming van de lift waardoor zijn kenmerken, wat de veiligheid van het gebruik ervan betreft, kunnen gewijzigd worden, laat de [1 beheerder]1 vóór het terug in dienst stellen van zijn lift deze onderzoeken door een EDTC.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK IV. - Modernisatieprogramma.
Art.5.§ 1. Op basis van de door hem uitgevoerde risicoanalyse duidt de EDTC de ernstige risico's aan waarvoor onmiddellijk onderhoud of herstelling nodig is en de risico's waarvoor een modernisatie noodzakelijk is.
  Indien tijdens de risicoanalyse ernstige risico's werden vastgesteld waarvoor onmiddellijk onderhoud of herstelling nodig is, is het gebruik van de lift verboden tot op het moment dat de nodige werkzaamheden werd uitgevoerd.
  § 2. [1 De beheerder laat de nodige modernisaties door een modernisatiebedrijf uitvoeren binnen drie jaar na [2 de risicoanalyse en uiterlijk binnen achttien jaar na de vorige risicoanalyse.]2
   Het modernisatiebedrijf stelt vooraf aan de beheerder verschillende technische oplossingen voor om aan de vastgestelde risico's te verhelpen. Het modernisatiebedrijf vermeldt de prijs en de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen.
   Voor de liften die in bedrijf zijn gesteld vanaf 1 april 1984 worden de modernisaties uitgevoerd uiterlijk op 31 december 2014.
   Voor de liften die in bedrijf zijn gesteld tussen 1 januari 1958 en 31 maart 1984 worden de modernisaties uitgevoerd uiterlijk op 31 december 2016.
   Voor de liften die in bedrijf zijn gesteld voor 1 januari 1958 worden de modernisaties uitgevoerd uiterlijk op 31 december [2 2023]2.]1
  [2 In afwijking van het vijfde lid, worden voor de historische liften de modernisaties uitgevoerd uiterlijk op 31 december 2027. De voorafgaande modernisatieplanning met inbegrip van een uitvoeringsovereenkomst van deze modernisatiewerken met het moderniseringsbedrijf moet echter uiterlijk op 31 december 2025 beschikbaar zijn.]2
  [2 § 2/1. De voorgestelde technische oplossingen, bedoeld in paragraaf 2, en hun uitvoering vrijwaren zo goed mogelijk de erfgoedkenmerken en -elementen van de historische lift.]2
  § 3. [1 De voorgestelde technische oplossingen bedoeld in § 2 en de technische aanpassingen mogen de toegankelijkheid van de lift voor personen met beperkte mobiliteit niet in het gedrang brengen;]1
  § 4. [1 De beheerder laat de modernisatiewerken keuren door de EDTC die de risicoanalyse heeft uitgevoerd. Deze dienst geeft een attest van de regularisatie aan de beheerder.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK V. - Uitbating.
Art.6.[1 § 1. De beheerder laat de lift onderhouden door een onderhoudsbedrijf overeenkomstig de instructies van de producent van de lift. Indien er geen onderhoudsinstructies voorhanden zijn, dient het preventief onderhoud ten minste eenmaal per jaar te gebeuren voor privéliften en ten minste twee maal per jaar voor de andere liften.
   § 2. De beheerder laat een preventieve inspectie van de lift overeenkomstig bijlage II uitvoeren door een EDTC volgens de hierna vermelde frequentie :
   1° indien het preventief onderhoud van de lift gebeurt door een gecertificeerd onderhoudsbedrijf, dan wordt de lift jaarlijks onderworpen aan een preventieve inspectie, aangevuld met een halfjaarlijkse inspectie van de volgende in bijlage II opgesomde punten : 4°, e), 5°, c), 5°, e), 5°, h) en 6° ;
   2° in de andere gevallen wordt de lift onderworpen aan een [2 preventieve]2 inspectie om de drie maanden;
   3° de privéliften worden onderworpen aan een jaarlijkse preventieve inspectie.
