Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

26 AUGUSTUS 2003. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie, belast met informaticataken gedurende het jaar 2001.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - De verloven, afwezigheden of statutaire of administratieve situaties die al dan niet invloed zouden kunnen hebben op het recht op de toelage voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 maart 2001.
Afdeling 1. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een personeelslid van het operationeel korps van de rijkswacht.
Art. 4-5
Afdeling 2. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een personeelslid van de gerechtelijke politie bij de parketten.
Art. 6-7
Afdeling 3. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een burgerlijk personeelslid van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht, of van personeelslid van de ministeries.
Art. 8-9
Afdeling 4. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een personeelslid dat lid is van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht in de hoedanigheid van militair lid in dit kader.
Art. 10-11
Afdeling 5. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van personeelslid van de griffies en parketten.
Art. 12-13
HOOFDSTUK III. - Verlof, afwezigheid of statutaire of administratieve situaties die invloed zouden kunnen hebben op het recht op de toelage voor de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2001.
Afdeling 1. - Voor de leden van de federale politie die niet worden bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
Art. 14-15
Afdeling 2. - Voor de leden van de federale politie die bedoeld worden in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
Art. 16-17
HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen.
Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen.
Art. 18-20
Afdeling 2. - Slotbepalingen.
Art. 21-25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000000642  2002009042 



Uitvoeringsbesluit(en):

2003000705 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. § 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de federale politie, met inbegrip van de personeelsleden bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, belast met informaticataken die betrekking hebben op de conceptie en/of de coördinatie en/of de analyse en/of de programmatie en/of de productie van informaticatoepassingen, die hun functies voltijds uitoefenen en die gemiddeld 80 % van hun werktijd aan informaticataken besteden, hieronder genoemd " personeelslid (leden) ".
  De " informaticataken " zijn deze die door de Ministers van Begroting en van Ambtenarenzaken bepaald zijn, krachtens artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende de toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1999.
  § 2. De lijst van de personeelsleden die aan de voorwaarden bedoeld in § 1 beantwoorden evenals de bijwerkingen van deze lijst, word(t)(en) opgesteld door de directeur-generaal personeel van de federale politie. De opname op deze lijst steunt op de criteria zoals vastgesteld door de Ministers van Begroting en Ambtenarenzaken, voor het personeel bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten. De Minister van Binnenlandse Zaken kan die criteria verduidelijken rekening houdend met de specifieke toestand van de federale politie.
  De lijst en de bijwerkingen bedoeld in het eerste lid, moeten voorzien worden van het visum van de Inspecteur van Financiën.

Art.2. § 1. Het personeelslid heeft in de maand april 2002 recht op een toelage waarvan het bedrag gelijk is aan 12,5 % van zijn brutojaarwedde voorzover het informaticataken verrichtte van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001.
  § 2. Onder jaarwedde wordt verstaan de wedde, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage.
  De jaarwedde die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het bedrag van de toelage is deze welke verschuldigd is voor de maand januari van het jaar 2002.
  § 3. De helft van het in de § 1 vastgesteld bedrag wordt ambtshalve toegekend aan het personeelslid. De tweede helft wordt toegekend na beslissing van de directeur-generaal van het personeel van de federale politie, op basis van de verhouding waarin het betrokken personeelslid heeft bijgedragen in de informaticataken zoals omschreven in artikel 1, § 1, en nadat hij kennis heeft genomen van een rapport over de activiteiten uitgevoerd door het betrokken personeelslid en na advies van het hoofd van de betrokken dienst.
  Dit rapport dient vóór 31 januari 2002 te worden ingediend door het personeelslid.

Art.3. § 1. De toelage is onderworpen, voor de statutaire personeelsleden, aan de bijdrage voor het stelsel van de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit (sector geneeskundige zorgen) en aan de bijzondere bijdrage voor de financiering van het stelsel van de sociale zekerheid.
  De toelage is evenwel niet onderworpen aan de inhouding bestemd voor het Fonds voor overlevingspensioenen.
  § 2. De toelage is onderworpen, voor de contractuele personeelsleden, aan de sociale zekerheidsbijdragen en aan de bijzondere bijdrage voor de financiering van het stelsel van de sociale zekerheid.
  § 3. De toelage mag niet met een ander voordeel van dezelfde aard gecumuleerd worden. Indien een cumul mogelijk is, wordt het meest gunstige voordeel toegekend. Intussen wordt het recht op het andere geschorst.

