Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

23 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende sommige bezoldigingsaspecten van personeelsleden die een wervingsambt in bijbetrekking uitoefenen in centra voor volwassenenonderwijs.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1982001121 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 161 van 30 december 1982 en de besluiten van de Vlaamse regering van 22 juli 1993, 22 juli 1993, 22 december 1993 en 9 februari 2001, worden een § 5bis en een § 5ter ingevoegd, die luiden als volgt :
  " § 5bis. In afwijking van § 5 geldt voor de personeelsleden die een wervingsambt uitoefenen in een centrum voor volwassenenonderwijs deze paragraaf.
  Voor de ambten die overeenkomstig dit artikel als bijbetrekking worden beschouwd, wordt de wedde of weddetoelage vastgesteld volgens de bepalingen van Titel IV van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur.
  Bovenvermelde wedde of weddetoelage wordt enkel toegekend vanaf de dag waarop het personeelslid de opdracht die het toekennen van deze wedde of weddetoelage wettigt, daadwerkelijk uitoefent.
  De geldelijke anciënniteit van een tijdelijk personeelslid wordt vastgesteld 30 juni 2001. De werkelijke diensten die vanaf 1 september 2001 worden uitgeoefend, komen voor de toekenning van de periodieke verhogingen slechts vanaf 1 september 2001 in aanmerking.
  § 5ter. De bezoldiging van de onvolledige prestaties bedoeld in artikel 2, § 2bis, 3° en die worden uitgeoefend in het onderwijs voor sociale promotie heeft geen invloed op de bezoldiging van de onvolledige prestaties uitgeoefend in het onderwijs met volledige leerplan en/of in het deeltijds kunstonderwijs. ".
  § 2. 1° In afwijking van artikel 2, § 2bis, 2° en 3°, gelden volgende bepalingen :
  " 2° een ambt met volledige prestaties uitoefent in het onderwijs voor sociale promotie aan hetzelfde centrum voor volwassenenonderwijs of aan één of meer andere centra voor volwassenenonderwijs en/of in het beperkt leerplan;
  3° een ambt met volledige prestaties uitoefent dat, overeenkomstig de ponderatieregel toegepast zoals voor de berekening van de wedde, gevormd wordt door een ambt met onvolledige prestaties in het onderwijs met volledig leerplan en tevens door een ambt met onvolledige prestaties dat wordt uitgeoefend in beperkt leerplan en/of in het onderwijs voor sociale promotie aan hetzelfde centrum voor volwassenenonderwijs of aan één of meer andere centra voor volwassenenonderwijs; ".

Art.2. Aan artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 161 van 30 december 1982 en de besluiten van de Vlaamse regering van 22 juli 1993, 22 december 1993 en 9 februari 2001, wordt een § 8 toegevoegd die luidt als volgt :
  " § 8. De bepalingen van § 2, 2°, van § 5 en van § 6 zijn niet van toepassing op de personeelsleden die een wervingsambt uitoefenen in een centrum voor volwassenenonderwijs. ".

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2001 en houdt op uitwerking te hebben op 1 september 2003.

Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 23 november 2001.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming,
  Mevr. M. VANDERPOORTEN.