   § 3. Indien tijdens de preventieve inspectie ernstige risico's of inbreuken worden vastgesteld, stelt de EDTC de termijnen vast waarbinnen de lift in orde moet worden gebracht.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.7.[1 De beheerder stelt een dossier samen dat toegankelijk moet zijn voor de belanghebbende partijen. Dit dossier bevat ten minste :
   1° de verslagen van de risicoanalyses;
   2° de documenten betreffende de modernisatieprogramma's en de uitvoering ervan;
   3° de registraties van het verrichten van het preventief onderhoud van de laatste 10 jaar;
   4° de verslagen van de preventieve inspecties van de laatste 10 jaar;
   5° de gebruikshandleiding ( [2 instructies]2 hand- en noodbediening);
   6° de onderhoudsinstructies;
   7° indien van toepassing : de EG-verklaring van overeenstemming;]1
  [2 8° indien van toepassing: het attest van lift met historische waarde.]2
  [2 De toezichthoudende overheden stellen een elektronische databank ter beschikking waarin deze dossiers beheerd kunnen worden. De toegang tot de dossiers wordt per lift geregeld en beperkt tot de personen die de bovenvermelde informatie in het dossier moeten voegen, diegenen die een wettelijke verplichting hebben om over de bovenvermelde informatie te beschikken en de bevoegde overheden.
  Het gebruik van deze databank wordt verplicht op een door de bevoegde minister vastgestelde datum.]2
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.7/1. [1 De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie is de verwerkingsverantwoordelijke van de persoonsgegevens die verwerkt worden in deze elektronische databank.
  Elke EDTC, modernisatiebedrijf, onderhoudsbedrijf, beheerder en eigenaar is verantwoordelijk voor de persoonsgegevens die zij in het kader van dit besluit, verwerkt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-11-27/07, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.7/2. [1 Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG, worden de persoonsgegevens die verwerkt worden overeenkomstig artikel 7, tweede lid, niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn van:
  1° twintig jaar voor de verslagen van de risicoanalyses, de documenten betreffende de modernisatieprogramma's en de uitvoering van deze modernisatieprogramma's;
  2° tien jaar voor de registraties van het verrichten van het preventief onderhoud en de verslagen van de preventieve inspecties.
  De maximale bewaartermijn vermeld in het eerste lid, kan worden verlengd tot één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en rechterlijke procedures en rechtsmiddelen.
  De EG-verklaring van overeenstemming en het attest van lift met historische waarde moeten gedurende de gehele levensduur van de lift bewaard worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-11-27/07, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.8. Indien een werkgever één of meer verdiepingen van een gebouw geheel of gedeeltelijk gebruikt voor zijn beroepsactiviteiten heeft hij een contractuele verbintenis met de beheerder dat hij een kopie krijgt van elke risicoanalyse en van elke preventieve inspectie van de liften die door zijn werknemers tijdens de uitoefening van hun arbeidscontract worden gebruikt.

HOOFDSTUK VI. - Waarschuwingen en opschriften.
Art.9. De waarschuwingen en de opschriften omtrent het veilige gebruik van de lift worden gesteld ten minste in de taal of de talen van het taalgebied waar de lift zich bevindt en :
  1° zijn leesbaar en begrijpelijk;
  2° bevinden zich op een duidelijk zichtbare en opvallende plaats;
  3° zijn onuitwisbaar.

Art.10.In elke lift worden, op een goed zichtbare plaats in de kooi, volgende gegevens vermeld :
  1° het identificatienummer en het bouwjaar, indien gekend;
  2° de nominale last;
  3° het maximaal aantal personen dat mag vervoerd worden;
  4° de identificatiegegevens van de [1 beheerder]1 of in geval van probleem te contacteren verantwoordelijke;
  5° de naam van de EDTC;
  6° de naam van het onderhoudsbedrijf.
  [2 7° indien van toepassing: de CE-markering.]2
  [2 Wanneer het gebruik van de elektronische databank overeenkomstig artikel 7 verplicht is, is de status inzake periodieke inspectie en erfgoedwaarde vanuit de liftkooi toegankelijk voor de gebruikers van de lift.]2
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK VII. - Toezicht.