HOOFDSTUK II. - De verloven, afwezigheden of statutaire of administratieve situaties die al dan niet invloed zouden kunnen hebben op het recht op de toelage voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 maart 2001.
Afdeling 1. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een personeelslid van het operationeel korps van de rijkswacht.
Art.4. § 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een personeelslid van het operationeel korps van de rijkswacht, is het bedrag van de bij artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere van de hierbij bedoelde periodes die wordt onderbroken door :
  - de periodes van non-activiteit om persoonlijke redenen;
  - de periodes van schorsing bij ordemaatregel of van non-activiteit bij tuchtmaatregel;
  - de tijdelijke ambtsontheffing om familiale redenen.
  § 2. Het bedrag van de bij artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer hij in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door :
  - het eindeloopbaan verlof, de oppensioenstelling wegens het bereiken van de leeftijdsgrens of wegens lichamelijke ongeschiktheid, of de ambtshalve oppensioenstelling;
  - een daadwerkelijke mutatie naar een ambt waar de toekenningsvoorwaarden niet meer vervuld zijn;
  - een afsluiting van een detachering;
  - de afwezigheden om gezondheidsredenen en de gedeeltelijke dienstvrijstelling voor werk met computer;
  - de verloven om dwingende redenen;
  - deeltijdse prestaties om medische redenen;
  - ouderschapsverlof;
  - de verloven toegekend als werkzoekende;
  - de opdrachten binnen of buiten het Rijk die geen rechtstreeks verband hebben met de informaticataken.

Art.5. De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage van het personeelslid dat op 31 december 2000 lid was van het operationeel korps van de rijkswacht :
  - het jaarlijks vakantieverlof;
  - gunst-, belonings-, verplaatsingsverloven of verloven toegekend aan bloedgevers;
  - de verloven voor feestdagen;
  - het moederschapsverlof;
  - het opvangverlof;
  - het omstandigheidsverlof;
  - de dagen besteed aan de regularisatie van de bijkomende prestaties;
  - de afwezigheid in het raam van de moederschapsbescherming.

Afdeling 2. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een personeelslid van de gerechtelijke politie bij de parketten.
Art.6. § 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een personeelslid van de gerechtelijke politie bij de parketten, is het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 niet verschuldigd voor elke erin bedoelde periode die onderbroken wordt door :
  - een verlof voor opdracht;
  - een disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden;
  - een afwezigheid voor opvoeding van zijn kinderen;
  - de periodes van schorsing als tuchtmaatregel.
  § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door :
  - het eindeloopbaanverlof;
  - de opruststelling;
  - een afwezigheid wegens ziekte;
  - een verlof wegens dwingende redenen;
  - uitzonderlijk verlof;
  - verminderde prestaties wegens ziekte;
  - een ouderschapsverlof.

Art.7. De volgende verloven hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage :
  - het jaarlijks vakantieverlof;
  - de verloven voor feestdagen;
  - het bevallingsverlof;
  - het opvangverlof met het oog op adoptie en pleegvoogdij;
  - het omstandigheidsverlof;
  - een opleidingsverlof;
  - een verlof voor prenataal onderzoek.

Afdeling 3. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een burgerlijk personeelslid van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht, of van personeelslid van de ministeries.
Art.8. § 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een burgerlijk personeelslid van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht, of van personeelslid van de ministeries, is het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere hierin bedoelde periode die onderbroken wordt door :
  - verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid;
  - de vrijwillige vierdagenweek;
  - de halftijdse vervroegde uittreding;
  - een opleidingsverlof voor het volgen van een opleiding die niet verbonden is aan de functie;
  - een verlof wegens opdracht ander dan een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet;
  - een verlof voor loopbaanonderbreking;
  - een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;
  - een disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst.
  § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door :
  - de oppensioenstelling;
  - een afwezigheid wegens ziekte;
  - een verlof wegens dwingende redenen van familiaal belang;
  - uitzonderlijk verlof;
  - verminderde prestaties wegens ziekte;
  - een verlof voor loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen;
  - een voorbehoedsverlof;
  - een ouderschapsverlof.

