Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

10 OKTOBER 2002. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de regering van 21 februari 1996 tot vastlegging van de persoonlijke participatie in de inrichtingen en diensten van de Duitstalige Gemeenschap voor gehandicapten (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996033033 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de Regering van 21 februari 1996 tot vastlegging van de persoonlijke participatie in de inrichtingen en diensten van de Duitstalige Gemeenschap voor gehandicapten wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 1. § 1. De persoonlijke participatie van de personen die bijgestaan worden door de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap (erkende inrichtingen, diensten en hulpverstrekkingen), wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 tot 9 van dit besluit.
  Bestaat er voor de handicap een betalingsverplichting in hoofde van derden, dan wordt ten eerste de regeling toegepast waarin § 2 voorziet.
  § 2. Bestaat er voor de handicap een betalingsverplichting in hoofde van derden, dan vallen de globale werkelijke kosten van de dienstprestatie, zoals berekend door de Dienst, ten laste van de bijgestane persoon.
  Er wordt geen rekening gehouden met de door de openbare overheden toegekende toelagen en voordelen, ook niet met de vergoedingen wegens morele schade.
  Deze regeling is beperkt tot de som van de verschuldigde bedragen, na aftrek van de bedragen die gebruikt werden of worden om de aanneembare en bewezen kosten te dekken die uit de door de schade veroorzaakte nadelen voortvloeien.
  Werden of worden de kosten vóór het begin of het einde van de dienstprestatie uitbetaald, dan wordt de reële prijs berekend door deze regeling toe te passen en direct aan de bijgestane persoon in rekening gesteld. Bij later gebeurende betaling vindt de regularisatie met terugwerkende kracht op de datum plaats waarop voor de eerste keer een beroep werd gedaan op de dienstprestatie. In dit geval kan de Dienst de verschuldigde sommen met alle tot zijn beschikking gestelde middelen opeisen.
  Voordat de betrokkene een beroep doet op de dienstprestatie, ondertekent hij een verdrag waarin de persoonlijke participatie overeenkomstig dit besluit is bepaald.
  § 3. De toelage toegekend door de Dienst wordt verminderd met het bedrag van de in §§ 1 en 2 vermelde persoonlijke participatie dat aan de inrichting of dienst moet worden betaald.
  § 4. Voor de invordering van de verschuldigde sommen kan zich de Dienst voor de personen met een handicap direct tot de betrokkene richten. "

Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.

Art. 3. De Minister bevoegd inzake Gehandicaptenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 10 oktober 2002.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap:
  De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
  K.-H. LAMBERTZ.