9 NOVEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-6
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. Het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 6°, 8° en 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De in het eerste lid bedoelde toegang is uitsluitend toegestaan voor de uitvoering van de taken die toebehoren aan het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, overeenkomstig artikel 3 van de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers.
De in het eerste lid bedoelde toegang is voorbehouden :
1° aan de Administrateur-generaal van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers;
2° aan de personeelsleden van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers die daartoe door de in 1° bedoelde persoon bij name en schriftelijk aangewezen werden, wegens hun functie en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.
Art.2. De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in het tweede lid van het genoemde artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun mogen worden verstrekt krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1 vermelde doeleinden onderhouden met het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.3. De overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, worden gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
Art.4. Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend door de in artikel 1, derde lid, bedoelde personen gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en registers die door het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers worden bijgehouden, met het oog op het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van deze taken noodzakelijk zijn, met :
1° de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Dit nummer mag niet aangebracht worden op documenten die ter kennis gebracht kunnen worden van andere derden dan de personen, overheden en instellingen bedoeld in het voorgaande lid.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3, aangewezen personeelsleden van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers wordt, met vermelding van hun functie, jaarlijks opgesteld en ter beschikking gesteld van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.
Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 november 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX