Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

26 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot bepaling van de werkingsregels van de nationale en lokale informantenbeheerders en van de contactambtenaren.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het kader van de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de nationale informantenbeheerder : de officier van de federale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 2, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
  2° de lokale informantenbeheerder : de officier van de federale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 3, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
  3° de contactambtenaar : de politieambtenaar van de federale of lokale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 1, van het Wetboek van Strafvordering;
  4° de informant : de persoon, bedoeld in artikel 47decies, § 1, van het Wetboek van Strafvordering;
  5° de magistraat bijzondere opsporingsmethoden : de procureur des Konings of één of meerdere door hem aangeduide magistraten van zijn parket die hem bijstaan in de permanente controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden door de politiediensten binnen zijn gerechtelijk arrondissement.

Art.2. § 1. De nationale informantenbeheerder wordt aangewezen door de directeur-generaal van de algemene directie van de gerechtelijke politie, op voordracht van de directeur van de directie van de operaties en de informatie inzake gerechtelijke politie en na advies van de federale procureur.
  § 2. In het kader van de opdracht, hem toevertrouwd door artikel 47decies, § 2, van het Wetboek van strafvordering en onder het gezag van de federale procureur, is de nationale informantenbeheerder belast met de algemene organisatie en coördinatie van de informantenwerking binnen de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
  Hij kan daartoe onderrichtingen geven aan de politieambtenaren van de federale en lokale politie, betrokken bij de informantenwerking. Deze onderrichtingen worden aan het voorafgaand akkoord van de federale procureur onderworpen.
  § 3. De nationale informantenbeheerder staat in voor de uitbouw en het beheer van een nationaal controlesysteem over de informanten.
  § 4. De nationale informantenbeheerder staat in voor de contacten met het federaal parket inzake informantenwerking.
  § 5. De nationale informantenbeheerder waakt over de eenvormigheid van de aan informanten toe te kennen gunsten.
  § 6. De nationale informantenbeheerder aanvaardt en handelt overeenkomstig de deontologische code inzake de informantenwerking, die hij opstelt en die wordt goedgekeurd door de federale procureur.
  Deze code bevat de algemene principes van de wet van 6 januari 2003 en onderhavig koninklijk besluit, alsmede de gedragsregels en de interne werkingsregels.
  § 7. De nationale informantenbeheerder staat in voor de rechtstreekse internationale contacten inzake de informantenwerking.
  § 8. De nationale informantenbeheerder zorgt ervoor dat elke lokale informantenbeheerder en elke officier van de lokale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 3, laatste lid, van het Wetboek van strafvordering, een opleiding volgt.
  § 9. De nationale informantenbeheerder bepaalt de inhoud van de opleidingen inzake informantenwerking en waakt over de uniforme toepassing ervan.

Art.3. § 1. De lokale informantenbeheerder wordt aangewezen door de directeur-generaal van de algemene directie van de gerechtelijke politie, op voordracht van de gerechtelijke directeur en na advies van de procureur des Konings. Hij kan zich bij de uitvoering van zijn opdracht laten bijstaan door één of meerdere officieren, die volgens dezelfde procedure worden aangewezen.
  § 2. In het kader van de opdracht, hem toevertrouwd door artikel 47decies, § 3, van het Wetboek van strafvordering en onder het gezag van de procureur des Konings, is de lokale informantenbeheerder belast met de algemene organisatie en coördinatie van de informantenwerking binnen de gedeconcentreerde gerechtelijke dienst en de lokale politiekorpsen van het arrondissement.
  Hij kan daartoe, mits inachtneming van de onderrichtingen van de nationale informantenbeheerder, onderrichtingen geven aan de politieambtenaren van de gedeconcentreerde gerechtelijke dienst en van de lokale politie, betrokken bij de informantenwerking. Deze onderrichtingen worden aan het voorafgaand akkoord van de magistraat bijzondere opsporingsmethoden onderworpen. Indien deze onderrichtingen aan de lokale politie worden gericht, pleegt de lokale informantenbeheerder hierover voorafgaand overleg met de officier van de lokale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 3, laatste lid, van het Wetboek van strafvordering.
  § 3. De contacten met de nationale informantenbeheerder verlopen via de lokale informantenbeheerder.
  § 4. De lokale informantenbeheerder vervult zijn opdracht in nauwe samenwerking met de officier van de lokale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 3, laatste lid, van het Wetboek van strafvordering, wat betreft de informanten en de contactambtenaren van de lokale politie.
  § 5. De lokale informantenbeheerder staat in voor de contacten met de magistraat bijzondere opsporingsmethoden inzake de informantenwerking.
  § 6. De lokale informantenbeheerder aanvaardt en handelt overeenkomstig de deontologische code inzake de informantenwerking, opgesteld door de nationale informantenbeheerder en goedgekeurd door de federale procureur.

