25 OKTOBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende maatregelen betreffende het prestatiestelsel, het jaarlijks vakantieverlof, sommige administratieve standen en de bezoldigingsregeling van het ondersteunend personeel tewerkgesteld in het [gewoon en buitengewoon] secundair onderwijs. (BVR2006-09-08/45, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2006) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-11-2002 en tekstbijwerking tot 14-10-2021)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Prestatiestelsel.
Art. 2
HOOFDSTUK II. - Jaarlijks vakantieverlof.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Non-activiteit, verlof of terbeschikkingstelling.
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Bezoldigingsregeling.
Art. 5
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 6-7
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de leden van het ondersteunend personeel die werken in het (gewoon en buitengewoon) secundair onderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, en die onderworpen zijn aan: <BVR 2006-09-08/45, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
1° het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
2° het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.
[1 De ambten die de leden van het ondersteunend personeel kunnen uitoefenen bestaan uit de volgende wervingsambten :
1° administratief medewerker;
2° opvoeder.]1
[2 3° ICT-coördinator.]2
----------
(1)<BVR 2009-09-04/16, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(2)<BVR 2021-09-03/19, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK I. - Prestatiestelsel.
Art.2.[1 § 1.]1 Het aantal uren, vereist voor een ambt met volledige prestaties, voor de in artikel 1 bedoelde leden van het ondersteunend personeel wordt vastgesteld als volgt:
1° voor de schooljaren 1998-1999, 1999-2000 en 2000-2001 :
a) voor het ambt van administratief medewerker : 38 uur;
b) voor het ambt van opvoeder : minimum 36 uur en maximum 39 uur.
2° vanaf 1 september 2001 :
a) voor het ambt van administratief medewerker : 36 uur;
b) voor het ambt van opvoeder : minimum en maximum 36 uur.
[2 3° voor het ambt van ICT-coördinator: 36 uur.]2
[1 § 2. Het personeelslid dat zitting heeft in een lokaal inspraakorgaan dat opgericht is door of krachtens een wet of een decreet, krijgt dienstvrijstelling om de vergaderingen van dat inspraakorgaan bij te wonen. De dienstvrijstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.]1
----------
(1)<BVR 2011-05-27/06, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<BVR 2021-09-03/19, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK II. - Jaarlijks vakantieverlof.
Art.3.[1 Voor de personeelsleden, vermeld in artikel 1, 1°, geldt vanaf 1 januari 2011 het volgende vakantieverlof :
1° voor het ambt van administratief medewerker gelden de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de regeling van de jaarlijkse vakantie voor de administratief medewerker en voor bepaalde personeelsleden van het administratief personeel in het onderwijs;
2° voor het ambt van opvoeder gelden de bepalingen van artikel 1, § 4, en artikelen 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974, genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.]1
----------
(1)<BVR 2011-05-27/09, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
HOOFDSTUK III. - Non-activiteit, verlof of terbeschikkingstelling.
Art.4. Met ingang van het schooljaar 1998-1999 zijn de reglementaire bepalingen inzake non-activiteit, verlof en terbeschikkingstelling die gelden voor de leden van het administratief personeel onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de personeelsleden die het ambt van administratief medewerker uitoefenen.
Met ingang van het schooljaar 1998-1999 zijn de reglementaire bepalingen inzake non-activiteit, verlof en terbeschikkingstelling die gelden voor de leden van het opvoedend hulppersoneel onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de personeelsleden die het ambt van opvoeder uitoefenen.
HOOFDSTUK IV. - Bezoldigingsregeling.
Art.5.Met ingang van het schooljaar 1998-1999 wordt de bezoldiging van de personeelsleden die het ambt van administratief medewerker uitoefenen, vastgesteld op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs.
Met ingang van het schooljaar 1998-1999 wordt de bezoldiging van de personeelsleden die het ambt van opvoeder uitoefenen, vastgesteld op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.
[1 Met ingang van het schooljaar 2021-2022 wordt de bezoldiging van de personeelsleden die het ambt van ICT-coördinator uitoefenen, vastgesteld op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.]1
----------
(1)<BVR 2021-09-03/19, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1998.
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.