Art.9. De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage :
  - het jaarlijks vakantieverlof;
  - de verloven voor feestdagen;
  - het bevallingsverlof;
  - het opvangverlof;
  - het omstandigheidsverlof;
  - de dienstvrijstelling voor het volgen van een opleiding verbonden aan de functie;
  - een afwezigheid in het raam van de moederschapsbescherming;
  - een opleidingsverlof voor het volgen van een opleiding verbonden aan de functie;
  - een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet.

Afdeling 4. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van een personeelslid dat lid is van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht in de hoedanigheid van militair lid in dit kader.
Art.10. § 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een personeelslid dat lid is van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht in de hoedanigheid van militair lid in dit kader, is het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 niet verschuldigd voor elke erin bedoelde periode die onderbroken wordt door :
  - de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek;
  - de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap;
  - een tijdelijke ambtsontheffing, behalve indien het gaat om een tijdelijke ambtsontheffing om gezondheidsredenen die het gevolg is van de dienst;
  - de indisponibiliteitstelling;
  - de beziging.
  § 2. Het bedrag van de toelage in artikel 2 wordt naar verhouding verminderd wanneer hij in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door :
  - de opruststelling;
  - eindeloopbaanverlof;
  - een ouderschapsverlof;
  - afwezigheden om gezondheidsredenen die volgens de geneesheer hoofd van het medisch detachement bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair, niet het gevolg zijn van de dienst.

Art.11. De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage :
  - de verloven en vergunningen;
  - de compensatiedagen toegestaan door de Minister van Landsverdediging;
  - de spoedverloven;
  - de dienstvrijstelling van uitzonderlijke aard;
  - het opvangverlof;
  - het zwangerschapsverlof;
  - borstvoedingsverlof;
  - de deelname aan cursussen opgelegd door de overheid.

Afdeling 5. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart 2001 het statuut hadden van personeelslid van de griffies en parketten.
Art.12. § 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van personeelslid van de griffies en parketten, is het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere hierin bedoelde periode die onderbroken wordt door :
  - verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid;
  - de vrijwillige vierdagenweek;
  - de halftijdse vervroegde uittreding;
  - een verlof wegens opdracht ander dan een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet;
  - een verlof voor loopbaanonderbreking;
  - een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;
  - een afwezigheid waarbij het personeelslid in de administratieve stand van non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst.
  § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door :
  - de oppensioenstelling;
  - een verlof wegens ziekte;
  - een verlof wegens dwingende redenen van familiaal belang;
  - uitzonderlijk verlof;
  - verminderde prestaties wegens ziekte;
  - een verlof voor loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen;
  - een voorbehoedsverlof;
  - een ouderschapsverlof.

Art.13. De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage :
  - het jaarlijks vakantieverlof;
  - de verloven voor feestdagen;
  - het bevallingsverlof;
  - het vaderschapsverlof;
  - het verlof met het oog op een adoptie;
  - het omstandigheidsverlof;
  - een afwezigheid in het raam van de moederschapsbescherming;
  - een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet.

