11 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot opheffing van eensdeels het koninklijk besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van de personeelsformatie van de op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, in disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden gestelde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, en anderdeels het ministerieel besluit van 18 april 2001 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001.
Art. 1-5
Artikel 1. Het koninklijk besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van de personeelsformatie van de op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, in disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden gestelde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, wordt opgeheven.
Art.2. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 18 april 2001 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van de personeelsformatie van de op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, in disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden gestelde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, vervallen de woorden " de weddenschaal 28S2 wordt toegekend aan 80 % van de bezette betrekkingen van eerstaanwezend verificateur; ".
Art.3. Hetzelfde ministerieel besluit wordt opgeheven.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999, met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1995.
Art. 5. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS