14 DECEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de cumulatieregeling van sommige personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, gewijzigd bij de wetten van 8 februari 1974, 1 augustus 1985 en 27 februari 1986, de koninklijke besluiten van 15 december 1978 en 6 februari 1980, en de besluiten van de Vlaamse regering van 19 december 1991, 22 juli 1993 en 22 december 1993, wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid toegevoegd dat luidt als volgt :
" Voor de toepassing van de vorige leden wordt voor het personeelslid dat het ambt van arts in een centrum voor leerlingenbegeleiding uitoefent, geen rekening gehouden met het inkomen voortvloeiend uit een activiteit als zelfstandige of uit een andere bezigheid. ".
Art.2. In het besluit van de Vlaamse regering van 22 juli 1993 tot regeling van de cumulatie van een activiteit als zelfstandige met een ambt in het onderwijs, wordt een artikel 3bis ingevoegd dat luidt als volgt :
" Art. 3bis. In afwijking van artikel 3 wordt de zelfstandige activiteit van het personeelslid dat het ambt van arts in een centrum voor leerlingenbegeleiding uitoefent, niet beschouwd als een hoofdberoep als zelfstandige. ".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2000.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 december 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
M. VOGELS
De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming,
M. VANDERPOORTEN.