Art.11.De beheerder houdt het [1 dossier vermeld in artikel 7]1 ter beschikking van de [2 toezichthoudende overheden]2.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.12.Onverminderd de verplichtingen van de werkgever in het kader van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen en van [1 boek I, titel 2, van de Codex over het welzijn op het werk inzake de algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid]1, licht de beheerder de administratieve dienst, aangewezen ter uitvoering van [1 artikel IX.8, § 4]1 van de wet, onmiddellijk in over elk ernstig incident en elk ernstig ongeval dat een gebruiker overkomt tijdens het gebruik van een lift.
  ----------
  (1)<KB 2022-11-27/07, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK VIII. - Overgangsmaatregelen.
Art.13. Voor de liften die in gebruik werden gesteld vóór 1 juli 1999, stelt de beheerder in overleg met de EDTC van zijn keuze ten laatste binnen (dertig maanden) na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, de datum vast waarop de eerste risicoanalyse uitgevoerd zal worden. <KB 2005-03-17/35, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 15-04-2005>

Art.14. De beheerder laat de eerste risicoanalyse uitvoeren, ten laatste binnen :
  1° (drie jaar) na de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor de liften die in gebruik waren voor 1 januari 1958; <KB 2005-03-17/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 15-04-2005>
  2° (vier jaar) na de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor de liften die in gebruik genomen werden tussen 1 januari 1958 en 31 maart 1984; <KB 2005-03-17/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 15-04-2005>
  3° (vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor de liften die in gebruik genomen werden tussen 1 april 1984 en 10 mei 1998.) <KB 2005-03-17/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 15-04-2005> tussen 1 april 1984 en 1 april 1996.

HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en eindbepalingen.
Art.15. De artikelen 270 en 271 van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 september 1983 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1984, worden opgeheven wat de liften bestemd voor vervoer van " personen " of " personen en goederen " betreft.

Art. 15bis.<Ingevoegd bij KB 2005-05-13/38, art. 2; Inwerkingtreding : 30-05-2005; art. 1 van hetzelfde KB 2005-05-13/38, art. 1, trekt een vorige vorm van art. 15bis in die voorheen ingevoegd was geworden KB 2005-03-17/35, art. 7, ingevoegde vorm intrekt> Artikel 281 van hetzelfde algemeen reglement wordt opgeheven voor wat betreft de liften.

Art. 15ter. <Ingevoegd bij KB 2005-03-17/35, art. 8; Inwerkingtreding : 15-04-2005> In artikel 281bis van ditzelfde algemeen reglement worden de woorden " de onderzoekingen bij de ontvangst en de controleonderzoekingen van de hefwerktuigen, voorgeschreven bij de artikelen 280 en 281 ", vervangen door de woorden " de wettelijke onderzoekingen en de controleonderzoekingen van de hefwerktuigen ".
  Bepalingen, andere dan de hoger vernoemde bepalingen, die, wat de preventieve inspectie of de periodieke controles betreft, naar de toepassing van artikel 281 van het ARAB verwijzen, worden geacht te verwijzen naar de toepassing van artikel 6, § 2, van dit besluit.

