17 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende invoering van overgangsbepalingen voor sommige verificateurs en landmeters van financiën, tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 1996 ter vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4, en het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-01-2003 en tekstbijwerking tot 08-03-2004).
Art. 1-8
Artikel 1. In afwijking van artikel 23 van het koninklijk besluit van 10 juli 1996 houdende diverse geldelijke bepalingen ten voordele van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4, opgeheven bij koninklijk besluit van 6 juli 1997, komen de diensten bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, voor de ambtenaren in dienst op 31 december 1993 en voor de diensten gepresteerd vóór 1 januari 1994, in aanmerking vanaf de leeftijd van 20 jaar voor het personeelslid dat titularis was van een schaal van niveau 2 en behorende tot de " klasse 20 jaar ", en dat uiterlijk met ingang van (1 december 1996) titularis werd van een schaal van niveau 2+. <KB 2004-02-02/35, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-07-1995; Opheffing : 30-06-1997>
Art.2. In afwijking van artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd en opgeheven bij koninklijke besluiten van 6 juli 1997, mogen de ambtenaren die tijdens de periode van 1 juli 1995 tot (1 december 1996), titularis werden van de graad van landmeter van financiën (rang 26) of verificateur (rang 26), genieten van de weddeschaal 26H, na 9 jaar graadanciënniteit of na 12 jaar niveauanciënniteit. <KB 2004-02-02/35, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-1995; Opheffing : 30-06-1997>
Art.3. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 juli 1996 ter vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4, wordt een § 4bis ingevoegd, luidende :
" § 4bis. In afwijking van § 4, wordt voor de ambtenaren die bevorderd werden in de graad van landmeter die bevorderd werden in de graad van landmeter van financiën (rang 26) of verificateur (rang 26) tijdens de periode van 1 juli 1995 tot 26 juli 1996, de anciënniteit verworven in niveau 2 beschouwd als verworven te zijn in niveau 2+. ".
Art.4. In artikel 2, sub A, 32°, van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juni 1999, worden de woorden " op 1 juli 1995 " vervangen door de woorden " tijdens de periode van 1 juli 1995 tot 26 juli 1996 ".
Art.5. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden " op 1 juli 1995 " vervangen door de woorden " uiterlijk met ingang van 26 juli 1996 ".
Art.6. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden " op 1 juli 1995 " vervangen door de woorden " tijdens de periode van 1 juli 1995 tot 26 juli 1996 ";
2° in § 2 worden de woorden " op 1 juli 1995 " vervangen door de woorden " tijdens de periode van 1 juli 1995 tot 26 juli 1996 ".
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 die uitwerking hebben van 1 juli 1995 tot 30 juni 1997, het artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1995 en het artikel 4 dat uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 1999.
Art. 8. Onze Minister bevoegd voor de Begroting, Onze Minister bevoegd voor de Pensioenen en Onze Minister bevoegd voor de Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS.