Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

10 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij het Bestuur voor het K.M.O.-beleid van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie, gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. Het Bestuur voor het K.M.O.-beleid van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie, hierna Bestuur voor het K.M.O.-beleid genoemd, wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
  De toegang tot de informatiegegevens is uitsluitend toegestaan voor de uitvoering van de taken betreffende :
  1° de ondernemersvaardigheden;
  2° de machtigingen tot ambulante activiteiten;
  3° de beroepskaarten;
  4° de vergunningen van beenhouwer-spekslager.
  De toegang tot de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is voorbehouden :
  1° aan de Directeur-generaal van het Bestuur voor het K.M.O.-beleid;
  2° aan de personeelsleden van hetzelfde bestuur die de in 1° bedoelde persoon daartoe bij name en schriftelijk aanwijst, wegens hun functie en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

Art.2. De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in het tweede lid van dit artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.
  Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
  - de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;
  - de openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid vermelde doeleinden onderhouden met het Bestuur voor het K.M.O.-beleid en binnen de grenzen van de informatiegegevens die hen meegedeeld mogen worden krachtens hun aanwijzing.

HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.3. De overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden van het Bestuur voor het K.M.O.-beleid, worden gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

Art.4. Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door het Bestuur voor het K.M.O.-beleid worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken.
  Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken noodzakelijk zijn, met :
  1° de houder van het identificatienummer en zijn wettelijke vertegenwoordiger;
  2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
  Dit nummer mag niet worden gereproduceerd op stukken die ter kennis van andere derden dan de in het vorige lid bedoelde personen mogen worden gebracht.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, en 3, aangewezen personeelsleden van het Bestuur voor het K.M.O.-beleid, met vermelding van hun functie, wordt jaarlijks opgemaakt en ter beschikking gesteld van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
  De betrokken personen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 10 juni 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  A. DUQUESNE
  De Minister van Justitie,
  M. VERWILGHEN.