Art.16.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Werkgelegenheid behoort en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de [1 Bescherming van de]1 Veiligheid van de Consumenten behoort, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012> {BRBIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage I. - [2 Veiligheidsmaatregelen die de basis vormen van de risicoanalyse]2.   [2 Zoals bepaald in artikel 4 wordt bij de uitvoering van de risicoanalyse niet enkel rekening gehouden met de technische kenmerken van de lift, maar ook met zijn erfgoedkenmerken en -elementen in het geval van een historische lift en met specifieke gebruiksvoorwaarden indien dit voor de gewoonlijke gebruikers van de lift verantwoord is (speciale aandacht wordt hieraan besteed indien één van de gewoonlijke gebruikers een persoon is met een beperkte mobiliteit). De veiligheidsmaatregelen die opgenomen zijn in deze bijlage worden uitgevoerd indien dit nodig blijkt uit de resultaten van de risicoanalyse. Conform artikel 5, § 2/1, vrijwaren de voorgestelde technische oplossingen en hun uitvoering evenwel zo goed mogelijk de erfgoedkenmerken en -elementen van de historische lift.]2   1° Abnormale werking van de bestaande veiligheidsinrichtingen en de ernstige risico's zoals bepaald in artikel 5 worden onmiddellijk in orde gebracht.   2° [2 Standaard veiligheidsmaatregelen zoals hieronder vermeld of alternatieve maatregelen die slechts beperkte risico's opleveren die aanvaardbaar worden geacht zoals voorzien in artikel I.10, 2° van de wet. Elektronische beveiligingssystemen kunnen hiervan deel uitmaken.]2   a) [2 voor liften met een snelheid hoger dan 0,63 m/s: een kooideur (automatische sluiting van de deuren is niet verplicht behalve indien de specifieke gebruiksomstandigheden dit vereisen).   Voor liften met een snelheid lager of gelijk aan 0,63 m/s: een kooideur of een elektronische beveiliging (automatische sluiting van de deuren is niet verplicht behalve indien de specifieke gebruiksomstandigheden dit vereisen). Een kooideur is verplicht indien de schachtwand voor de kooiopening gevaarlijke oneffenheden vertoont. In het geval van een historische lift kan, om de erfgoedwaarde te beschermen, een vouwhek worden aanvaard als een kooideur, mits deze is uitgerust met een elektrisch veiligheidscontact en een elektronisch veiligheidsgordijn;]2   b) een schachtverlichting, een verlichting in de machinekamer [1 , in de schachtput en aan de stopplaatsen]1;   c) verwijdering of inkapselen van producten met asbest;   d) voldoende stopnauwkeurigheid rekening houdend met de technische kenmerken en de bestemming van de lift;   [2 e) aanpassing van schachten met niet-doorlopende schachtwanden waarbij bewegende delen toegankelijk zijn. In geval van een historische lift, kunnen de alternatieve maatregelen indien nodig afwijken van de standaardnormen inzake de veiligheidsafstand ten aanzien van bewegende delen;   f) aanpassing van kooien met niet-gesloten kooiwanden waarbij bewegende delen toegankelijk zijn. In geval van een historische lift, kunnen de alternatieve maatregelen indien nodig afwijken van de standaardnormen inzake de veiligheidsafstand ten aanzien van bewegende delen;]2   g) positieve vergrendeling van de bordesdeuren met automatische onderbreking van de stroomkring;   h) kooideur te voorzien van een deurcontact met automatische onderbreking van de stroomkring;   i) een noodverlichting en een bidirectionele noodcommunicatie in de kooi;   j) een voldoende verluchting in de kooi om verstikkingsgevaar bij langdurige opsluiting uit te sluiten.   [2 k) de lift aanpassen voor gebruikers met een beperkte mobiliteit indien er een hoge waarschijnlijkheid is dat deze lift geregeld door gebruikers met een verminderde mobiliteit wordt gebruikt (in dit geval wordt de stopnauwkeurigheid voorzien in d) beperkt tot 10 mm);   l) aanpassen van de afscherming van de liftschacht, het tegengewicht en de beweegbare onderdelen tussen verschillende liften;   m) aanpassen van de toegankelijkheid van de schachtput en de machinekamer;   n) aanpassen van de beweegbare delen in de machinekamer;   o) aanpassen van een ontgrendelingsysteem voor de bordesdeuren, om manuele opening van de kooideur toe te laten, met behulp van speciaal gereedschap;   p) afschermen van de sloten van de bordesdeuren;   q) bij bordesdeuren met manuele bediening verhinderen dat een automatische kooideur sluit vóór de bordesdeur gesloten is;   r) beperken van de afstand tussen de kooidrempel en de drempel van de stopplaatsen;   s) voorzien van een elektrisch veiligheidscontact op de grendeling;   t) aanbrengen van aan de omstandigheden aangepaste snelheidsbegrenzers, vanginrichting en buffers zodat de mogelijke versnellingen/vertragingen geen gevaar kunnen opleveren voor de gebruikers;   u) aanbrengen van noodzakelijke voorzieningen om gebruikers in nood op een veilige manier uit de kooi te kunnen bevrijden;   v) verzekeren van een bescherming tegen elektrische schokken (alle geleidende delen equipotentieel verbinden);   w) aanpassingen voorzien zodat onderhoud en inspectie onder veilige omstandigheden kan geschieden.]2   3° [1 ...]1   4° [2 ...]2   ----------   (1)   (2)
Art. N2. Bijlage II. - Minimale controles uit te voeren tijdens de preventieve inspectie.
