9 MAART 2003. - Koninklijk besluit waarbij de kiesoverheden gemachtigd worden toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken voor de wettelijke controles in kieszaken.
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-6
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. Aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, alsmede aan de hoofdbureaus van de kieskringen en de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat wordt de toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, (beperkt tot de geboortedatum) 3°, 4°, 5° en 6°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen om na te gaan of de voordrachten van lijsten en kandidaten in toepassing van de artikelen 115, 116, 117bis, 118 en 178 van het Kieswetboek aan de wettelijke vereisten voldoen, alsmede om de mededeling van de verkiezingsresultaten te bekomen in uitvoering van artikel 161, tiende lid, van het Kieswetboek.
Deze toegang wordt verleend voor de duur van de kiesverrichtingen.
De in het eerste lid bedoelde toegang wordt voorbehouden aan :
1° de Minister van Binnenlandse Zaken;
2° de directeur-generaal van de Algemene Directie van de Wetgeving en van de Nationale Instellingen;
3° de voorzitters van de bovenvermelde hoofdbureaus;
4° de personen die bij naam en schriftelijk aangewezen worden door de voormelde overheden, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.
Art.2. De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in het eerste lid van het genoemde artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.3. Aan de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen instanties en personen wordt het recht verleend het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken binnen de perken vastgelegd in artikel 4.
Art.4. Voor interne doeleinden mag het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel voor het vervullen van de in artikel 1, eerste lid, vermelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, eerste lid, vermelde taken noodzakelijk zijn, met de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Dit nummer mag niet aangebracht worden op documenten die ter kennis kunnen worden gebracht van derden, andere dan de personen, overheden en instellingen bedoeld in het voorgaande lid.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, en artikel 3 aangewezen personen wordt, met vermelding van hun titel en hun functie, ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en geactualiseerd tijdens de hele periode van verwerking.
De betrokken personen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.
Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.