29 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-7
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, afgekort als de " G.O.M.B. ", wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6° en 8°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de informatiegegevens bedoeld in het eerste lid wordt enkel toegestaan voor de uitvoering van controles op het naleven van de voorwaarden van toegang en bewoning voor een bepaalde duur opgelegd door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krachtens artikel 20, § 2, 2°, van de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 20 mei 1999 betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan hen die een woning verworven hebben die tot stand kwam met subsidies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De toegang tot deze informatiegegevens is voorbehouden aan :
1° de Directeur-generaal van de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B.;
2° de ambtenaren van de voormelde Algemene Directie Stadsvernieuwing die daartoe bij naam en schriftelijk aangewezen werden door de Raad van Bestuur van de G.O.M.B., rekening houdend met hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.
De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens wordt beperkt tot een periode van 10 jaar die aan de datum van mededeling van deze informatiegegevens voorafgaat.
Art.2. De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun meegedeeld kunnen worden uit hoofde van hun aanstelling en in het kader van de betrekkingen die zij, voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden, onderhouden met de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.3. Aan de in artikel 1, derde lid, bedoelde ambtenaren van de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B., wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen, te gebruiken.
Het gebruik van het identificatienummer is uitsluitend toegelaten voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.
Art.4. Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B. worden bijgehouden, met het oog op het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van deze taken noodzakelijk zijn met :
- de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
- de openbare overheden en instellingen die, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983, zelf de machtiging hebben verkregen om het identificatienummer te gebruiken en die optreden in het kader van de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. De in artikelen 1, derde lid, en 3, eerste lid, bedoelde ambtenaren, ondertekenen een verklaring waarbij zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens verkregen van het Rijksregister, na te leven.
Art.6. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen ambtenaren wordt, met vermelding van hun titel en hun functie, opgesteld en ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gehouden.
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.