29 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij de diensten van de Senaat gemachtigd worden toegang te hebben tot informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 4-7
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. De Quaestuurdiensten van de Senaat worden gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° et 9°, en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is uitsluitend toegestaan voor het vervullen van de taken met betrekking tot de uitvoering van de gecoördineerde wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders, alsmede voor de toepassing van de reglementen vastgelegd door de Senaat, overeenkomstig artikel 60 van de Grondwet.
De toegang tot de in artikel 1 bedoelde informatiegegevens is voorbehouden :
1° aan de Directeur-generaal van de Quaestuur van de Senaat;
2° aan de personeelsleden van de diensten Personeel en Boekhouding van de Quaestuur van de Senaat die de in punt 1° vermelde persoon bij naam en schriftelijk aanwijst, wegens hun respectieve bekwaamheden en bevoegdheden.
De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens wordt beperkt, inzake de toekenning van de kinderbijslag, tot een periode van één jaar die aan de datum van mededeling van de informatiegegevens voorafgaat, en betreffende de toepassing van de door de Senaat aangenomen reglementen, voor de periode die noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken.
Art.2. De Griffiediensten van de Senaat zijn gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 4° en 5°, en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is uitsluitend toegestaan voor het onderzoek, overeenkomstig artikel 48 van de Grondwet, van de voorwaarden om tot senator gekozen of aangewezen te kunnen worden zoals bedoeld in artikel 69 van de Grondwet.
De toegang tot de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is voorbehouden :
1° aan de Griffier van de Senaat;
2° aan de personeelsleden van de dienst Vergadering van de Quaestuur van de Senaat die bij naam en schriftelijk aangewezen zijn door de in 1° bedoelde persoon, wegens hun respectieve bekwaamheden en bevoegdheden.
De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is toegestaan tot op de dag van de verkiezing van de Wetgevende Kamers waarbij de senatoren van wie de verkiesbaarheidsvereisten onderzocht moeten worden, verkozen werden.
Art.3. De met toepassing van de artikelen 1 en 2 verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in die artikelen vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, alsmede hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hen meegedeeld mogen worden krachtens hun aanwijzing en voor zover deze mededeling noodzakelijk is opdat zij hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden zouden kunnen uitoefenen.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.4. De overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden van de Quaestuur van de Senaat, worden gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken, uitsluitend voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken.
Art.5. Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de Quaestuurdiensten van de Senaat worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken noodzakelijk zijn, met :
1° de houder van het identificatienummer, alsmede zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Dit nummer mag niet worden gereproduceerd op stukken die ter kennis mogen worden gebracht van andere derden dan de in het vorige lid bedoelde personen.
Art.6. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, en 2, derde lid, aangewezen personeelsleden wordt, met vermelding van hun titel en hun functie, opgesteld en ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De betrokken personen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.