  1° Nazicht van de verplichte opschriften :
  a) het identificatienummer en het bouwjaar;
  b) de nominale last;
  c) het maximaal aantal personen dat mag vervoerd worden;
  d) de identificatiegegevens van de [1 beheerder]1 en van de in geval van probleem te contacteren verantwoordelijke;
  e) de naam van het onderhoudsbedrijf;
  f) de naam van de EDTC;
  g) indien van toepassing : de CE-markering.
  2° [1 Aanwezigheid van het volledige dossier bedoeld in artikel 7 van dit besluit.]1
  3° Aanwezigheid, staat en functionele werking van :
  a) kooi-, nood- en schachtverlichting; verlichting van machinekamer en schijvenruimte;
  b) hoofdschakelaar;
  c) noodstopschakelaars;
  d) loopbegrenzers;
  e) snelheidsbegrenzer;
  f) vanginrichting;
  g) inrichting tegen ongecontroleerde opwaartse beweging;
  h) overbelastingbeveiliging.
  4° Aanwezigheid en algemene staat van :
  a) toegang en toegangsmiddelen;
  b) aanwezigheid van vreemde voorwerpen;
  c) onderdelen van de elektrische installatie zoals kabels, zekeringen en stopcontacten;
  d) geleidingen, geraamte en andere onderdelen (verbindingen en verankeringen);
  e) rem en rembekleding;
  f) liftmachine;
  g) verluchting (machinekamer, schacht en kooi);
  h) bedieningsinrichtingen in de kooi;
  i) stootbord onder de kooidrempel.
  5° [2 Nazicht van de toestand van de schacht]2 en de kooi :
  a) aard en type schachtwanden;
  b) kooi en kooibekleding met nazicht van afmetingen;
  c) beugel en ophanging kooi en tegengewicht;
  d) geleisloffen en/of geleirollen van de kooi en tegengewicht;
  e) kabels, schroefvijzels, kettingen : aantal, eindverbindingen, spanning, staat, oprolverhouding;
  f) elektrische zweefkabels onder de kooi;
  g) controle van de bordes-, kooi- en schachtdeuren;
  h) vergrendelingen en deurcontacten;
  i) noodluik;
  j) veiligheidsschakelaars in schachtput : stopschakelaar, snelheidsbegrenzer;
  k) [2 inspectiebesturingsinrichting]2 op kooidak;
  l) noodcommunicatie in de kooi, in de schachtput en op het kooidak;
  m) leiwielen en -schijven : afmetingen, oprolverhoudingen, bevestiging;
  n) kooidak : algemene toestand, stabiliteit, bedieningen...;
  o) schachtput : toegang, veiligheidsruimte, algemene toestand, werking buffers, vreemde voorwerpen;
  p) speling tussen de kooi en het tegengewicht en de kooiwanden;
  q) afscherming tegengewicht.
  6° Verslaggeving met vermelding van :
  a) identificatie van de eigenaar en/of de beheerder;
  b) identificatie van de agentonderzoeker;
  c) plaats van onderzoek;
  d) datum van onderzoek;
  e) merk, type, identificatienummer en bouwjaar van de lift, indien gekend;
  f) kenmerken van de lift : nominale last, nominale snelheid en aantal stopplaatsen;
  g) [2 voorgelegde attesten, waaronder het attest van lift met historische waarde;]2
  h) beschrijving van de uitgevoerde controles en de uitgevoerde proeven;
  i) opmerkingen betreffende de vastgestelde gebreken en/of inbreuken;
  j) besluiten en adviezen.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-10/07, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 29-12-2012>
  (2)<KB 2022-11-27/07, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>