HOOFDSTUK III. - Verlof, afwezigheid of statutaire of administratieve situaties die invloed zouden kunnen hebben op het recht op de toelage voor de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2001.
Afdeling 1. - Voor de leden van de federale politie die niet worden bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
Art.14. § 1. Voor het lid van de federale politie dat niet wordt bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, is het bedrag van de bij artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere van de hierbij bedoelde periode die wordt onderbroken door :
  - een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;
  - een verlof voor loopbaanonderbreking;
  - periodes van voorlopige schorsing of van schorsing als tuchtmaatregel;
  - de halftijdse vervroegde uittreding;
  - de vrijwillige vierdagenweek;
  - het verlof voor opdrachten van algemeen belang.
  § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer hij in dienst treedt ten gevolge van een aanwijzing, of van een ter beschikkingstelling of een detachering in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door :
  - uitzonderlijke verloven;
  - een ouderschapsverlof;
  - een verlof wegens dwingende redenen van familiaal belang;
  - een ziekteverlof en gedeeltelijke dienstvrijstellingen voor werk met computer;
  - een voorbehoedsverlof;
  - verminderde prestaties wegens ziekte;
  - een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een ministerieel kabinet;
  - het eindeloopbaan verlof, de opruststelling voor welke reden dan ook;
  - een aanwijzing naar een ambt waar de toekenningsvoorwaarden niet meer vervuld zijn;
  - een afsluiting van een detachering of ter beschikkingstelling;
  - opdrachten binnen of buiten het Rijk die geen rechtstreeks verband hebben met de informaticataken.

Art.15. De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage van het personeelslid dat niet wordt bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten :
  - het jaarlijks vakantieverlof;
  - de verloven voor reglementaire en wettelijke feestdagen;
  - het omstandigheidsverlof;
  - de dienstvrijstellingen;
  - de afwezigheden in het raam van de moederschapsbescherming;
  - het bevallingsverlof;
  - het vaderschapsverlof;
  - het opvangverlof met het oog op een adoptie;
  - de dagen besteed aan de regularisatie van de bijkomende prestaties met als doel de prestatienormen na te leven;

Afdeling 2. - Voor de leden van de federale politie die bedoeld worden in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
Art.16. § 1. Voor het lid van de federale politie dat bedoeld wordt in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, is het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 niet verschuldigd voor elke erin bedoelde periode die onderbroken wordt door één van de in artikel 10, § 1, bedoelde toestanden.
  § 2. Het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid van de federale politie in dienst treedt in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door één van de in artikel 10, § 2, bedoelde toestanden.

Art.17. De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage :
  - de verloven en vergunningen;
  - de compensatiedagen toegestaan door de Minister van Landsverdediging;
  - de spoedverloven;
  - de dienstvrijstelling van uitzonderlijke aard;
  - het opvangverlof;
  - het zwangerschapsverlof;
  - borstvoedingsverlof;
  - de deelname aan cursussen opgelegd door de overheid.

HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen.
Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen.
Art.18. Houden op van toepassing te zijn op de leden van de federale politie die tot en met 31 december 2000, deel uitmaakten van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht als burgerleden van dit kader, artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 mei 1999 en 22 december 1999.

Art.19. Het artikel 2, § 4, van het koninklijk besluit van 7 januari 2002 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken, wordt opgeheven.

Art.20. Worden opgeheven het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het operationeel korps en aan het militair personeel van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht belast met informaticataken bij de rijkswacht en het koninklijk besluit van 7 januari 2002 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken.

Afdeling 2. - Slotbepalingen.
Art.21. Dit besluit kan toepasselijk gemaakt worden op het personeel van de gemeentepolitie bij beslissing van de gemeenteraad voor het jaar 2001.

Art.22. Hoofdstuk II, afdeling 1, 2 en 3, van dit besluit wordt toegepast bij overeenkomstige toepassing van het gemeentelijk statuut dat van toepassing was op de betrokken personeelsleden.

Art.23. De leden van de federale politie die leden van een korps van de lokale politie worden na 31 december 2001 en die, op deze datum, op de toelage bedoeld in artikel 2 als lid van de federale politie aanspraak konden maken, dienen het in artikel 2, § 3, tweede lid, bedoelde rapport in bij de directeur-generaal van het personeel van de federale politie.
  Voor de betaling van de toelage, vallen ze ten laste van de begroting van de federale politie.

Art.24. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001 met uitzondering van artikel 20 dat in werking treedt op 31 december 2002.

Art. 25. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 26 augustus 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  P. DEWAEL.