22 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de voortgezette opleiding van de personeelsleden van de politiediensten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-12-2003 en tekstbijwerking tot 13-05-2015)
HOOFDSTUK I. - Definitie.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene bepaling.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - De baremische loopbaan.
Art. 3-4, 4bis, 5, 5bis, 5ter, 5quater, 6
HOOFDSTUK IV. - Het brevet.
Art. 7
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 8, 8bis, 9
HOOFDSTUK I. - Definitie.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "de directie van de opleiding" : de directie belast met de opdrachten bedoeld in artikel 11, 3°, van het koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepaling.
Art.2. Behoudens voor de voortgezette opleidingen waarvan in artikel 3 sprake is, kan ieder personeelslid, binnen de budgettaire en organisatorische perken en rekening houdend met de dienstnoodwendigheden, mits toestemming van de directeur voor wat betreft de personeelsleden van de federale politie of de korpschef voor wat betreft de personeelsleden van de lokale politie, een voortgezette opleiding volgen in het raam van de artikelen III.IV.1, IV.II.9 en IV.II.26, RPPol.
HOOFDSTUK III. - De baremische loopbaan.
Art.3. De voortgezette opleiding noodzakelijk voor de toekenning van de hogere loonschaal in het raam van de baremische loopbaan, omvat prioritaire opleidingsactiviteiten met een totale duurtijd van (48 uren), gespreid over een periode van zes jaar te rekenen vanaf de toekenning van de onmiddellijk lagere loonschaal, waarvan de eerste (vierentwintig) uren gespreid worden over de eerste helft van die periode en de tweede dertig uren over de tweede helft. <KB 2005-10-31/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Art.4. De Minister van Binnenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen directeur van de directie van de opleiding bepaalt welke opleidingsthema's in aanmerking komen voor de in artikel 3 bedoelde voortgezette opleiding alsmede de doelstellingen van deze opleidingsthema's.
Voor de in het eerste lid bedoelde opleidingsthema's en onverminderd het derde lid, kan de directeur-generaal van de algemene directie personeel voor wat betreft de personeelsleden van de federale politie of de korpschef voor wat betreft de personeelsleden van de lokale politie beslissen welke de door deze personeelsleden te volgen opleidingsthema's zijn en zorgt ervoor dat ieder personeelslid de gelegenheid krijgt om de in artikel 3 bedoelde voortgezette opleiding binnen de in dat artikel vooropgestelde termijnen te volgen.
Voor de personeelsleden van de algemene directie gerechtelijke politie kan de Minister van Justitie, op voorstel van de directeur-generaal van de algemene directie gerechtelijke politie andere voor deze personeelsleden verplicht te volgen opleidingsthema's opleggen dan deze voorzien in het eerste lid.
(Onverminderd het eerste lid, kan de korpschef of, naar gelang van het geval, de directeur-generaal, of de persoon die zij aanwijzen, een aanvraag indienen bij de directeur van de directie van de opleiding om een bepaalde opleiding toe te voegen aan de opleidingsthema's bedoeld in het eerste lid.) <KB 2005-10-31/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Art. 4bis. <Ingevoegd bij KB 2005-10-31/36, art. 3; Inwerkingtreding : 28-11-2005> Onverminderd artikel 4, vermindert elke promotie- of functionele opleiding, zoals respectievelijk bedoeld in artikel I.I.1, 26° en 27°, RPPol, evenals elke voortgezette opleiding bedoeld in artikel 2 die is erkend door de Minister van Binnenlandse Zaken of door de directeur van de dienst die hij aanwijst, van ten minste 8 uren, gevolgd door het personeelslid in de loop van de zes jaar te rekenen vanaf de toekenning van een loonschaal, de duur van 48 uren bedoeld in artikel 3 met 8 uren.
Art.5. Personeelsleden die ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte niet in staat zijn de totale duurtijd van de in artikel 3 bedoelde voortgezette opleiding binnen de in dat artikel vooropgestelde termijn te bereiken, genieten een retroactieve toekenning van de hogere loonschaal binnen de baremische loopbaan vanaf het verstrijken van voormelde termijn van zodra zij de voormelde duurtijd alsnog bereiken.
Voor de personeelsleden die als aspirant de laagste loonschaal van het betrokken kader verwerven, wordt de in artikel 3 bedoelde duurtijd van (50 uren) verminderd tot (40 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Art. 5bis. <Ingevoegd bij KB 2005-10-31/36, art. 5; Inwerkingtreding : 28-11-2005> Voor de personeelsleden die als deskundige of animator ten minste één van de voortgezette baremische opleidingsthema's bedoeld in artikel 4 van ten minste 8 uren verstrekken, wordt de duur van 48 uren bedoeld in artikel 3, verminderd ten belope van 8 uren voor het jaar waarin zij ten minste één van die thema's hebben verstrekt.