Art.4. § 1. De lokale informantenbeheerder oefent een permanente controle uit over de betrouwbaarheid van de via hem in het centraal controlesysteem geregistreerde informanten.
  Hij evalueert daartoe minstens eenmaal per jaar de betrouwbaarheid van deze informanten. Een informant die gedurende meer dan een jaar geen informatie aanbrengt wordt niet meer geëvalueerd.
  Elke nieuwe basisinformatie die een informant aanbrengt en die verder wordt geëxploiteerd, geeft aanleiding tot een nieuwe beoordeling van de betrouwbaarheid van de betrokken informant door de lokale informantenbeheerder.
  § 2. De lokale informantenbeheerder waakt over de afscherming van de identiteit van de informanten.
  De identiteit van de informant is slechts bekend aan de lokale informantenbeheerder en aan de betrokken contactambtenaren.
  De magistraat bijzondere opsporingsmethoden kan eveneens verzoeken dat hem de identiteit van de informant wordt meegedeeld.
  De lokale informantenbeheerder houdt voor iedere informant een vertrouwelijk en persoonlijk dossier, genaamd informantendossier, bij. Behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de magistraat bijzondere opsporingsmethoden hebben enkel de lokale informantenbeheerder en de betrokken contactambtenaren inzage in dit dossier.
  § 3. De lokale informantenbeheerder ziet toe op de goede werking van de contactambtenaren en waakt over de vrijwaring van de fysieke, psychische en morele integriteit van de contactambtenaren.
  Hij zorgt ervoor dat elke contactambtenaar een opleiding volgt en het voorwerp uitmaakt van een bijzondere jaarlijkse evaluatie.

Art.5. § 1. Elke politieambtenaar, die in contact komt met een persoon, die als informant in aanmerking komt, stelt hiervan onverwijld en schriftelijk de lokale informantenbeheerder in kennis.
  De lokale informantenbeheerder beslist of deze persoon als informant wordt beschouwd en duidt, in voorkomend geval, daartoe een vast contactambtenaar aan.
  Enkel daartoe opgeleide politieambtenaren van de federale en de lokale politie kunnen contacten onderhouden met informanten.
  De lokale informantenbeheerder waakt er tevens over dat er steeds twee contactambtenaren aanwezig zijn bij elk fysiek contact met de informant, behoudens in uitzonderlijke gevallen die de contactambtenaar terstond aan de lokale informantenbeheerder ter kennis brengt.
  § 2. De contactambtenaar brengt alle contacten en informatie van een informant schriftelijk ter kennis van de lokale informantenbeheerder.
  § 3. De contactambtenaar brengt alle elementen betreffende de betrouwbaarheid van de informant, schriftelijk ter kennis van de lokale informantenbeheerder.
  § 4. De contactambtenaar aanvaardt en handelt overeenkomstig de deontologische code inzake de informantenwerking, opgesteld door de nationale informantenbeheerder en goedgekeurd door de federale procureur.

Art.6. § 1. De officier van de lokale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 3, laatste lid, van het Wetboek van strafvordering wordt aangewezen door de korpschef van de lokale politie, na advies van de procureur des Konings.
  § 2. Alle taken en bevoegdheden van de lokale informantenbeheerder, bedoeld in de artikel en 3, § 5, 4 en 5 van dit besluit en met uitzondering van het bepaalde in artikel 5, § 1, tweede lid, die de politieambtenaren van de lokale politie, betrokken bij de informantenwerking, betreffen, worden in eerste instantie uitgeoefend door de officier van de lokale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 3, laatste lid, van het Wetboek van strafvordering, tenzij andersluidende afspraken met de lokale informantenbeheerder en mits voorafgaand akkoord van de magistraat bijzondere opsporingsmethoden.
  Hij houdt hiervan stipt de lokale informantenbeheerder op de hoogte.
  § 3. De officier van de lokale politie, bedoeld in artikel 47decies, § 3, laatste lid, van het Wetboek van strafvordering aanvaardt en handelt overeenkomstig de deontologische code inzake de informantenwerking, opgesteld door de nationale informantenbeheerder en goedgekeurd door de federale procureur.

Art.7. Artikel 5, § 1, derde lid treedt slechts in werking uiterlijk de eerste dag van de achttiende maand volgende op de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 8. De Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 26 maart 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  M. VERWILGHEN.