28 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten zoals voorzien in artikel 385 van de programmawet (I) van 24 december 2002. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-10-2003 en tekstbijwerking tot 05-09-2005)
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 90, § 1, KB/WIB 92, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 januari 1995, 10 januari 1997, 3 mei 1999, 5 december 2000, 21 oktober 2002 en 3 april 2003 wordt aangevuld met het volgende lid :
" De schuldenaars van bedrijfsvoorheffing die zijn bedoeld in artikel 385 van de programmawet (I) van 24 december 2002, moeten voor de periode waarin zij bezoldigingen hebben toegekend waarvoor zij slechts 50 pct. van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing in de Schatkist moeten storten, drie afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing overleggen volgens het hierna volgend onderscheid :
- de eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing bevat de door de werkgever betaalde of toegekende belastbare inkomsten van werknemers die niet in artikel 385 van de genoemde wet zijn bedoeld en de daarop verschuldigde bedrijfsvoorheffing die in de Schatkist moet worden gestort;
- de tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing bevat uitsluitend de voor die periode betaalde of toegekende belastbare inkomsten van de werknemers die wel in het voornoemd artikel 385 zijn bedoeld, en de daarop ingehouden bedrijfsvoorheffing als bedoeld in hetzelfde artikel;
- de derde aangifte in de bedrijfsvoorheffing bevat uitsluitend een negatief bedrag van 50 pct. van de ingehouden bedrijfsvoorheffing. In de rubriek "belastbare inkomsten" moet het cijfer "0" worden ingevuld. ".
Art.2. Voor de toepassing van artikel 385 van de programmawet (I) van 24 december 2002 moeten de in het eerste en tweede lid van dat artikel vermelde werkgevers, aan de in artikel 90, § 1, zesde lid, derde streepje, KB/WIB 92 vermelde aangifte in de bedrijfsvoorheffing een nominatieve lijst per instelling toevoegen met vermelding van :
1° de volledige identiteit van de werkgever met vermelding van het nationaal nummer of het refertenummer als schuldenaar inzake bedrijfsvoorheffing;
2° (voor elke werknemer tewerkgesteld door de in artikel 385, eerste en tweede lid van dezelfde wet vermelde werkgevers :) <KB 2005-08-24/37, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
a) de volledige identiteit alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer;
b) het bewijs dat de betrokken werknemer, naargelang het geval, een assistent-onderzoeker of een postdoctorale onderzoeker is;
c) in voorkomend geval, de data van indiensttreding en uitdiensttreding zoals die in de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (DIMONA) zijn vermeld;
d) de bevestiging dat een arbeidsovereenkomst werd afgesloten of een tewerkstellingsbesluit werd getroffen;
e) het bedrag van de betaalde bruto belastbare bezoldigingen;
f) het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing;
3° het totaal bedrag van de bezoldigingen en van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
(Voor de toepassing van artikel 385 van de programmawet (I) van 24 december 2002, gewijzigd bij de programmawetten van 8 april 2003 en 27 december 2004, moeten de in het derde lid van dat artikel vermelde werkgevers, naast de samenwerkingsovereenkomst en de onderzoeksprojecten, per onderzoeksproject, een nominatieve lijst aan de administratie toezenden met vermelding van :
1° de volledige identiteit van de werkgever met vermelding van het nationaal nummer of het refertenummer als schuldenaar inzake bedrijfsvoorheffing;
2° voor elke werknemer die effectief werd tewerkgesteld als onderzoeker voor de verwezenlijking van de in artikel 385, derde lid van dezelfde wet vermelde onderzoeksprojecten :
a) de volledige identiteit alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer;
b) het bewijs dat de betrokken werknemer, als onderzoeker tewerkgesteld is in een onderzoeksproject;
c) in voorkomend geval, de data van indiensttreding en uitdiensttreding zoals die in de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (DIMONA) zijn vermeld;
d) een bevestiging dat een arbeidsovereenkomst werd afgesloten;
e) het bedrag van de betaalde bruto belastbare bezoldigingen;
f) het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing;
3° het totaal bedrag van de bezoldigingen en van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.) <KB 2005-08-24/37, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
Art.3. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 oktober 2003.
Art. 4. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
Mevr. F. MOERMAN.