Art. 5ter. <Ingevoegd bij KB 2005-10-31/36, art. 6; Inwerkingtreding : 28-11-2005> De personeelsleden die, overeenkomstig de artikelen XII.VII.21 tot en met XII.VII.27 RPPol, werden aangesteld in de hogere graad, volgen de opleidingsthema's voorzien voor die graad.
Art. 5quater. [1 Het personeelslid dat is aangewezen voor een betrekking bedoeld in artikel VI.II.68ter RPPol is vrijgesteld van 8 uren opleidingsactiviteiten bedoeld in artikel 3 per jaar dat het is aangewezen voor die betrekking.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2015-04-20/10, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 23-05-2015>
Art.6. De Minister van Binnenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen directeur van de directie van de opleiding bepaalt de nadere regels inzake de in artikel 3 bedoelde voortgezette opleiding.
HOOFDSTUK IV. - Het brevet.
Art.7. § 1. De directeur van de betrokken politieschool kan, op basis van een beoordeling van de gehele deelname van het betrokken personeelslid aan de voortgezette opleiding, de uitreiking van het in artikel 142sexies, vijfde lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, bedoelde brevet bij gemotiveerde beslissing weigeren.
Het betrokken personeelslid kan de in het eerste lid bedoelde weigeringsbeslissing aanvechten bij de Minister van Binnenlandse Zaken of de daartoe door hem aangewezen dienst van de federale politie.
§ 2. De duurtijd van de voortgezette opleiding waarvoor geen brevet werd toegekend, komt, in voorkomend geval, niet in aanmerking voor de toekenning van de hogere loonschaal in het raam van de baremische loopbaan.
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.8. § 1. Voor de personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een loonschaalanciënniteit genieten kleiner dan één jaar, wordt de in artikel 3 bedoelde duurtijd van (48 uren) voor de resterende periode verminderd tot (40 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Voor de personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een loonschaalanciënniteit genieten groter of gelijk aan één jaar maar kleiner dan twee jaar, wordt de in artikel 3 bedoelde duurtijd van (48 uren) voor de resterende periode verminderd tot (32 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Voor de personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een loonschaalanciënniteit genieten groter of gelijk aan twee jaar maar kleiner dan drie jaar, wordt de in artikel 3 bedoelde duurtijd van (48 uren) voor de resterende periode verminderd tot (24 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Voor de personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een loonschaalanciënniteit genieten groter of gelijk aan drie jaar maar kleiner dan vier jaar, wordt de in artikel 3 bedoelde duurtijd van (48 uren) voor de resterende periode verminderd tot (16 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Voor de personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een loonschaalanciënniteit genieten groter of gelijk aan vier jaar maar kleiner dan vijf jaar, wordt de in artikel 3 bedoelde duurtijd van (48 uren) voor de resterende periode verminderd tot (8 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
De personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een loonschaalanciënniteit genieten groter of gelijk aan vijf jaar maar kleiner dan zes jaar, worden voor de resterende periode geacht te hebben voldaan aan de in het raam van de baremische loopbaan gestelde voorwaarden inzake voortgezette opleiding.
§ 2. Is het nuttige gedeelte van de in artikel XII.VII.14, RPPol bedoelde loonschaalanciënniteitsbonificatie kleiner of gelijk aan één jaar, dan wordt de in § 1 bedoelde verminderde duurtijd verder verminderd met (8 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Is het nuttige gedeelte van de in artikel XII.VII.14, RPPol bedoelde loonschaalanciënniteitsbonificatie groter dan één jaar, dan wordt de in § 1 bedoelde verminderde duurtijd verder verminderd met (16 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Is het niet-nuttige gedeelte van de in artikel XII.VII.14, RPPol bedoelde loonschaalanciënniteitsbonificatie dat wordt overgedragen naar de behaalde volgende loonschaal in hetzelfde kader groter of gelijk aan één jaar, dan wordt de in artikel 3 bedoelde duurtijd dan verminderd met (8 uren). <KB 2005-10-31/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2005>
Art. 8bis. <Ingevoegd bij KB 2005-10-31/36, art. 8; Inwerkingtreding : 28-11-2005> Per promotie- of functionele opleiding, zoals respectievelijk bedoeld in artikel I.I.1, 26° en 27°, RPPol, alsook per erkende voortgezette baremische opleidingsactiviteit van ten minste 8 uren, die het personeelslid, in voorkomend geval, heeft gevolgd tussen 1 januari 2003 en de inwerkingtreding van dit besluit, wordt de duur van 48 uren bedoeld in artikel 3 verminderd met 8 uren.
Voor de personeelsleden die, tussen 1 januari 2003 en de inwerkingtreding van dit besluit, als deskundige of animator ten minste één van de voortgezette baremische opleidingsthema's bedoeld in artikel 4 van ten minste 8 uren hebben verstrekt, wordt de duur van 48 uren bedoeld in artikel 3, verminderd met 8 uren.
Art. 9. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.